CD top tien 2011
1.
Jan Derksen werd geboren op 14 juli 1931 (en niet 1932, zoals Wikipedia en andere internetsites beweren). Derksen was één van de grootste Nederlandse baritons aller tijden. Zijn laatste optreden was in ‘I Due Foscari’ van Verdi in Veere (Zeeland) in de herfst van 2001 en hij overleed op 10 maart 2004. Tweeënhalf jaar geleden verscheen de schitterende CD-box ‘Jan Derksen zingt Verdi’ met 16 CDs en dit jaar heeft de Jan Derksen Stichting ter gelegenheid van Derksens 80ste geboortedag de CD-box ‘Un Giubileo Immaginario’ uitgebracht. De box bevat zes CDs met bijzondere opnamen van Derksen in zijn overige glansrollen en repertoire. De box werd op 26 maart 2011 aangeboden aan de sopraan Jennie Veeninga en is een prachtig document, dat iedere operaliefhebber in zijn kast zou moeten hebben staan. (Jan Derksen Stichting JDS 100.001)
2.
Dit is dan de langverwachte opname van ‘Die Walküre’ van Richard Wagner uit Frankfurt van 2010 met het Nederlandse echtpaar Frank van Aken en Eva-Maria Westbroek in de rollen Siegmund en Sieglinde. Nu kunnen Nederlandse operaliefhebbers eindelijk zelf het operadroompaar horen in hun glansrollen en vaststellen waarom Opera Nederland zo teleurgesteld is vanwege het feit, dat Frank van Aken niet door DNO gevraagd wordt voor een hoofdrol en Eva-Maria Westbroek bij DNO de komende jaren geen rol aangeboden heeft gekregen. Want wat een waanzinnig goede uitvoering van ‘Die Walküre’ is dit en natuurlijk vooral wat een fantastische eerste akte! Van Aken zong al Wagner hoofdrollen in Bayreuth, de Wiener Staatsoper en de Scala en voor de beschrijving van zijn interpretatie van Siegmund kan de recensie van zijn opvoering in de Scala op Opera Nederland worden gelezen. Ongelooflijk hoe eerlijk en verstaanbaar hij is en luister naar de testcases “Wälse” (12 seconden) en “Wälsungen-Blut” in de eerste akte, die hij door de zaal slingert. Sieglinde is één van de glansrollen van Eva-Maria Westbroek en er zijn inmiddels twee optredens van haar in ‘Die Walküre’ op CD uitgebracht én twee op DVD. Teder in de eerste akte, hartverscheurend in de tweede en aangrijpend in de derde akte is zij verrukkelijk bij elke noot zo mooi. De Zweedse mezzosopraan Martina Dike als Fricka heeft een indrukwekkende, egale, grote en brede mezzo en de Noorse bas-bariton Terje Stensvold zet met mooie, gedifferentieerde lijnen een gevoelige Wotan neer. De Estse bas Ain Anger is een robuuste en krachtige Hunding en de Amerikaanse Susan Bullock is een vooral lyrische Brünnhilde. De jonge, Duitse General Musikdirektor van Frankfurt Sebastian Weigle geeft geen grote, organische lading aan het geheel, maar is hier dramatischer dan bij de première. Het Frankfurter Opern- und Museumorchester is één van de beste, zo niet het beste opera-okest van Duitsland. De voorstelling is schitterend opgenomen, ook al soms iets aan de heldere kant. Luister overigens naar de fantastisch opgenomen Waldhorntuba in de tweede akte voor het duet Brünnhilde / Siegmund. Vreemd is wel de wisseling van CD 2 naar 3 midden in de derde scène van de tweede akte in het duet van Siegmund en Sieglinde. De opera van Frankfurt heeft het sympathieke initiatief genomen om de Nederlandse operaechtpaar als Siegmund en Sieglinde te engageren en de CD uitgave is een fraai aandenken aan hen als het ideale Wälsungenpaar. (Oehms Classics OC 936)
3.
