One-woman show ‘Medea’ als spannende eenakter bij de Nationale Reisopera

De wereldpremière van de opera ‘Medea’ van Luigi Cherubini (1760 – 1842) in Parijs in 1797 was geen succes. De traditie van opera in Cherubini’s tijd verplichtte hem onwillig aan de zijlijn te staan bij gesproken dialogen, waardoor hij de actie van zijn drama niet muzikaal kon verenigen en zijn expressie niet in recitatieven kon intensiveren. Voor een uitvoering in Frankfurt in 1855 componeerde Franz Lachner recitatieven en in die vorm vond ook de Italiaanse première plaats in Milaan, pas in 1909. Maar het was in 1953 dat ‘Medea’ een repertoire opera werd door Maria Callas, die sindsdien vereenzelvigd wordt met de rol.

De Nationale Reisopera (NR) brengt ‘Medea’ als opening van het seizoen 2007 / 2008. Voor deze productie werd Dale Duesing (1947, Milwaukee) benaderd als regisseur. Het is de tweede regie van Duesing, die ooit in 1968 bij NR inviel als bariton in ‘Die verkaufte Braut’ en in 2004 zijn veelgeprezen regiedebuut maakte in Frankfurt met ‘Il Viaggio a Reims’ van Rossini. Cherubini had de pech, dat zijn middelmatige librettisten zwakke scenario’s leverden, maar Duesing heeft dit probleem opgelost door de schaar te hanteren. De koordelen (twee in de eerste akte en drie in de tweede) werden verwijderd plus de aria van Creonte uit de eerste akte, het intro van de tweede akte en gebruikelijke, discrete coupures in de rol van Medea in de laatste akte. Waar menig regisseur faalt door te knippen, wordt Duesings ‘Medea’ een beknopte, spannende éénakter zonder pauze. Het toneelbeeld is intiem met strakke lijnen en Duesings inzicht als bariton haalt buitengewone acteerprestaties uit de zangers. Zij zingen echt naar het publiek en maken de toehoorder deelgenoot van de opera. Waar maken we dat tegenwoordig nog mee….

‘Medea’ is een ‘one-woman show’. De titelrol is ongelooflijk veeleisend in vocale techniek en uithoudingsvermogen en de sopraan is vrijwel continu op het toneel. Haar muziek is een waarlijk mijnenveld van sprongen, intense declamaties en zachte lyrische passages. Bij NR overtreft Elzbieta Szmytka in haar roldebuut als Medea elke verwachting. Szmytka is van een coloratuursopraan uitgegroeid tot een jugendlich-dramatische sopraan en zong inmiddels Traviata, Luisa Miller en Norma. Als Medea heeft zijn zich niet laten verleiden tot imitaties en zet een geheel eigen interpretatie neer. Met haar gezonde en voortdurend goed gesteunde stem zingt ze de partij beheerst, met daarbij genoeg ruimte over om haar sopraan te kleuren. Het is werkelijk een prestatie van wereldklasse. Peter Wedd is Jason. De rol van Jason is een grote tenorpartij met verhitte confrontaties met Medea. Wedd heeft een kernachtig heldengeluid en zijn wanhopige entree aan het einde van de derde akte was ontroerend. De Nederlandse mezzo Marjolein Niels levert een belangrijke bijdrage als Neris. Dirigent Jan Willem de Vriend leidt Het Gelders Orkest, dat hoorbaar ongewoon is non-vibrato te spelen. Door dit spel gecombineerd met een matig contrast in tempi en dynamiek mist helaas de orkestrale spanning. Verder laat De Vriend de teugels zelden vieren en ademt hij weinig met de zangers mee.

We moeten de annalen voor 1885 induiken om te ontdekken of ooit een geënsceneerde Cherubini opera in Nederland is opgevoerd, maar in elk geval ontbreekt de componist de afgelopen 125 jaren in het Nederlandse muziektheater. NR voorziet in de leemte door Nederland te trakteren op deze uitstekende ‘Medea’ met een uitmuntende Elzbieta Szmytka. Tevens verdient NR lof, dat zij de veelbelovende Dale Duesing voor zijn tweede productie heeft weten te strikken. We hopen dat NR dit niveau in het seizoen 2007 / 2008 kan volhouden.