augustus 2010
***** Tijdens zijn korte leven schreef Alexander Poeshkin talrijke gedichten, toneelstukken, romans en sprookjes, die de basis zouden vormen voor opera’s, balletten, symfonische gedichten en liederen. Voor vele componisten was hij een bron van inspiratie. Zijn vloeiende ritmen, bijzondere muzikaliteit, pittoreske scènes en gevoelige lading waren ideaal voor de Russische liederen. De CD ‘Pushkin Romances’ van de bariton Dmitri Hvorostovsky – het vervolg van zijn dubbel CD met Tchaikovsky romancen op het label Delos – geeft een chronologisch overzicht van liederen op Poeshkins teksten door tien Russische componisten. Luister naar Hvorostovsky’s verfijnde interpretatie van Glinka’s stijlvolle meesterwerkje “Ja pomnu chudnoe mgnovenie”. Bijzonder ook het oprechte “Yunosha i deva” van Alexander Dargomyzhsky, dat Hvorostovky met veel gevoel zingt. De bijdrage van Borodin – zijn biografie abusievelijk weggelaten uit het CD boekje – is het lied “Diya beregov otchizny dal’noj” over een overleden geliefde. Hvorostovsky is hier ontroerend met prachtig donkere lijnen. Van Rimsky-Korsakov zingt hij twee liederen. “Redeet oblakov” geeft hij dramatisch lading en de treurzang “Na kholmakh Gruziji lezhit nochnaja mgla” op haar beurt – een overdenking over een afwezige geliefde – krijgt een lichte en doorschijnende klank. Van de minder bekende componist Cesar Cui zingt Hvorostovsky onder andere het lyrische “Ya vas ljubil”, elegant en met een warme toon. Verder bevat de CD drie liederen van Medtner, waaronder het aria-achtige “Mechtatelu”, dat hij dramatisch brengt en van Alexander Vlasov het melodieuze en exotische “Fontanu Bakhchisarajskogo dvortsa”, dat hij een dromerige sfeer geeft. Tchaikovsky is vertegenwoordigd door “Solovei”, waarin een jonge man treurt om het verlies van zijn enige liefde en hoopt te sterven. Het is een typisch Russische, volksliedachtig treurlied, dat Hvorostovsky echt fantastisch zingt. Rachmaninov’s vroege en bekende melodie “Ne poi, krasavitsa, pri mne” met haar oriëntaalse harmonieën zingt hij ingetogen, maar vol verlangen. De CD eindigt met Georgi Sviridov’s vroege lied “Roniayet les bagrianiy svoi ubor”, een tragisch drinklied over eenzaamheid, schitterend gezongen in al zijn eenvoud. ‘Pushkin Romances’ is een voortreffelijke CD en Hvorostovsky is hier werkelijk in topvorm. Hij heeft een sterke persoonlijkheid en zijn stem bezit een grote aantrekkingskracht. Pianist Ivari Ilja is in zijn begeleiding nu weer vol (Rimsky-Korsakov), soms eenvoudig en effectief (Dargomyzhsky) of intens (Medtner), dan weer elegant en dramatisch. Samen vormen zij een uitstekend team. (Delos 3392)
***** Glyndebourne brengt sinds een aantal jaren opnamen van eigen producties uit op CD. De nieuwste opname is de opera ‘Rusalka’ van Antonín Dvořak uit 2009. De uitgave kan de competitie met de toch redelijk uitgebreide catalogus met overtuiging aan. Dit komt met name door dirigent Jiří Bĕlohlávek, die de poëzie van de muziek weet duidelijk te maken. Hij heeft een goed instinkt voor de ritmische accenten en schetst met het London Philharmonic Orchestra een warm klankbeeld. Daarnaast is hij steeds opmerkzaam voor de zangers. Hij geeft kracht, humor en elegantie aan het sprookjesachtige werk. Ook de zangers zijn stuk voor stuk uitstekend. Ana María Martínez is uiterst aangrijpend in de titelrol en op sommige plaatsen ongelooflijk dramatisch. Haar “Maan-aria” in de eerste akte valt echter wat tegen door de “recht-toe-recht-aan” manier van zingen. Ook de andere rollen zijn prima bezet. De tenor Brandon Jovanovich is een prachtige prins en stimmlich overal zeker. Larissa Diadkova is een geweldig dramatische Ježibaba. De live-registratie verraadt de levendige enscenering van de Glyndebourne uitvoering, maar is tamelijk zacht opgenomen. Biografieën van zangers in de CD-boekjes raken obsoleet. (Glyndebourne GFOCD 007-09)
***** Deze ‘Die Walküre’ van Richard Wagner was onderdeel van de Covent Garden ‘Ring’ uit 1959 en de opname van 23 september 1959, die nu is verschenen op Myto, werd – zover bekend – nog niet eerder op CD uitgebracht. Het trio solisten Varnay, Hotter, Vinay traden al eerder op in deze opera. In 1953, 1955 en 1957 zongen zij al in ‘Die Walküre’ in Bayreuth. Astrid Varnay was – naast Birgit Nilsson en Gertrude Grob-Prandl – één van de drie grote Brünnhildes van de tweede helft van de twintigste eeuw. Er bestaan 15 opnamen van haar Walküre-Brünnhilde en zij zong deze rol maar liefst elf seizoenen lang in Bayreuth. In Londen zong zij tijdens de 1959 ‘Ring’ alle drie de Brünnhildes. Ze was hier fantastisch bij stem. Met haar brede sopraan, enorme “Durchslagkraft” en solide hoogte is dit een schitterende vertolking. Zelfs haar gebruikelijke, storende portamenti zijn hier afwezig. Hans Hotter is een veteraan Wotan. Er bestaan maar liefst 20 opnamen van ‘Die Walküre’ met hem en hij nam de rol zelfs in 1965 op nog in de studio onder Solti (label Decca). Zijn vaak nasale klank is een kwestie van smaak, maar wat een sterke persoonlijkheid en wat staat hij boven de rol. Ramón Vinay was één van de grote Siegmunds van de jaren vijftig. Hij heeft een fraai baritonaal timbre voor de relatief lage tenorpartij. Dit is tevens één van de twee Sieglinde-opnamen van Amy Shuard, die later nog Brünnhilde zou zingen. Ze legt gevoel in de partij van Sieglinde en weet te ontroeren met haar volle sopraan. Dirigent Franz Konwitschny geeft een organische lezing, als een rivier die nu eens rustig kabbelt, dan weer woest stroomt. Het CD-boekje geeft – behalve rolverdeling en trackindeling – geen informatie. (Walhall WLCD 0316)
***** Leonora was de glansrol van Renata Tebaldi. Er bestaan acht registraties van ‘La Forza de Destino van Giuseppe Verdi met haar, die zijn opgenomen tussen 1953 en 1960, en vijf ervan zijn op CD uitgebracht. Daaronder één studio-opname op Decca van 1955 gedirigeerd door Francesco Molinari-Pradelli en een video-opname uit 1958 eveneens onder leiding van Francesco Molinari-Pradelli. Myto heeft nu de opvoering van 1956 uit Florence heruitgebracht, die eerder al in 2006 verschenen was. Niet voor niets was het haar glansrol en zij zet Leonora met een nobel geluid en enorme inzet briljant neer. Opvallend hoe breed zij haar hoogte neemt – altijd net iets te laag geïntoneerd – en hoe zij drukt in haar borstregister. Wie zou niet bang worden van haar “Tremate” of zelfs haar “Io t’amo”? Het is een compleet Italiaans onderonsje. Alvaro was ook één van de grote rollen van tenor Giuseppe di Stefano. Zijn open hoogte doet soms pijn aan de oren, maar – te horen aan de reacties van het publiek is het zeer effectief. Giangiacomo Guelfi is een fraaie Don Carlo met het geluid van een leeuw, egaal door de hele stem. Hij doet denken aan bariton Juan Pons (avant la lettre). Guardiano wordt gezongen door de jong overleden bas Giulio Neri. Zijn donkere, krachtige enprofundo geluid is in de traditie van de grote Verdi basrollen. Fedora Barbieri is