In juni 2010 publiceerde Opera Nederland een reportage over operazangers, die door de Nazi’s werden vermoord. Daarin werd het tragische lot beschreven van de Duitse alt Ottilie Metzger. Ottilie Metzger zong onder andere in de wereldpremière van ‘Bruder Lustig’ onder leiding van de componist Siegfried Wagner zelf, in de wereldpremière van de Achtste Symfonie van Gustav Mahler onder leiding van Mahler zelf en in de opera’s ‘Salome’ en ‘Elektra’ van Richard Strauss onder leiding van Strauss zelf. De Joodse alt vluchtte in de jaren dertig voor de Nazi’s naar Brussel, waar zij in begin oktober 1942 door de Gestapo werd gearresteerd. Zij werd naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij op 12 oktober 1942 aankwam en op dezelfde dag werd vermoord op 64-jarige leeftijd. Talrijke 78-toeren platen hebben de stem van Ottilie Metzger vastgelegd. Haar opnamen waren eerder op verschillende verzamelplaten vertegenwoordigd en slechts één maal verscheen er – in de jaren 70 – een complete langspeelplaat met haar opnamen. De Frieda-Leider-Gesellschaft heeft nu de CD ‘Ausgewählte Aufnahmen’ uitgebracht, waarop 23 opnamen van Ottilie Metzger samengevoegd zijn. Op de vroegste opname van 1906 is zij te horen als een frisse Carmen, de rol die zij ooit zelfs met Enrico Caruso zong. De oudste opname is van 1913, waarop zij het duet Erda / Wanderer uit ‘Siegfried’ zingt met haar tweede echtgenoot Theodor Latterman. Interessant langzaam het tempo van ‘Sapphische Ode’ van Brahms en de lage D in ‘Der Tod und das Mädchen’ van Schubert. Opvallend hoe uitgebreid haar repertoire was van de lichtheid als Nancy in ‘Martha’ – opnieuw met Latterman als Plumkett – tot het donkere “Re dell’abisso” in ‘Un Ballo in Maschera’. Deze CD levert een belangrijke bijdrage aan de herinnering aan deze grote zangeres en haar tragische lot. Mede dankzij de inbreng van onder anderen Axel Weggen en Christian Zwarg. (Frieda Leider Gesellschaft 19061913)
4.
Zoals De Munt Opera van Brussel in 1907 de Franstalige versie van ‘Salomé’ van Richard Strauss redde, zo had De Munt ook al de Franse eer van ‘Hérodiade’ van Jules Massenet bewaard. Massenets tweede opera was namelijk al door de Scala en Parijs geweigerd. ‘Hérodiade’ is tegenwoordig een museumstuk en wordt zelden nog opgevoerd. De opvoering bij de Vlaamse Opera was de enige van het afgelopen seizoen ter wereld en het komende seizoen wordt de opera zover bekend nergens in de wereld opgevoerd. In 1957 zond de Nederlandse radio een uitvoering van ‘Hérodiade’ uit. De opname ervan was in februari van dit jaar nog lezersaanbieding van Opera Nederland en is nu uitgegeven op CD door het label Malibran. De opname is alleen al de moeite waard vanwege de fenomenale Nederlandse mezzosopraan Mimi Aarden in de titelrol. Bij haar opkomst “Venge-moi d’une suprême offense” in de eerste akte en opnieuw bij “Ah! Phanuel!” in de derde akte zit je meteen op het puntje van je stoel. Mimi Aarden was een echte dramatische mezzo met de hoogte van een dramatische sopraan. Zij is de grootste, na-oorlogse, dramatische mezzo die ons land gekend heeft. Inmiddels is zij 87 jaar en leeft zij in het zuiden van het land. De Franse sopraan Andréa Guiot is een prachtig lyrische en sensuele Salomé en tenor Guy Fouché is een fraaie Jean met een glorieuze hoogte. Charles Cambon is een krachtige bariton voor de koning van Galilea Hérode en bezit een verfijning, elegantie, viriliteit en opwinding, die je tegenwoordig niet meer hoort in het Franse repertoire. Germain Ghislain is heeft een mooie open bas voor Phanuel en een rijke laagte, Jos Burcksen zingt de dankbare rol van de Romeinse proconsul Vitellius en Cornelis Kalkman is de Stem in de Tempel. Het Groot Omroepkoor – ingestudeerd door Henk Milo – en het Omroeporkest stonden onder leiding van dirigent Albert Wolff en geven een groot scala aan orkestrale kleuren met Massenets voortdurende modulaties en scheppen een krachtig gevoel voor drama. De vierde akte is inclusief het complete ballet, maar er is een vreemde coupure in de finale. Het boekje bevat fraaie foto’s. Een opname die elke Nederlandse operaliefhebber in de kast moet hebben staan! (Malibran CDRG 191)
5.
