© Bas Czerwinski

Horden en hindernissen voor solisten in ‘Don Giovanni’

Voor de opening van de nieuwe Grote Zaal van Concertgebouw De Doelen in Rotterdam is gekozen voor een productie van ‘Don Giovanni’ door het Combattimento Consort Amsterdam. Voor de solisten waren de kostuums, personenregie, belichting, dirigent en orkest, maar ook nog steeds de akoestiek van de Grote Zaal flinke hindernissen in hun uitvoering.

De akoestiek van de Grote Zaal van Concertgebouw De Doelen in Rotterdam is altijd problematisch geweest. De afgelopen jaren is aan het plafond, de zaal en zelfs de stoelen akoestische veranderingen aangebracht en de opvoering van de opera ‘Don Giovanni’ van Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) door het Combattimento Consort Amsterdam was daarvoor een mooie testcase. Echter, de zaal blijft akoestisch zwak: De stemmen van de zangers klinken kleiner dan ze daadwerkelijk zijn en zangers en orkest schijnen nog steeds moeite te hebben om elkaar te horen. Op vele momenten liep de uitvoering dan ook scheef in toonhoogte en timing.

Debet daaraan was tevens dirigent Jan Willem de Vriend, die met het Combattimento Consort Amsterdam teleurstelt. De Vriend begint gejaagd in de ouverture en dit wordt in het verloop niet beter. Hij kiest vaak voor snelle tempi, waardoor nuances verloren gaan en helaas klinkt het orkest ook niet als een eenheid. En de solisten moeten hier tegenop boksen. Tweederde van de solisten komt uit Nederland. De Nederlandse sopraan Annemarie Kremer heeft alle ambivalente gevoelens van Donna Elvira subliem gesublimeerd. Zij is nobel in haar verliefdheid, verdriet, wanhoop en woede. Alle noten staan in adembenemend lange bogen als een huis en zij kreeg terecht het grootste applaus van de avond. De bariton Marcel Boone heeft een eerlijk geluid en de titelrol past hem als een handschoen. Henk Neven bezit niet de buffo bas voor Leporello, maar weet goed gestalte te geven aan de knecht. Martijn Cornet heeft ook niet de zware buffo voor Masetto, maar ook hij is een groot operatalent en een goed acteur. Wild maar beheerst gebruikt hij de uiterste facetten van zijn bariton. De sopraan Renate Arends als Zerlina klinkt prachtig als een jonge Lucia Popp. Hopelijk krijgt zij de kans door te groeien in het grote lyrische vak.

De zangers moeten zich bewegen in onmogelijke kostuums, die overgenomen lijken te zijn uit de “Thriller” clip van Michael Jackson. Alle personages zien er hetzelfde uit en men kan geen onderscheid maken in hun verschil in afkomst. Ook de personenregie van Eva Buchmann – ingestudeerd door Otto Heerlien – is zeer matig. De aanwijzingen in het libretto van ‘Don Giovanni’, die toch eenvoudig te volgen zijn om het verhaal duidelijk te maken, worden verwaarloosd en handelingen voortvloeiend uit emotionele passages blijven liggen. Het kamerkoor van het Rotterdams Conservatorium wordt ongemotiveerd aan de kant gezet en het geklauter op de bouwstellages verveelt ook snel. Ook de belichting is ook niet inspirerend. Vaak komt het als mosterd na de maaltijd na de emotie in plaats van als begeleiding ervan. Op de momenten dat het donker moet zijn en men elkaar zoekt is het licht en andersom en de gezichtsuitdrukkingen zijn al helemaal niet te zien. Ook de overbodige projectie op de achtergrond draagt niets bij aan het verhaal of de sfeer.

Kortom, een uitvoering waarbij de solisten moesten opboksen tegen nogal wat hindernissen en de akoestiek van de Grote Zaal van Concertgebouw De Doelen in Rotterdam zich nog steeds niet heeft bewezen.