december 2011
***** Dit is dan de langverwachte opname van ‘Die Walküre’ van Richard Wagner uit Frankfurt van 2010 met het Nederlandse echtpaar Frank van Aken en Eva-Maria Westbroek in de rollen Siegmund en Sieglinde. Nu kunnen Nederlandse operaliefhebbers eindelijk zelf het operadroompaar horen in hun glansrollen en vaststellen waarom Opera Nederland zo teleurgesteld is vanwege het feit, dat Frank van Aken niet door DNO gevraagd wordt voor een hoofdrol en Eva-Maria Westbroek bij DNO de komende jaren geen rol aangeboden heeft gekregen. Want wat een waanzinnig goede uitvoering van ‘Die Walküre’ is dit en natuurlijk vooral wat een fantastische eerste akte! Van Aken zong al Wagner hoofdrollen in Bayreuth, de Wiener Staatsoper en de Scala en voor de beschrijving van zijn interpretatie van Siegmund kan de recensie van zijn opvoering in de Scala op Opera Nederland worden gelezen. Ongelooflijk hoe eerlijk en verstaanbaar hij is en luister naar de testcases “Wälse” (12 seconden) en “Wälsungen-Blut” in de eerste akte, die hij door de zaal slingert. Sieglinde is één van de glansrollen van Eva-Maria Westbroek en er zijn inmiddels twee optredens van haar in ‘Die Walküre’ op CD uitgebracht én twee op DVD. Teder in de eerste akte, hartverscheurend in de tweede en aangrijpend in de derde akte is zij verrukkelijk bij elke noot zo mooi. De Zweedse mezzosopraan Martina Dike als Fricka heeft een indrukwekkende, egale, grote en brede mezzo en de Noorse bas-bariton Terje Stensvold zet met mooie, gedifferentieerde lijnen een gevoelige Wotan neer. De Estse bas Ain Anger is een robuuste en krachtige Hunding en de Amerikaanse Susan Bullock is een vooral lyrische Brünnhilde. De jonge, Duitse General Musikdirektor van Frankfurt Sebastian Weigle geeft geen grote, organische lading aan het geheel, maar is hier dramatischer dan bij de première. Het Frankfurter Opern- und Museumorchester is één van de beste, zo niet het beste opera-okest van Duitsland. De voorstelling is schitterend opgenomen, ook al soms iets aan de heldere kant. Luister overigens naar de fantastisch opgenomen Waldhorntuba in de tweede akte voor het duet Brünnhilde / Siegmund. Vreemd is wel de wisseling van CD 2 naar 3 midden in de derde scène van de tweede akte in het duet van Siegmund en Sieglinde. De opera van Frankfurt heeft het sympathieke initiatief genomen om de Nederlandse operaechtpaar als Siegmund en Sieglinde te engageren en de CD uitgave is een fraai aandenken aan hen als het ideale Wälsungenpaar. (Oehms Classics OC 936)
***** Bernard Herrmann werd geboren in New York in 1911 en is met name bekend vanwege zijn composities voor films. Zo werkte hij met Alfred Hitchcock aan klassiekers als ‘North by Northwest’, ‘Vertigo’ en ‘Psycho’, met Orson Welles aan ‘Citizen Kane’ en met Martin Scorsese aan ‘Taxi Driver’. Maar Herrmann componeerde ook klassieke muziek voor het muziektheater en de concertzaal. Zijn schitterende opera ‘Wuthering Heights’ behoort tot het standaardrepertoire van de Amerikaanse opera. Vorig jaar werd het werk opgevoerd in Montpellier en eerder dit jaar nog in Minneapolis. Van Herman Melvilles boek ‘Moby Dick’ wilde Herrmann in eerste instantie een opera schrijven, maar zag daarvan af en componeerde het in de vorm van een cantate. Overigens ging vorig jaar in Dallas de opera ‘Moby Dick’ van Jake Heggie in première. Herrmanns cantata werd voor het eerst uitgevoerd in