Dit is een opname waar elke operaliefhebber in Nederland op heeft gewacht. De radio-opname van de uitvoering van ‘Die Zauberflöte’ van W.A. Mozart op 24 mei 1958 vanuit Hilversum. De hoogtepunten werden eerder uitgebracht op het label Gala, maar deze CD is al lang niet meer leverbaar en onlangs werden alle fragmenten van de Papageno-partij van deze opname uitgebracht in de verzamelbox van Jan Derksen ‘Un Giubileo Immaginario’. En nu is dan de integrale uitvoering op het label Myto verschenen. Bijna alle zangers zijn Nederlands. De hier 26-jarige Jan Derksen zingt ’s werelds beste Papageno. Zo ontspannen, natuurlijk en eenvoudig naïef hoor je het zelden! Luister naar de finale van de tweede akte “Nun, wohlan, es bleibt dabei”, één van de meest aangrijpende vertolkingen ooit. Fritz Wunderlich is prachtig elegant en beheerst als Tamino. Geestig lijkt hij in ‘Dies Bildnis’ even de microfoon aan te stoten. Maria van Dongen is een prachtig nobele Pamina en Nel Duval is een frisse Papagena. De (Duitse?) sopraan Juliana Farkas als Koningin der Nacht is de enige mislukking. Dat zou tegenwoordig echt niet meer kunnen (Cristina Deutekom zat toen nog op het conservatorium, maar had toch een jaar eerder al ‘Poème electronique’ van Varèse opgenomen). De drie dames zijn luxe bezet door Corry van Beckum, Cora Canne-Meyer en Anny Delorie (Myto vermeldt echter voor de eerste twee Annette de la Bye en Lucienne Bouwman) en de Knaben niet minder door Elly Ameling, Thea van der Steen en opnieuw Cora Canne-Meyer. De uitvoering bevat lekker ingekorte dialogen, waardoor de opname op twee CDs past. Ook Bernard Haitink was toen nog geen 30 jaar oud en dirigeert het Radio Filharonisch Orkest, waar hij een jaar eerder chefdirigent van geworden was. Helaas bevat de opname, die deze uitgave gebruikt, een aantal tics en het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. Desalniettemin een opname, die elke Nederlandse operaliefhebber in de kast moet hebben staan, vooral vanwege Jan Derksen. (Myto 00278)
6.
Van haar Italiaanse repertoire zijn van Gré Brouwenstijn – behalve de ‘Tosca’ uit de studio in Hilversum en naast haar Wagner-heldinnen – alleen de Verdi opera’s ‘Don Carlos’, ‘Otello’, ‘Il Trovatore’, ‘Un Ballo in Maschera’ en ‘La Forza del Destino’ integraal op CD uitgebracht. Er bestaan twee opnamen van ‘La Forza del Destino’ van Giuseppe Verdi met Gré Brouwenstijn, waarvan de uitvoering van De Nederlandse Opera uit 1962 in 2002 al op CD verscheen. Deze ‘La Forza del Destino’ van 1960 uit Buenos Aires werd nog niet eerder op CD uitgebracht en dus een belangrijke uitgave. Brouwenstijn had hier een fantastische avond. Het begint al bij de prachtige aria “Me pellegrina ed orfana” in de eerste akte, die je kippenvel bezorgt. Haar nobele sopraan, prachtige, open geluid en constante inzet en inleving maakten Brouwenstijn tot één van de vooraanstaande vertolkers van Donna Leonora di Vargas. Ook haar hoogte lukte deze avond goed. Van Richard Tucker bestaan maar liefst acht opnamen als Don Alvaro, waaronder zelfs twee studio-opnamen. Zijn “Draufgängertum” is onnavolgbaar en zijn “Schmelz” uniek. Zijn voorgeschiedenis als voorzanger laat zich horen. Luister naar zijn fantastische “O tu che in seno agli angeli”, waar het publiek zich aan het einde niet meer kan beheersen en door zijn slotnoot heen applaudisseert. Tucker zong de rol een jaar later opnieuw in Buenos Aires, eveneens onder leiding van dirigent Fernando Previtali. Previtali nam ‘La Forza del Destino’ in 1958 voor RCA op met Milanov, Di Stefano en Warren en was de vaste dirigent in Teatro Colón in de jaren zestig. Expert op het gebied van Verdi-opera’s heeft hij hier een duidelijke, eigen en spannende visie. Kortom, deze uitgave is een document van één van de grootste Nederlandse sopranen van de twintigste eeuw, dat iedereen in de kast zou moeten hebben staan. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Walhall WLCD 0310)
7.
