© Ronald Knapp
‘Die Flut’ van KamerOperaProject uitdagend
KamerOperaProject presenteert in het kader van het Grachtenfestival drie werken van twee componisten, wier carrières problematisch verliepen tijdens het Naziregime.
Boris Blacher (1903 – 1975) leidde een tweeslachtig bestaan in Nazi Duitsland. Hij kon doorwerken, maar zijn Joodse achtergrond, zijn dissonante muziek en zijn onconventionele levenstijl waren ingrediënten voor een explosieve situatie en hij heeft zelfs nog moeten onderduiken. De antifascist Karl Amadeus Hartmann (1905 – 1963) leidde in het Derde Rijk een afgezonderd bestaan. Hij koos ervoor zichzelf artistiek te isoleren en componeerde tijdens het Nazibewind nauwelijks nog politiek geïnspireerde werken. De partituren, die hij schreef verborg hij in een vacuümtank twee meter onder de grond. KamerOperaProject koos van deze componisten drie korte opera’s uit de periode 1929-1953.
‘Die Flut’ van Blacher stamt uit 1946 en gaat over een bankier, diens vrouw Harriet, een visser en een jonge man, die op een zandbank staan bij het wrak van een gestrande zeilboot in angst voor het stijgende water. Er bestaat nog een radio-opname van ‘Die Flut’ uit 1950 met Erna Spoorenberg als Harriet en Dietrich Fischer-Dieskau als de visser. KamerOperaProject speelt ‘Die Flut’ onderbroken door de zeven delen uit Bachers ‘Abstrakte Oper Nr. 1’. Deze opera op tekst van Werner Egk ging als radio-opera in 1953 in première. Tijdens de scènes worden steeds typische situaties zonder samenhangende handeling met behulp van een abstracte tekst en muzikaal-fonetische woorden geschetst. Voorafgaande aan ‘Die Flut’ speelt KamerOperaProject ‘Der Mann, der vom Tode auferstand’ van Hartmann over een rijke Amerikaan, die een hoorspel op de radio te letterlijk neemt en vreest voor zijn leven (ook Blacher schreef overigens muziek voor hoorspelen). Dit werk is een deel uit Hartmanns project ‘Wachsfigurenkabinett’, een serie van vijf korte opera’s uit de jaren twintig, die Hartmann slechts ten dele voltooide.
KamerOperaProject voert deze drie opera’s dus door elkaar op en dat vraagt nogal wat van het publiek. Maar ook van de regisseur en Elsina Jansen, die eerder zwakke ensceneringen bij DNOA (‘Così fan tutte’) en Opera Trionfo (‘Les Aventures de Roi Pausole’) maakte, heeft bij ‘Der Mann, der vom Tode auferstand’ moeite om een duidelijk verhaal te vertellen. Het maatschappijkritische en satirische komt niet echt uit de verf en de “wassen figuren” zijn niet geestig of zelfs maar afstandelijk. Het samenvoegen van ‘Abstrakter Oper’ en ‘Die Flut’ is echter een sterke zet. De lineaire verhaallijn van ‘Die Flut’ wordt door de scènes uit ‘Abstrakte Oper Nr. 1’ onderbroken en de emoties “angst”, “liefde”, “pijn” en “paniek” worden hierdoor in ‘Die Flut’ verdiept, vergroot en versterkt. Hier is de personenregie van Jansen beter en gaat een verhaal tijdens de vocalises door of komt op gang. De belichting en projectie van water en uiteindelijk een verkortende levenslijn is zeer fraai. Wellicht was zelfs nog projectie van de titels uit ‘Abstrakte Oper Nr. 1’ op de achterwand sterker geweest.
De muzikale leiding is in handen van Kimball Huigens, die ook de kamermuzikale bewerking van de opera’s voor zijn rekening nam. Het ensemble speelt de spaarzame en gevarieerde instrumentatie van Hartmanns en Blachers tonale muziek en schaarse melodiek met invloeden van jazz en traditionele genres als walsen, foxtrot, tango en marsen expressief en doorschijnend. Opvallende stemmen zijn er van de sopraan Nienke Otten in “Schmerz”, de bariton Bastiaan Witsenburg in “Verhandlung” en de mezzosopraan Suzanne Lena in “Vor diesem Kreis” uit de ‘Fünf Sinnsprüche Omars des Zeltmachers’ van Blacher. Bariton Alistair Sheton-Smith zingt de aria van de eerlijke, integere en eenzame visser “Und sie wird kommen” zeer gevoelig.
KamerOperaProject heeft met de productie van deze opera’s een sympathiek initiatief genomen en voert een goed pleidooi voor deze muziek, dat bij de gevestigde gezelschappen helaas ontbreekt. Het is een interessant programma, dat de bezoeker intellectueel uitgedaagd. Wie komt op het idee om Blachers ‘Romeo und Julia’ op te voeren? De opname van de wereldpremière uit 1950 met Hilde Güden, Kurt Böhme en Sieglinde Wagner onder leiding van Josef Krips is daarvoor beschikbaar bij Opera Nederland…