New York op 11 april 1940 en de première werd gedirigeerd door Sir John Barbirolli. De derde uitvoering van die wereldpremièrereeks op 14 april werd uitgezonden op de radio en verscheen eerder dit jaar op het label ‘The Barbirolli Society’. ‘Moby Dick’ is een sombere en sterke presentatie van een aantal hoofdpunten uit Melvilles boek en is een menging van indrukwekkende koordelen, orkestrale tussenspelen en vocale solostukken. Het lijkt bijna vanzelfsprekend om te zeggen dat de nieuwe opname van ‘Moby Dick’ op het label Chandos de autoriteit ontbeert van de eerdere opnamen van Herrmann zelf uit de jaren zestig (met kleine revisies) en die van Barbirolli. Maar niets is minder waar. Op de nieuwe opname is de in Nederland woonachtige bariton David Wilson-Johnson fantastisch als de bezeten kapitijn Ahab en zijn vertolking is indrukwekkender dan die van Robert Weede op de wereldpremière-opname. Wilson-Johnson treft alle facetten van de tiran volledig; zijn gevoeligheid, zijn vastbesloten en zijn euforie bij de ontdekking van de potvis. Het hele scala van de prachtige meditatie tot de rauwe schreeuwen en de Sprechstimme in de laatste aanval beheerst hij volkomen. De tenor Richard Edgar-Wilson in de rollen van de verteller Ishmael en de jonge stuurman Starbuck klinkt iets te Brits en kan zich niet helemaal meten met William Hain als Ishmael en William Horne – de eerste Peter Grimes in Amerika – als Starbuck tijdens de wereldpremière. Het Deens Nationaal Symfonie Orkest en het Deens Nationaal Koor staan onder leiding van Michael Schønwandt, opvolger van Jaap van Zweden als chefdirigent van het Radio Kamer Filharmonie. Schønwandt vangt de directheid van het werk en geeft het een sinistere traagheid. De grote tutti’s (vooral in de finale van de hymne voor koor) zijn indrukwekkend en goed opgenomen. Kortom, deze opname van ‘Moby Dick’ laat een verbijsterend en verwoestend werk horen. De CD wordt nog aangevuld met de première-opname van de oorspronkelijke versie van Herrmanns ‘Sinfonietta’ voor strijkers uit 1936. (Chandos CHSA 5095)
***** De Italiaanse bas Cesare Siepi stierf vorig jaar op 87-jarige leeftijd. Hij zong alle grote partijen van zijn stemvak in alle grote operahuizen van de wereld. Maar hij zong ook in musicals, zoals ‘Carmelina’ en ‘Bravo Giovanni’. In 1955 nam Siepi een plaat op met liedjes uit musicals van Cole Porter en die plaat werd gekoesterd door operaliefhebbers. De opnamen werden in 2000 al op CD uitgebracht door Myto en zijn nu opnieuw verschenen op het label Andromeda. De CD bevat twaalf nummers van Porter waarin Siepi wordt begeleid door het Roland Shaw Orchestra. De slanke bas van Siepi is voorbeeldig in dit repertoire. Zijn interpretaties zijn uitstekend, nooit too much en zijn Engels is fantastisch en prima te verstaan. De songs worden aangevuld met acht Italiaanse liederen, die hij opnam in 1947 en 1948. Grappig genoeg klinkt Siepi in zijn moedertaal wolliger en is hij hier minder verstaanbaar. Deze CD is een prachtige kostbaarheid en uiterst geschikt voor de kerstmaand december. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Andromeda ANDRCD 9097)
***** Mario del Monaco en Renata Tebaldi vormden het meest beroemde en beste paar in ‘Otello’ van Giuseppe Verdi in de 20e eeuw. Er bestaan zeven opnamen van hen samen in de opera, waaronder zelfs twee studio-opnamen. Hun eerste gezamenlijke uitvoering in de Metropolitan Opera van New York was op 12 maart 1955 en is nu – voor zover bekend – voor het eerst op CD verschenen. Er zijn maar liefst 25 opnamen met Mario del Monaco in de rol van de Moor. Hij zong de partij voor het eerst in 1950 en daarna ruim 200 maal. Zijn heersende allure en de straalkracht van zijn tenor geven Otello kleur, leven en vorm. Zijn Otello interpretatie zou later nog sterker zijn, maar hij zingt de lijnen indrukwekkend en houdt de stem altijd cupo. Desdemona was de glansrol van Renata Tebaldi en men kan kiezen uit tien opnamen van haar in deze partij tussen 1950 en 1975. Op deze opname uit 1955 maakte Tebaldi haar sensationele Met debuut. Haar vriendelijke klank is Desdemona helemaal ten voeten. Prachtig die traagheid die zij in de frasen legt. Het te vroege applaus in haar “Ave Maria” is jammer en vreemd voor het anders zo kundige New Yorkse publiek. VanLeonard Warren bestaan er tussen 1945 en 1960 ook zo’n tien opnamen van Iago. Warren was een alleskunner en hij maakt in alle facetten van de rol een sterke indruk. Je voelt de boosaardigheid onder zijn fluwelen toon. Het koor van de Met is zoals altijd fenomenaal. De Oostenrijkse dirigent Fritz Stiedry – in 1933 verliet hij Duitsland, omdat na de machtsovername van Hitler hij als Jood daar geen toekomst had – werkte sinds 1937 in Amerika. Zijn lezing is verfijnd, verheven en expressief en hij houdt de teugels goed in handen, maar laat ze vieren waar nodig. Het New Yorkse publiek applaudisseert zoals altijd hartelijk en goed bedoeld dwars door de muziek heen, zoals na het “Esultate”, “Credo”, “Ora per sempre addio” en “Dio! Mi potevi”. De opname is mede interessant vanwege de Rodrigo van James McCracken, die één van de grote Otello’s van de jaren zestig zou zijn. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Walhall WLCD 0351)
***** De vertolking van Mimì in ‘La Bohème’ van Giacomo Puccini door Victoria de los Ángeles is legendarisch. Toch bestaan er slechts vijf opnamen van de Spaanse sopraan in de opera, waaronder de qua sfeer onovertroffen studio-opname uit 1956 onder leiding van Sir Thomas Beecham op EMI. Victoria de los Ángeles maakte haar debuut in de Royal Opera House Covent Garden in Londen als Mimì in 1950 en maakte een jaar later haar debuut in de Metropolitan Opera van New York als Marguérite. Zij zou in de Met ruim tien jaar lang hoofdrollen zingen. De radio-opname van een uitvoering op 11 maart 1961 uit de Met van haar ‘La Bohème’ is zover bekend nu voor het eerst uitgebracht bij het label Myto en wat een kerstcadeau! De interpretatie van Mimì door Victoria de los Ángeles is ongeëvenaard en zij maakt de breekbaarheid van het zieke meisje met haar prachtig pure sopraan 100% geloofwaardig. Ook haar medezangers brengt Victoria de los Ángeles op een hoger niveau. Hieronder de Amerikaanse tenor Barry Morell als Rodolfo, die in 1958 in de Metropolitan Opera debuteerde en er zo’n twintig jaar zong. Zijn klank is aangenaam, alles is er, zijn Italiaans voortreffelijk en wat een schitterende derde akte zingt hij! De Italiaanse bas Fernando Corena maakte zijn debuut in de Met in 1954 als Leporello en zong er zo’n 25 jaar lang komische rollen en karakterpartijen. In ‘La Bohème’ zong hij zowel de rol van Colline als van Alcindoro en Benoit en hij nam de laatste twee partijen op in de RCA studio onder leiding van Georg Solti. Hij is ‘s wereld beste Benoit en zong de rol ook op de studio-opname van EMI onder leiding van Sir Thomas Beecham. De Tjechische dirigent George Schick emigreerde eind jaren dertig naar Amerika en dirigeerde van 1958 tot 1969 in de Met. Hij begeleidt met een goed luisterend oor. Het New Yorkse publiek toont zich weer van zijn meest attente zijde. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Myto 00288)
***** Deze uitvoering van ‘I Vespri Siciliani’ van Giuseppe Verdi uit Trieste van 1959 verscheen zover bekend nog niet eerder op CD. De vier protagonisten maken kleurrijke en levendige opera. Van de Amerikaanse sopraan Margherita Roberti wordt zover bekend alleen ‘Attila’ uit Bologna op Opera d’Oro en ‘Don Carlo’ uit Chicago op Living Stage aangeboden. En dat maakt deze ‘I Vespri Siciliani’ interessant. Roberti verhuisde midden jaren zestig naar Italië, studeerde bij Iris Adami Corradetti en haar sopraan is nog één van de oude school à la Olivero. Haar stem is aantrekkelijk en de Elena die zij neerzet is echt een personage van vlees en bloed. Zij slaat zich ook prima door de Bolero in de laatste akte. Aldo Protti was een echte Verdi-bariton en bekend vanwege zijn Rigoletto, de rol waarmee hij op zijn 65e nog zijn debuut maakte in de Met. Hij is naast Roberti een ietwat stugge Monforte op zoek naar effectbejag. De Italiaanse tenor Pier Miranda Ferraro maakte slechts een paar studio-opnamen, waaronder een aantal belangrijke met Maria Callas. Zijn Arrigo is wat eendimensionaal, maar zijn hoogte is indrukwekkend (met een hoge Des aan het einde van de eerste akte!). Plinio Clabassi is een waanzinnig sonore Procida en lekker log. Luister maar naar zijn enigszins houterige, maar toch indrukwekkende “O tu, Palermo”. Dirigent Antonino Votto is zoals altijd degelijk en betrouwbaar, maar het ontbreekt hem aan emotionele betrokkenheid. Als bonus zijn er twee fragmenten van Aldo Protti in ‘La Traviata’ uit Tokyo 1959 met een prachtige Gabriella Tucci als Violetta. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Bongiovanni 060/61)
***** Van de opera ‘Agrippina’ (1709) van Georg Friedrich Händel bestaan maar liefst vier uitvoeringen op DVD, waaronder de voorstelling onder leiding van Jean-Claude Malgoire uit 1997 met Katia Ricciarelli in de titelrol en natuurlijk de voorstelling uit Bratislava van het Combattimento Consort Amsterdam onder leiding van Jan-Willem de Vriend met Annemarie Kremer als Agrippina, Renate Arends als Poppea en Quirijn de Lang als Ottone op Challenge Classics. En er zijn nog live-audio-opnamen in omloop, onder andere uit 1966 met Pauline Tinsley in titelrol uit Brussel en uit 2000 met Nelly Miricioiu als Agrippina uit New York. In de studio nam in 1991 John Eliot Gardiner de opera op CD op voor Philips en in datzelfde jaar bracht Harmonia Mundi ‘Agrippina’ uit onder leiding van Nicholas McGegan. Nu is op Harmonia Mundi opnieuw een ‘Agrippina’ verschenen. De Bulgaarse sopraan Alexandrina Pendatchanska is een prima Agrippina, maar heeft niet de grote persoonlijkheid van haar illustere voorgangsters. Haar “Pensieri” klinkt bijvoorbeeld wat gewoontjes als je het vergelijkt met de fantastisch uitgesponnen vertolking van Annemarie Kremer uit 2004. De Zuid-Koreaanse sopraan Sunhae Im als Poppea zingt ongesteund en zonder lijnen. Luister naar haar onrustige, astmatische vertolking van “Vaghe perle” of naar de afgebroken noten in “Chi ben ama”. De