De opera ‘Intermezzo’ van Richard Strauss in één van zijn minst bekende werken. De bitterzoete, autobiografische komedie is gebaseerd op ware episoden uit zijn huwelijk met de stormachtige Pauline. Strauss vond dat de tekst voor het publiek verstaanbaar moest zijn en première was dan ook in het kleinere Staatstheater in Dresden en niet in de Semperoper. Het was dan ook bijna vanzelfsprekend dat de Britse première van ‘Intermezzo’ – dankzij het aandringen van sopraan Elisabeth Söderström in 1974 te Glyndebourne – in het Engels uitgevoerd werd. De BBC heeft de live radio uitzending van deze opvoering nu aan het label Chandos ter beschikking gesteld. Elisabeth Söderström portretteert de rol van de echtgenote Christine, die zij twee maal in Glyndebourne zong. Tussen 1957 en 1980 zong Söderström maar liefst dertien maal op het Glyndebourne festival in tien verschillende rollen, waarvan naast Christine nog de Strauss-rollen van de gravin in ‘Capriccio’, Oktavian in ‘Der Rosenkavalier’ en de componist in ‘Ariadne auf Naxos’. Christine een acterende rol en Söderström zingt de rol met al haar communicatieve kracht. Zij biedt een sterke expressie van de rol in het volle emotionele spectrum van moederlijke tederheid via verwonde uitbarstingen tot intense echtelijke liefde. De opname is mede aantrekkelijk door de vertolking van de Nederlandse bariton Marco Bakker in de rol van haar man Robert. Bakker zong in Glyndebourne ook nog de titelrol in ‘Eugene Onegin’ van Tchaikovsky. Deze ‘Intermezzo’ is één van de weinige opera-opnamen van hem. Zijn lyrische en schitterend verstaanbare bariton is uiterst geschikt voor de sympathieke echtgenoot. Verder zingt de karaktertenor Alexander Oliver – sinds 1999 artistiek directeur van Dutch Nationale Opera Academy – de rol van Baron Lummer. Dirigent Sir John Prichard was sinds de jaren vijftig al verbonden aan Glyndebourne – eerst als assistent van Fritz Busch – en in de jaren zeventig muzikaal directeur van het festival. Hij begeleidt intiem in de scènes en laat het orkest vol klinken in de tussenspelen. De opname is vlak alsof het in een huiskamer speelt, maar dat heeft ook wel zijn charme. Nadeel is echter, dat het orkest ver weg klinkt en de kleurnuances van de instrumentatie verloren gaan. (Chandos CHAN 3174-2)
8.
De Nederlandse sopraan Gré Brouwenstijn was nog geen 25 jaar oud toen zij haar debuut maakte in 1939 bij de Nederlandsche Operastichting als de Eerste Dame in ‘Die Zauberflöte’ naast onder anderen Frieda van Hessen als de Koningin van de Nacht (zie Boekrecensies van augustus). Gré Brouwenstijn had een mooie, rijpe, charmante en eerlijke sopraan en de nobele rollen lagen haar stem het beste. In 1952 en 1956 maakte zij in de studio opnamen, die eerder al door Philips op CD zijn uitgebracht. De CD was lange tijd niet meer leverbaar, maar is gelukkig nu opgenomen in de catalogus van het jonge label Newton Classics. Op deze CD geven met name de aria’s van Wagner en Verdi een goed portret van deze bijzondere Nederlandse zangeres. Zo zong zij de rol van Elisabeth in ‘Tannhäuser’ van Wagner in Bayreuth in 1954 en 1955 en werd zij – ondanks haar afwijzing van de uitnodiging van Bayreuth in 1957 om in de vakantie bij haar gezin te zijn – toch teruggevraagd in 1965 als Elisabeth. “Dich, teure Halle” zingt zij hier stralend met een prachtige – vaak lastige – hoge B en “Allmächt’ge Jungfrau” vertolkt zij teder en charmant. Luister ook naar het nobele “Tu che le vanità” uit ‘Don Carlos’, de rol die zij in 1958 in de Royal Opera House Covent Garden van Londen zong onder leiding van Carlo Maria Giulini en regisseur Luchino Visconti. En het “D’amor sull’ali rosee” uit ‘Il Trovatore’, de rol waarmee zij in 1949 haar debuut maakte op het Holland Festival. Op de Wagner en Verdi-fragmenten wordt zij begeleid door de Wiener Symphoniker onder leiding van dirigent Rudolf Moralt, met wie zij voor Philips in 1957 ook ‘Tiefland’ van D’Albert opnam. In het “Ah! Perfido” van Beethoven en “Wie nahte mir der Schlummer” uit ‘Der Freischütz’ van Von Weber wordt zij begeleid door het Haags Volksopera Orkest onder leiding van dirigent Willem van Otterloo. De fragmenten zijn onderdeel van een fraaie nalatenschap aan opnamen van deze unieke, Nederlandse sopraan. (Newton Classics 8802061)
9.