een ouderwets vette Preziosilla en de buffo bas Melchiorre Luise is een kostelijke Fra Melitone. Dirigent Gabriele Santini was één van de grote Verdi-dirigenten van zijn generatie en zoals altijd een betrouwbare (bege)leider. Extra op deze uitgave zijn de fragmenten van Renata Tebaldi in de tweede akte van de 1953 ‘Forza’ onder leiding van dirigent Dimitri Mitropoulos ook uit Florence met Renato Capecchi als een geweldige Melitone en de onlangs overleden Cesare Siepi als een fantastische Guardiano. De integrale opname hiervan verscheen in 2003 al op Archipel. (Myto 00114)
***** De Oostenrijkse dirigent Franz Welser-Möst en The Cleveland Orchestra gaven begin 2010 in Cleveland een concert met werken van Richard Wagner, dat nu op CD uitgebracht is. The Cleveland Orchestra laat hier horen waarom het aangeschreven staat als één van de beste orkesten ter wereld en Welser-Möst laat het hele scala van Wagners coloriet voorbij komen. Ze openen het programma spectaculair met de zwevende en plechtige lijnen van de ouverture van ‘Rienzi’. Daarna verklanken zij intiem en met eenvoud het wanhopige verlangen in de Prelude en Liebestod van ‘Tristan und Isolde’. Het stormachtige voorspel tot de derde akte van ‘Lohengrin’ klinkt bezield en het sprookjesachtige voorspel tot de eerste akte krijgt een doorschijnende klank. Daarna zingt de sopraan Measha Brueggergosman de vijf Wesendonck-liederen. Haar toon en uitdrukking zijn fraai, ook al is haar Duits niet optimaal. Het orkest is op de opname te ver naar de achtergrond verdrongen en dat komt de liederen, die het – net als de ‘Vier letzte Lieder’ van Richard Strauss – moeten hebben van een volle en ronde klank, niet ten goede. De laatste werken op deze CD – een expressief gespeelde ouverture van ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en een uitbundige “Walkürenritt” – laten opnieuw het perfecte spel van The Cleveland Orchestra horen. De volgorde van het programma is niet chronologisch of anders logisch opgebouwd en het CD-boekje bevat teksten, maar geen biografieën. Verder is dit een schitterende CD. (Deutsche Grammophon 00289 477 8773)
***** André-Ernest-Modeste Grétry (1741 – 1813) was een Luikse componist, die in Bologna les had van de beroemde Padre Martini, die ook Mozart les gaf. In 1767 vestigde Grétry zich in Parijs, waar zijn muzikale loopbaan begon. Spoedig werd hij één van de meeste geliefde theatercomponisten en hij blonk vooral uit in het genre van de opéra-comique. Zijn “tragédie lyrique” ‘Andromaque’ ging op 6 juni 1780 in première in de Opéra Garnier van Parijs. Deze opera van Grétry werd vorig jaar uit de vergetelheid gehaald door dirigent Hervé Niquet en het koor en orkest van Le Concert Spirituel, die vorig jaar oktober in Parijs en Brussel en dit jaar in Schwetzingen en Montpellier uitvoeringen ervan gaven. Aansluitend aan de voorstellingen in Brussel in 2009 werd een opname van de opera gemaakt, die nu op CD is verschenen. ‘Andromaque’ is geen lange opera, want de drie akten duren elk een half uur. De muziek is een combinatie van barok en klassiek en in de finales komt ook de romantiek al om de hoek kijken. De dansen en divertissements zijn beperkt tot een minimum. Er zijn geen virtuoze aria’s, maar de opera heeft aantrekkelijke partijen, ook al zijn ze niet erg gedifferentieerd. Sopraan Karine Deshayes in de titelrol en de Nederlands-Zwitse mezzo Maria Riccarda Wesseling als Hermione zijn allebei uitstekend bezet. Niquet en het orkest van Le Concert