© Morten de Boer
Opera Zuid verbluft met ‘Der Rosenkavalier’
Opera Zuid heeft het gewaagd ‘Der Rosenkavalier’ op het repertoire te nemen. De productie boeit door haar contemporaine atmosfeer en muzikaal is de opvoering verbluffend goed. Zo ziet men Opera Zuid op haar best.
De opera ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss beleefde haar wereldpremière op 26 januari 1911 in Dresden en was een briljant succes. Sindsdien is zij een onmisbaar onderdeel van het repertoire van elk zichzelf respecterend operagezelschap geworden. Het verhaal over een jonge, hartstochtelijke en opofferende liefde en de muziek, die raakt aan Verdi, Wagner, Mozart en Johann Strauss jr., spreekt een groot publiek aan. ‘Der Rosenkavalier’ is een complex werk, dat zich niet onder één noemer laat vangen. Door de verschillende scènes lijkt het een nummeropera, het is zowel een muziekdrama als een operette en het verhaal is vrolijk, opgewekt, maar ook een diep psychologisch drama. De structuur, de snelheid en de toon van de opera veranderen voortdurend en de muziek varieert van rococo tot expressionisme, zelfs “Sprechgesang” en alles daartussenin. Al deze verschillen en veranderingen zorgen voor de fascinatie van ‘Der Rosenkavalier’. Dat er problemen zijn met ‘Der Rosenkavalier’ zal zelfs de grootste bewonderaar ervan toegeven. De ongestructureerde derde akte, de afwezigheid van de Marschallin gedurende zo’n twee uur en de abrupte afgang van de Baron zijn onder andere de zwakke plekken van het werk. Het verhaal is dun voor een opera van haar lengte en dat maakt haar soms langdradig. Maar ‘Der Rosenkavalier’ is geestig, ontroerend en ontuchtig tegelijkertijd en bezit charme enbrio. Wellicht daardoor is het één van de grootste successen van de twintigste eeuw.
Opera Zuid (OZ) heeft het gewaagd ‘Der Rosenkavalier’ op het repertoire te nemen en heeft daarvoor een beroep gedaan op de productie van regisseur Anton Nekovar (1950, Wenen). Nekovar komt uit de theaterwereld en ensceneerde ‘Der Rosenkavalier’ in 2008 al in Stralsund en eerder dit jaar in Malmö. Er is veel op zijn regie aan te merken. Het bordkartonnen decor lijkt rechtstreeks uit de bergruimte van de Mastreechter Staar te zijn gehaald en Nekovar gebruikt alle kluchtige clichés van de operette. Zijn personenregie is niet erg sterk. Sophie ligt de helft van de tweede akte op de grond, maar – ook al is zij een burgermeisje – op de grond hoort zij niet. De buffo Ochs is bij Nekovar eendimensionaal weerzinwekkend, maar – ook al is hij een ploert – Ochs behoort een edelman te zijn en aan de oppervlakte voldoende representatief. Ook het changement in de laatste akte door bühnepersoneel is knullig en kan beter door de figuranten zelf worden uitgevoerd. Toch boeit deze ‘Der Rosenkavalier’ door haar contemporaine atmosfeer. De uitgemolken maniertjes van het regietheater zijn afgeschud en de opvoering beperkt zich tot de essentie. Nekovar geeft de sensuele en emotionele lading van ‘Der Rosenkavalier’ weer met goed begrip voor haar subtiliteiten en energie.
Muzikaal is deze ‘Der Rosenkavalier’ verbluffend goed. Dirigent Ed Spanjaard geeft het spektakel dynamiek en levendigheid en hij tovert een mooi klankbeeld uit het Limburgs Symfonie Orkest. Het trio van de finale is in zijn handen fascinerend en puur lyrisch. Aan het begin sleept het één en ander nog wat en heeft het nog niet de flair van Strauss, maar dat zal in de loop van de reeks voorstellingen ongetwijfeld nog verbeteren. Ook heeft hij een goed gevoel voor de walsen. Spanjaard houdt het allemaal fraai doorschijnend en ook al is het een zeer groot orkest, de zangers zijn altijd goed verstaanbaar. En zij zijn stuk voor stuk adembenemend en verrukkelijk. De Nederlandse mezzosopraan Karin Strobos debuteert in de moeilijke titelrol van Octavian, de grootste mezzorol van Strauss. Zij is geloofwaardig als de jongen van zeventien jaar en twee maanden. Gepassioneerd toont zij diens superieure edelheid en mannelijke kracht. Met haar intense expressie en stralende stem, die nergens forceert en altijd vrij klinkt, betovert Karin Strobos het publiek. De Nederlandse sopraan Kim Savelsbergh heeft de ideale lichtheid voor Sophie. Haar zilveren en heldere stem bezit magie voor het jonge meisje en zij geeft een goede karakterisering van de bescheiden dochter. De Zuid-Afrikaanse sopraan Johanni van Oostrum is een nobele en warme Marschallin, die acteert met sierlijke waardigheid. Zij heeft inmiddels een goede ontwikkeling doorgemaakt en klinkt als een ware protégé van Miranda van Kralingen. Haar stem heeft de glans van ivoor en zij bezit een subtiele muzikaliteit. De Duitse bas Martin Blasius zingt de rol van Baron Ochs. Hij is een echte, zware buffo bas, die je tegenwoordig nog maar zelden hoort. Blasius is een ook goed acteur, is vocaal exact en declameert fraai in kostelijk Weense dialect. De Duitse bariton Rolf A. Scheider is een levendige en daverende Faninal, alleen muzikaal nog wat onzeker. De Nederlandse tenor Mark Omvlee is een uitstekende intrigant Valzacchi en de Nederlandse bariton Marcel van Dieren verdient een eervolle vermelding als de notaris en politiecommissaris.
Deze ‘Der Rosenkavalier’ behoort met ‘Rusalka’, ‘Il Trittico’, ‘La Fille du Régiment’, en ‘Hänsel und Gretel’ tot de grote successen van OZ van de afgelopen vijf jaar. Zo ziet men OZ op haar best en biedt zij opera voor een groot publiek.