© Hermann & Clärchen Baus
Gothic ‘Lucia’ in Brussel boeiende attractie
De Munt Opera Brussel presenteert de opera ‘Lucia di Lammermoor’ op een bijzondere locatie, namelijk in het Koninklijk Circus. Dit brengt muzikale problemen met zich mee, maar regisseur Guy Joosten zorgt voor een boeiende en bezielde enscenering.
De opera ‘Lucia di Lammermoor’ is gebaseerd op de gotische roman van Sir Walter Scott, ging in 1835 in Napels in première en werd de meest populaire van de ruim 70 opera’s van Gaetano Donizetti (1797 – 1848). De Munt Opera Brussel brengt de opera in twee delen in plaats van de gebruikelijke drie akten en de uitvoering is in het Koninklijk Circus in plaats van de gebruikelijke Koninklijke Muntschouwburg. De stoelen zijn uit de zaal verwijderd, het enorme podium is uitgebreid tot in de zaal en de toeschouwers zitten als een hoefijzer rond het toneel. Het Symfonieorkest van de Munt speelt in een prachtig decor van bomen en bladeren en de dirigent staat rug aan rug met de zangers.
Regisseur van deze attractie is Guy Joosten (Antwerpen, 1963), die voor een effectieve en boeiende ‘Lucia di Lammermoor’ zorgt. Zijn Lucia is een egocentrische en opstandige puber, die zich in “gothic” kleding hult. Even vrezen we voor circustaferelen als zij haar aria “Regnava nel silenzio” op een ladder moet zingen en haar hoge Es liggend op tafel produceert, maar uiteindelijk blijven de trucjes gelukkig uit. Lucia wordt in een bruidsjurk annex dwangbuis gehesen en bij het sextet heeft ze ze allemaal al niet meer op een rijtje. Als een “psycho psychic” tenslotte draait ze tijdens de prachtige glasharmonicabegeleiding van haar waanzinsaria over de wijnglazen van het huwelijksbuffet. Heel effectief is tijdens deze waanzinsaria het maanlicht door de bomen rondom het orkest, ook al weerhoudt vreemd genoeg niemand van de aanwezigen Lucia van haar zelfmoordactie. Maar Joostens ‘Lucia di Lammermoor’ is liefdevol psychologisch en geïnspireerd en hij weet zijn publiek intelligent en praktisch mee te nemen in het verhaal.
Zo’n opstelling van solisten, dirigent en orkest vraagt om muzikale problemen. Dirigent Julian Reynolds moet de vrije tempi dicteren en dat gaat bij een niet-belcanto dirigent opvallen. Reynolds suggereert te weten wat Donizetti wilde, want volgens hem “verschilt de waanzinsaria door Maria Callas of Joan Sutherland (de grote Lucia’s van de jaren 50 en 60) van Donizetti’s opzet”. Wellicht staat Reynolds daarom toe dat de Roemeense sopraan Elena Mosuc haar eigen invulling geeft aan de dynamiek en de duur van de noten in Donizetti’s muziek. Haar hoge noten zijn schitterend, maar haar interpretatie klinkt uiteindelijk prozaïsch. De Amerikaanse tenor John Osborn is een fraaie, lyrische Edgardo en gebruikt veel “mezza voce” met name in zijn veeleisende slotscène. Giorgio Giuseppini is de enige zanger met het werkelijke Italianità in de stijl van de oude bassen Nicola Zaccaria, Nicola Moscona en Nicola Rossi Lemeni en eigenlijk is hij de enige die stimmlich én interpretatief echt weet te overtuigen. De plaatsing van solisten en orkest zorgt ook voor akoestische problemen met een verstoorde balans en onhoorbare zangers wanneer ze niet naar het publiek zingen of achter op het podium staan. Maar dankzij het vakmanschap van regisseur Guy Joosten zijn dit alles gelukkig bijzaken en boeit de voorstelling van begin tot eind.