Harry Frommermann richtte in 1928 het legendarische, Berlijnse ensemble de Comedian Harmonists op. De groep werd in 1935 door de Nazi´s verboden en viel uiteindelijk uit elkaar. In 2005 formeerde de Nederlandse tenor Marcel Reijans als eerbetoon aan de Comedian Harmonists de groep Frommermann, die sindsdien door het land toert met voorstellingen. Hun debuut CD ‘Music of the Comedian Harmonists’ verscheen in 2007 en een jaar later de CD ‘Holland-America Line’ op het label Channel Classics. Nu is hun nieuwste CD ‘Boum’ uitgebracht met bijna een uur muziek uit voornamelijk het interbellum. De groep bestaat uit Marcel Reijans, Jan-Willem Schaafsma, Mattijs van de Woerd, Jan-Willem Baljet, Martijn de Graaf Bierbrauwer, Willem de Vries, Jeroen de Vaal (die op de vorige CD ‘Holland-America Line’ verstekt liet gaan) en Pieter Hendriks (voor het eerst van de partij). Op de CD zingen de acht klassiek geschoolde zangers 16 nummers in zes verschillende talen, inclusief een Braziliaanse bossanova. Alles is uitstekend verstaanbaar. Sommige nummers zijn a-capella, anderen worden begeleid door gitaar of piano (David Bollen). Hoogtepunten zijn het wrange “Wij sloopen met muziek” van Johnny and Jones. Het duo nam het nummer op tijdens één van hun “uitstapjes” van concentratiekamp Westerbork naar Amsterdam en verwerkten in het lied de namen van hun superieuren in Westerbork (Meyer, Brauna, Hoffmann en Katz), Duitse joden die in Westerbork leidinggevende functies vervulden. En luister eens naar het charmante “Ob, ich glaub’, ich hab’ mich verliebt” van de latere Comedian Harmonists (het Meistersextet) uit 1938. Maar ook de Nederlandse liedjes “Het blondje van het snelbuffet” en “Doe het electrisch” zijn verrukkelijk. De CD straalt het plezier uit, dat de heren hebben in het repertoire. Een absolute aanrader! (Harmonia Mundi / Frommermann Records FRM-001)
10.
Deze heruitgave door Nimbus van werken van Aaron Copland (1900 – 1990) is een welkome terugkeer in de catalogus. Copland wordt meer geassocieerd met zijn orkestwerken dan met vocale muziek, maar zijn opera ‘The Tender Land’ uit 1954 en de liederen ‘Old American Songs’ hebben een vaste plaats gekregen in het repertoire. Copland componeerde tussen 1948 en 1950 twaalf liederen op ‘12 Poems of Emily Dickinson’ en ze vormen een belangrijke bijdrage aan de Amerikaanse liedrepertoire. De natuur en de dood spelen een belangrijke rol in de gedichten. Acht van deze liederen orkestreerde Copland eind jaren 60 en deze acht liederen werden in 1992 opgenomen door de Amerikaanse mezzosopraan Helene Schneiderman. Schneiderman nam in 2000 / 2006 nog de schitterende CD “Kleyne Lider” op met de fantastische bariton Motti Kastón. Luister van het sereen gezongen “Nature, the gentlest mother” of het krachtige “There came a wind like a bugle” en het rustgevende “Heart, we will forget him!”. En als climax het expressief gezongen “Sleep is supposed to be”. Er zijn meerdere versies van de liederen met Copland zelf aan de piano, waaronder met Martha Lipton, Phillis Curtin en met Adele Addison, maar deze uitvoering van de liederen met orkest klinken voller en rijper en de aangename stem van Helene Schneiderman is prettiger om te beluisteren. Zij wordt uitstekend begeleid door het Orchestra of St. Luke’s gedirigeerd door Dennis Russell Davies, dat verder op deze CD nog de werken ‘Dance Panels’ en ‘Short Symphony’ van Copland uitvoert. (Nimbus (NI 2545)