© Mark Backer
‘De Schipbreuk’; een uitvoering van het eerste water
Het Vocaal Ensemble Frascanti en het AUK Kamerkoor spelen in hun programma ‘Scheepsreis naar het verleden’ de cantate ‘De Schipbreuk’ van Johan Wagenaar. De koren zijn te loven, dat zij een uitvoering van dit schitterende werk mogelijk hebben gemaakt.
De cantate ‘De Schipbreuk’ was het enige jeugdwerk, dat de Nederlandse componist Johan Wagenaar (1862-1941) later nog van zichzelf kon waarderen. Het is een humoristisch en parodistisch stuk voor sopraan, tenor, bas en gemengd koor op een tekst van De Schoolmeester. De Schoolmeester was het pseudoniem van de dichter Gerrit van de Linde, die bekend stond om zijn lichtvoetige en quasi-didactische gedichten. ‘De Schipbreuk’ is een vermakelijk werk met echt Hollandse humor. De hoge mate van oorspronkelijkheid, de frisheid van de parodie en de onderhoudende onzin van de zogenaamd hoogdramatische muziek dragen eraan bij, dat de compositie sinds haar première op 15 juni 1889 tot op de dag van vandaag – 125 jaar later – nog vaak wordt uitgevoerd. Het Vocaal Ensemble Frascanti (VEF) en het Amsterdams Universiteits Koor (AUK) spelen het werk in de Dominicuskerk van Amsterdam.
Er is muzikaal talent is nodig om de dwaasheid van ‘De Schipbreuk’ op kolderieke wijze uit te voeren en VEF / AUK hebben voor de solopartijen drie goede solisten geëngageerd. Sopraan Francis van Broekhuizen is “een zangeres van het eerste water”, zoals Wagenaar zelf zei over Catharine van Rennes, die de partij bij de première zong. Van Broekhuizen onderstreept met haar voordracht en humor de muzikale dwaasheden. Haar brandewijnaria met finale à la Italiaanse aria en de parodie op de coloraturen zingt zij kostelijk. In het walskoor à la Johann Strauss is zij met animo jubelend boven het koor uit te horen. Ook het droogkomische optreden van tenor Mark Omvlee als schoolmeester en kapitein is doldwaas. Op vermakelijk wijze onderwijst hij de leergierige jeugd de verschijnselen van den storm met een ingevlochten ABC en zijn “geruststellende” toespraak als kapitein is hilarisch. En aangekomen op het onbewoonde eiland geven Omvlee en Van Broekhuizen in een miniatuurduetje een meesterlijke karikatuur met goedkope imitaties. Daarnaast is de bariton Sinan Vural te horen in de diepe baspartij van de stuurman. Zijn recitativo mystifico en de grote arioso méfiando “Daar is een luchtjen aan” zingt hij met “Sehnsucht” en hij besluit weemoedige met een cadens op “de punt van mijn neus”.
De koorwerken van ‘De Schipbreuk’ zijn in Wagenaars eigen woorden “geen peulschilletje om goed te zingen” en het VEF en AUK leveren onder leiding van dirigente Alfrun Schmid een uitstekende bijdrage. Gespierd bezingt het mannenkoor de stuurman in een mars en de bassen illustreren diens smachten met kostelijk gebrom. In het beroemde stormkoor kwijt het volledige koor zich uitstekend van zijn taak. En in de finale leidt het prachtig vierstemmige vrouwenkoor de quadrille in, geestig door het tuttikoor gezongen in de taal van het onbewoonde eiland.
Anna van Nieukerken speelt de pianopartijen sprankelend en kleurrijk. In de inleiding tot het tweede deel schildert zij fraai de diverse stijlen, waarmee Wagenaar de verschillende gemoedstoestanden beschrijft. Anneloes Meier steunt in het tweede deel uitstekend op slagwerk met grote trom en storminstrumenten en in de quadrille leeft zij zich virtuoos uit. Het decorontwerp van Pepijn Rozing was functioneel en aantrekkelijk.
VEF en AUK zijn erin geslaagd de parodie van ‘De Schipbreuk’ op zeer onderhoudende wijze uit te voeren en de bezoekers van het concert amuseerden zich dan ook kostelijk.