© Mylène Siegers
Academy huldigt ‘Albert Herring’
De opera ‘Albert Herring’ is een ensemblewerk met alleen maar hoofdrollen, leuke solistische partijen en geringe scenische eisen. Daarom kan een opvoering van deze opera eigenlijk niet mislukken. En sterker nog, een betere uitvoering van ‘Albert Herring’ dan van de Dutch National Opera Academy kan men zich zelfs bijna niet voorstellen.
‘Albert Herring’ is – na ‘Peter Grimes’ en ‘The Rape of Lucrezia’ – de derde opera van Benjamin Britten (1913 – 1976). De satire heeft als thema – zoals in veel Britten-opera’s – het verzet tegen tirannie. Britten schreef de koorloze kameropera in zes maanden en zij ging in 1947 in Glyndebourne in première. Door de schaarse naoorlogse middelen voor een opera stelt het werk weinig scenische eisen en is daarom ideaal voor een gezelschap als de Dutch National Opera Academy (DNOA). Voor de regie van de DNOA productie tekent Alexander Oliver, die de rol van Albert Herring zelf zong in 1979 bij De Nederlandse Operastichting in de regie van Jan Bouws. Olivers enscenering is ronduit meesterlijk. Het is fantasierijk en to-the-point en de personages zijn stuk voor stuk sterk gedefinieerd en kostelijk. Alles klopt en het is heerlijk authentiek Brits.
‘Albert Herring’ is een echt ensemblewerk met alleen maar hoofdrollen en leuke solistische partijen. Elke rol is in deze DNOA voortreffelijk bezet. Albert wordt gezongen door de Servische tenor Matevž Kajdiž. Hij geeft een goed driedimensionaal karakter aan de rol en zijn stem is ideaal licht en fris. Zijn monologen en scènes zingt hij mooi lyrisch. De rol van Lady Billows vraagt om een dramatische sopraan en de partij vervulde Joan Cross – de eerste Lady Billows in 1947 – met “cold terror”, omdat het flink onder de notenbalk gaat en hoog erboven. De Nederlandse sopraan Karlijn van Baardewijk kost dit echter geen enkele moeite en haar woeste scènes zoals haar aria “Is this all you can bring?” knallen eruit. Het onoverwinnelijke snobisme en de karikatuur van de chronische moraliteit à la Lady Bracknell speelt zij erg geestig. De Oekraïense bariton Yurii Samoilov is een fraai lyrische Sid. Zijn onbezorgde duetten met de mooie mezzosopraan van de Nederlandse Eva Kroon als Nancy zijn prachtig. De Belgische coloratuursopraan Katrien Baerts trilt en kwettert schitterend als de kuise Miss Wordsworth en is komisch in haar scène in de tweede akte. De Turkse bariton Arman Isleker is een treffend onsamenhangende Budd.
Een aantal gasten is aangetrokken om de bezetting aan te vullen. De Belgische alt Sarah Mareels is een bemoeizieke huishoudster Florence en sterk dramatisch zoals in de aria “One lifetime”. De Nederlandse sopraan Lidewij Taat is een strenge Mrs Herring, ook al vraagt de rol wellicht eerder om een mezzo met nog meer dramatiek. De Franse bariton Julien Traniello is een onderdanige Vicar met gewichtige gemeenplaatsen en de Australische tenor Scott Wellstead heeft een treffend timbre voor de pompeuze Mayor. Alexandra Schoeny, Bernadeta Astari en Rut Codina zijn ronduit fantastisch als de drie kids. De jonge dirigent Jonathan Berman leidt het Ensemble van het Koninklijk Conservatorium kleurrijk door de partituur, onstuimig en delicaat daar waar nodig.
Een betere uitvoering van ‘Albert Herring’ dan van de DNOA kan men zich bijna niet voorstellen. Het is niet overdreven om te veronderstellen dat deze opvoering nu al zonder meer gerekend kan worden tot één van de beste Nederlandse producties van 2010.