Spirituel geeft een verheven en monumentale klank aan het Koninklijke tafereel. Het steeds aanwezige koor van Le Concert Spirituel zingt exact en bevlogen. ‘Andromaque’ is geen meesterwerk, maar deze opname is een welkome aanvulling op de zeer beperkte discografie van Grétry’s oeuvre. Er bestaat slechts een handjevol opnamen van zijn ruim 60 opera’s. Het CD boekje bevat een inleiding en het libretto, maar helaas geen biografieën van de uitvoerenden. (Glossa GCD 921620)
***** Er bestaan zeven opnamen van ‘La Forza del Destino’ van Giuseppe Verdi met de sopraan Zinka Milanov, waarvan zes opnamen samen met de bariton Leonard Warren zijn. Eerder verscheen op Myto al ‘La Forza del Destino’ uit de New York met het trio Milanov, Leonard Warren en dirigent Fritz Stiedry uit 1956 en nu is de 1954 Met ‘Forza’ op Myto verschenen, die – zover bekend – niet eerder op CD werd uitgebracht. Zinka Milanov was de grote spintosopraan van de Met in de jaren veertig / vijftig en zou de rol van Leonora pas in 1958 in de studio opnemen voor RCA (CD-label Decca). Haar mooie, ronde sopraan is ideaal voor Leonora. Hoor hoe prachtig verstild zij het “La Vergine Degli Angeli” zingt. Leonard Warren is hier te horen in één van zijn glansrollen als Carlo. Zijn grote, ronde bariton straalt autoriteit uit, ook al is het soms wat eenkleurig. Voor Jerome Hines was het niet zijn eerste Guardiano, maar toch zingt hij nogal wat tekstuele fouten. Daarentegen heeft hij een prachtige bas met een fraai, nobel timbre. Tenor Gino Penno neemt als Alvaro nogal wat vrijheden, maar klinkt oprecht, kleurrijk en sterk. Dirigent Fritz Stiedry, die in 1933 vluchtte uit Nazi-Duitsland en daarna dirigeerde in Rusland en Amerika, gaf van 1946 tot 1958 zo’n 250 voorstellingen aan de Met. Zijn ‘Forza’ is opvallend breed en levendig. De opname bevat veel coupures: geen ouverture, geen herbergscène in de tweede akte en geen Rataplan en dat is jammer als je een mezzo als Jean Madeira in de bezetting hebt. Behalve een trackindeling en rolverdeling wordt geen verdere informatie verstrekt. (Walhall 00244)
***** Na haar geslaagde jazz CD ‘Haunted Heart’ van vijf jaar geleden heeft de Amerikaanse sopraan Reneé Fleming opnieuw een ander muzikaal genre toegevoegd aan haar repertoire. Op haar nieuwe CD met de paradoxale titel ‘Dark Hope’ zingt zij covers van elf rocksongs. Maar een heel sterk album is het helaas niet geworden. Zeven van de songs zijn recente nummers van voornamelijk Amerikaanse rockbands, zoals Band of Horses, Mars Volta en Death Cab for Cutie. Andere songs zijn weer evergreens, zoals ‘Today’ van de Amerikaanse rockband Jefferson Airplane (1967), ‘Mad World’ van de Engelse rockband Tears for Fears (1982) en ‘In Your Eyes’ van Peter Gabriel (1986). Een verrassende interpretatie van dit repertoire biedt Renée Fleming echter niet en de nummers lijken bij haar allemaal nogal op elkaar. Ze klinkt een beetje als een monochrome, ingetogen Cher en de nummers gaan veelal als een nachtkaars uit. De keuze van het nummer ‘Hallelujah’ van Leonard Cohen uit 1984 is ook niet echt een oorspronkelijke. De Engelse X factor winnares Alexandra Burke had ermee in 2008 al een nummer 1 hit, de Nederlandse zangeres Lisa een nummer 1 hit in 2009 en eerder dit jaar stond K.D. Lang er nog mee in de hitlijsten. In het CD-boekje van ‘Dark Hope’ staan de teksten van de songs afgedrukt, zonder informatie erover en ook de oorspronkelijke uitvoerenden worden niet genoemd. (Mercury Records 2739699)