Revanche in het Frans
‘L’Enfant Prodigue’ van Debussy en ‘La Voix Humaine’ van Poulenc vormen het Franse programma van de Operadagen Rotterdam 2010. Het concert trok slechts 600 toeschouwers en dat is jammer, want de muzikaal voortreffelijke uitvoering verdiende eigenlijk de volle zaal, die de matige ‘Genoneva’ van enkele dagen eerder had genoten.
Het thema van het Franse programma van de Operadagen Rotterdam 2010 is “verlaten”. In ‘L’Enfant Prodigue’ (1884) van Claude Debussy (1862 – 1918) voor sopraan, bariton, tenor en orkest is het gezin verlaten door de zoon en in ‘La Voix Humaine’ (1959) van Francis Poulenc (1899 – 1963) voor sopraan solo is de vrouw verlaten door haar geliefde.
‘L’Enfant Prodigue’ is een bewerking van de Bijbelpassage over de parabel van de verloren zoon uit Lucas. Bij de tekst van librettist Édouard Guinand componeerde Debussy opwindende muziek, waarin invloeden van Massenet en Gounod te horen zijn. Spannende combinaties van akkoorden wijzen op hun beurt al vooruit naar ‘Pelléas et Mélisande’. Voor de ‘L’Enfant Prodigue’ van de Operadagen Rotterdam 2010 bracht de Canadese dirigent Yannick Nézet-Séguin twee fantastische solisten mee uit zijn vaderland voor de rol van vader en moeder. Nathalie Paulin is moeder Lia en heeft een schitterende sopraan. Expressief en technisch sterk opent zij met de aria “Azaël! Pourquoi m’as tu quitée?”, een voorbode voor een prachtige interpretatie. Brett Polegato heeft een fraaie, lichte bariton voor vader Siméon en voert een mooi legato. Als zoon Azaël is de Fransman Gilles Ragoneen goede keuze. Hij heeft een grote tenor met een uitstekende focus, Sitz en projectie en klinkt jeugdig. De muzikaal voortreffelijke uitvoering wordt ondersteund door verstilde projectie van een “stomme film”, die niet afleidt. Maar de bedoeling van het onbeweeglijke zithoekje met vader, moeder en zoon is volstrekt onduidelijk en voegt niets toe.
Erger nog wordt het geregisseer bij ‘La Voix Humaine’. Deze eenakter beleefde in 1972 haar Nederlandse première in een enscenering van regisseur Jan Bouws en was vorig jaar ook al in de Doelen met sopraan Nelly Miricioiù en de Nederlandse dirigent Ed Spanjaard. Het regisseursduo Gerrit Timmers en Mirjam Koen zorgt hier weer voor een schoolopvoering. Een camera vergroot uit wat op het toneel gebeurt en laat zien wat de toeschouwer toch al zelf kan invullen. Het leidt af, want de luisteraar en toeschouwer moet zijn ogen op drie plaatsen tegelijk hebben (zangeres, boventiteling en projectie). Cora Burggraaf maakt veel goed als de verlaten vrouw. Gelukkig is zij met deze rol teruggekeerd in het sopraanvak en haar stralende hoogte laat opnieuw horen, dat zij hierin uitstekend op haar plek is. Zij heeft goed geluisterd naar Denise Duval, voor wie Poulenc de opera schreef en is daar waar nodig koket, heftig, gepassioneerd, grillig en speels.
Canadese dirigent Yannick Nézet-Séguin toonde zich onlangs met de ‘Turandot’ bij DNO al een aanwinst voor Opera Nederland en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij is betrokken en demonstreert in dit Franse programma een goed gevoel voor dramatische progressie en voor ritmische continuïteit en flow. Het Rotterdamse publiek luistert geboeid naar de adembenemende, muzikale uitvoering en is een hulpeloze getuige van het tijdloze en universele leed op de bühne.