Amerikaanse mezzosopraan Jennifer Rivera klinkt te vrouwelijk als Nerone, de rol officieel trouwens geschreven voor een castraat. Ook de countertenors Bejun Mehta en Dominique Visse zijn te vrouwelijk als respectievelijk Ottone en Narciso. Visse is overigens niet om aan te horen met zijn vlakke stem zonder resonansen. De lezing van René Jacobs is verzorgd, maar seksloos en de uitvoering mist zoals zo vaak bij hem sprankeling. De box van Harmonia Mundi is fraai vormgegeven met een 260 pagina’s tellend boekwerk, waarin de integrale tekst van de opera is afgedrukt en nog een essay van René Jacobs is afgedrukt, waarin hij zijn keuze van de aria’s verdedigt. Bijgevoegd is ook een DVD van een uur met ‘The Making Of Agrippina’ tijdens repetities van de opera in de Staatsopera van Berlijn. Maar wie wil René Jacobs de recitatieven (‘Agrippina’ bevat overigens nogal wat recitatieven) zien dirigeren alsof hij de was ophangt en hem horen spreken in steenkolen Engels? Toch maar even teruggrijpen naar de onorthodoxe DVD opname op Challenge Classics of de minder authentieke live-opnamen. (Harmonia Mundi HMC 95208.90)
***** Dit is waarschijnlijk de slechtste opname van 2011. Als je niet beter wist, zou je het ‘Il Trovatore; de musical’ kunnen noemen. Deze live-opname is gemaakt op 2 augustus 2009 tijdens de Ludwigsburger Schlossfestspiele. Het orkest speelt op authentieke instrumenten en de zangers komen uit het Mozart en Haydn-vak. En dat levert een afschuwelijke uitvoering op van deze opera van Giuseppe Verdi. De Duitse Simone Kermes zong hiervoor Konstanze, Fiordiligi, Donna Anna en Alcina en waagt zich nu aan Leonora. Ze sleept haar slanke en blanke sopraan naar elke noot toe alsof zij popmuziek zingt. Maar het ergste dat haar verweten kan worden, is dat zij vanaf de eerste frase van haar cavatina “D’Amor sull’ali rosee” ongepaste versieringen in haar partij aanbrengt. De Oostenrijkse tenor Herbert Lippert zong in Haydns ‘Schöpfung’, Don Ottavio in ‘Don Giovanni’ van Mozart en David in ‘Die Meistersinger von Nürnberg van Wagner. Zijn lyrische, ongesteunde tenor is te week voor Manrico en hij zingt geen lijnen. Daarbij heeft hij de pech dat zijn hoge C aan het einde van “Di quella pira” geknipt en geplakt lijkt te zijn. De Kroatische bariton Miljenko Turk zong Dandini, Papageno, Gugliermo en denkt dat hij hier in de ‘Matthäus Passion’ zingt in plaats van de rol van Luna. Hij intoneert bovendien continu te laag. De Oostenrijkse bas-bariton Josef Wagner zong eerder Guglielmo, Don Alfonso, Leporello, Don Giovanni, Masetto, Figaro en Papageno, denkt ook hier aan Mozart en harkt de noten bij elkaar. De Zwitserse mezzosopraan Yvonne Naef is de enige die nog enigszins mee kan komen. Alle zangers zingen overigens te Duits voor Verdi. De brokken die Herbert von Karajan maakte door zware partijen met lichte stemmen te bezetten, liggen nog vers in het geheugen. Laten we hopen dat dit niet de opnieuw de trend in opera wordt. Te horen aan het ingemixte applaus op de opname was het publiek door het dolle heen. Michael Hoffstetter leidt het orkest overigens verdienstelijk, maar dat is niet genoeg. Tenslotte is de dynamiek van de opname één van uitersten; nu weer moet het volume op 10, dan weer op 5. Het CD boekje bevat geen libretto, wel een synopsis, slechts een paar biografieën, een summiere trackbeschrijving en een onbenullig essay. (Oehms Classics OC 951)