Fascinerend portret van Korngold door Stichting 20ste-eeuwse Lied
De Stichting 20ste-eeuwse Lied toonde deze week in het Amsterdamse Concertgebouw een fascinerend portret van Erich Wolfgang Korngold. In een recital werden 25 liederen van de ondergewaardeerde componist gezongen, inclusief een aantal Nederlandse premières.
Erich Wolfgang Korngold (1897 – 1957) schreef ruim 40 liederen. Een aantal van deze liederen komen terug in de Hollywood films, waarvoor hij in de jaren dertig muziek maakte en waardoor hij met name bekend werd. De Nederlandse sopraan Charlotte Margiono, de Engelse bariton Konrad Jarnot en pianiste Reinild Mees speelden afgelopen maandag 22 maart 2010 in het Amsterdamse Concertgebouw 25 van zijn liederen. Het bijzondere aan dit recital was, dat het Nederlandse premières bevatte van Korngolds jeugdliederen, die zo’n tien jaar geleden in Amerika werden teruggevonden. Opvallend in deze werken zijn de verrassende rijpheid, melodische vindingrijkheid, harmonische elegantie en rijke afwisseling. De liederen zijn traditioneel Duits, maar Korngolds individuele persoonlijkheid is al onmiskenbaar aanwezig.
In het eerste blok voor de pauze omringden de liederen ‘Nachts’ en ‘Sommer’ uit 1913 twee van de vijf liederen uit de cyclus ‘Unvergänglichkeit’ van 1933. In ‘Das eilende Bach’ schilderde pianiste Reinild Mees prachtig intiem de golvende beweging van de rivier en het nostalgische slaapliedje ‘Das schlafende Kind’ werd ontroerend gezongen door Charlotte Margiono. Een buitengewoon knappe prestatie als je bedenkt dat Margiono op het laatste moment was ingesprongen, wat wellicht verklaart waarom de bogen minder lang waren dan men van haar gewend is.
Hierna zong de Engelse bariton Konrad Jarnot vijf van de twaalf teruggevonden liederen, die Korngold in 1911 op 14-jarige leeftijd als verjaardagscadeau voor zijn vader en muziekcriticus Julius Korngold schreef, maar nooit publiceerde. Jarnot en Mees gaven ‘Vom Berge’ een spookachtige sfeer en ‘Winternacht’ kreeg een fraaie, rusteloze intensiteit. Het zou zo mooi zijn geweest, als ook nog de overige zeven teruggevonden liederen waren gespeeld. Te midden van deze vijf zong Jarnot het eveneens uit 1911 daterende en niet eerder uitgegeven ‘Vesper’ met een fraaie, sombere klank (schitterend de syncopische klokkenspelbegeleiding). Jarnot klinkt een beetje als Fischer-Dieskau, vol kleuren, maar vaak nasaal, met een bijna gesloten mond en ingehouden klank.
Charlotte Margiono zong voor de pauze nog twee van de drie liederen uit opus 22, voorafgaande aan de twee bekende aria’s uit de opera ‘Die tote Stadt’, die Korngold op zijn 19e – op tekst van zijn vader – schreef. Vol en lyrisch zong Margiono het mooie, melodische ‘Was Du mir bist’.
In 1938 – na de “Anschluss” van Oostenrijk – ging Korngold met zijn familie naar Amerika en componeerde voornamelijk filmmuziek, maar ook nog enkele liederen. Het programma na de pauze bestond uit de Shakespeare-liederen, die Korngold in Amerika schreef. Helaas werden de Shakespeare liederen van opus 29 en 31 door elkaar gepresenteerd, maar anderzijds gaf het wel een frisse afwisseling. Margiono was duidelijk in haar element in de vier liederen op teksten uit ‘As you like it’, in ‘Desdemona’s Song’ en in haar toegift ‘My Mistress’ Eyes’ en Jarnot zong de vijf liederen uit ‘Twelfth Night’ toepasselijk geestig.
De Stichting 20ste-eeuwse Lied zet met dit portret van Korngold een traditie van interessante programma’s voort. Reinild Mees en haar gasten demonstreren met deze Nederlandse premières van Korngolds jeugdliederen, dat de componist al vroeg de vaardigheid bezat om in een korte tijd – slechts één lied is langer dan 3 minuten – een verhaal te vertellen en een sfeer te creëren. Het concert wordt nog uitgezonden door de Joodse Omroep op 29 juni 2010 om 20.30 uur op Radio 4.