Nelly Miricioiù zet het Concertgebouw op z’n kop

In het kader van de 24e editie van de Robeco Zomerconcerten gaf de Roemeense sopraan Nelly Miricioiù een concert in de Grote Zaal Concertgebouw. In haar dankwoord aan het publiek roemde zij de zaal als de “Hall of my Life”. Hierbij een impressie van wellicht het laatste concert van de grote zangeres in het Concertgebouw.

Nelly Miricioiù is één van de grote belcanto- en versimozangeressen van de afgelopen decennia. Zoals een groot zangeres betaamd zette zij niet alleen bekende opera’s, maar ook onbekendere werken op het repertoire én CD zoals ‘Rosmonda D’Inghilterra’ en ‘Maria de Rudenz’ van Donizetti, ‘Orazi e Curiazi’ en ‘Emma d’Antiochia’ van Mercadante, ‘Maria Regina D’Inghilterra’ van Pacini, ‘La Fiamma’ van Respighi en ‘Ricciardo e Zoraide’ van Rossini. Nelly Miricioiù wordt ook wel de koningin van de ZaterdagMatinee genoemd en zong in de concertserie in de tijd dat belcanto er nog een warme plaats innam. Talloze keren schitterde Nelly Miricioiù in de Grote Zaal van het Concertgebouw en haar concert in het kader van de 24e editie van de Robeco Zomerconcerten zou wel eens één van de laatste optredens van de 60-jarige sopraan kunnen zijn.

In een witte bruidsjurk met glittertjes komt Nelly Miricioiù de trap van de Grote Zaal af. Zij heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt met een programma vol grote aria’s met inbegrip van veel coloraturen en hoge C’s. Na de ouverture uit ‘Anna Bolena’ zingt zij de aria “Casta diva” uit de eerste akte van de opera ‘Norma’ van Vincenzo Bellini. In het gecoupeerde recitatief “Sediziose voci” weegt zij zorgvuldig de kleur en betekenis van elk woord. Daarna volgt een hypnotiserende vertolking van de cavatina “Casta diva”, die zij zingt met mooi gebeeldhouwde lijnen en gepolijste, melismatische passages en fioriture. Prachtig ook de lange, uitgesponnen hoge A’s. Na de cavatina zingt zij direct de cabaletta “A bello a me ritorna” met de gewaagde hoge Cs op een fraai ingetogen, introverte en innemende manier. De coloraturen zingt zij vloeiend en met oog voor detail, ook al waren de extra versieringen in het tweede vers niet echt nodig geweest. Hierna vervolgt Nelly Miricioiù met de aria “Vissi d’arte” uit de tweede akte van de opera ‘Tosca’ van Giacomo Puccini. Zij zingt de aria meditatief met een brede boog en de hoge Bes op “Signor” is in lijn met de climax. De laatste aria voor de pauze is “La mamma morta” uit de laatste akte van ‘Andrea Chenier’ van Umberto Giordano. Het is opnieuw zo’n moment waarop Nelly Miricioiù een individuele stempel op de muziek zet en de luisteraar boeit. De hoge B in de climax is ietwat scherp, maar komt vanuit de expressie en zij besluit de aria met indringende, diepe, laatste noten op “l’amor”.

Na de pauze zingt Nelly Miricioiù aria’s van Giuseppe Verdi in helaas dezelfde jurk als voor de pauze. Uit de tweede akte van de opera ‘Un Ballo in Maschera’ zingt zij “Ecco l’orrido campo”. De verschillende soorten emoties van de aria zoals angst, verdriet, begrip en nederigheid brengen hier de meest expressieve kant van de zangeres naar voren. Vanaf het begin van de recitatief “Ecco l’orrido campo” legt zij met levendige kleuren en accenten onrust in de muziek, totdat zij de ontspanning en overgave aan het slot vindt in “S’adempia, e sia”. Van de cantabile passages van de aria “Ma dall’arido stelo” maakt zij kleine eilandjes van expressie en de korte noten zingt zij bijna hijgend en verontrust. In de climax “Mezzanotte” legt zij hysterie eindigend met een majestueuze hoge C op “Povero cor”. De korte cadens van het slot opent zij met een mooie, zachte hoge Bes en zingt zij fraai in lijn met “O signor”. Vervolgens zingt Nelly Miricioiù de cabaletta “Tu vedrai che amore in terra” uit de vierde akte van ‘Il Trovatore’. Deze cabaletta van de aria “D’amor sull’ali rosee” wordt vaak weggelaten in voorstellingen uit vrees voor overbelasting van de sopraan. Hier spant Nelly Miricioiù een fraaie kralenketting van noten met een mooie concentratie van klank. Zij slaat het tweede vers over en besluit met een volle hoge C. Tot slot van het programma de interessante aria “Tu al cui sguardo onnipossente” uit de eerste akte van ‘I Due Foscari’. De heftige entree van Lucrezia laat zij weg en na een deel van het recitatief volgt de cavatina van Lucrezia in een stijlvol gebed met mooie versieringen en een prachtige triller op “Il suo rigor” in de cadens. De brug naar de cabaletta wordt gecoupeerd en in de cabaletta “O patrizi, tremate l’eterno” zelf met de waanzinnig moeilijke coloraturen biedt zij tenslotte nog even vuurwerk besluitend met een hoge C.

Het Limburgs Symfonie Orkest speelt onder de ervaren leiding van de Nederlandse dirigent Jac van Steen. Als een doorgewinterde Generalmusikdirektor – sinds 2008 van het operahuis van Dortmund – luistert hij voortreffelijk naar de zangeres en ondersteunt haar optimaal zonder haar ook maar ergens toe te dekken. In de ouverture van ‘Un Ballo in Maschera’ boetseert Van Steen prachtige lijnen opbouwend naar een climax vanuit de baspartijen.

Nelly Miricioiù besluit het concert met twee toegiften. De eerste toegift is een bescheiden “O mio babbino caro” uit ‘Gianni Schicchi’ van Giacomo Puccini, waarna zij ontroerd het uitzinnige, Amsterdamse publiek bedankt voor de steun, die zij al die jaren in haar “Hall of my Life” heeft mogen ontvangen. De laatste toegift was derhalve thematisch en muzikaal een enigszins ongelukkige keuze: “Granada” van Agustín Lara, een eerbetoon aan de Andalusische stad.