september 2012
***** Dit is zonder meer de CD van het jaar! Vorig jaar bracht het ‘Frieda Leider Gesellschaft’ al een CD van de in Auschwitz vermoordde alt Ottilie Metzger uit en dit jaar verschijnt op het label een CD met 24 fragmenten van de in Auschwitz vermoorde sopraan Frida Weber. Frida Weber werd op 16 november 1890 in Krakau geboren. Haar carrière concentreerde zich met name op radio- en plaatopnamen. Na 1933 kreeg zij van de Nazi’s een speelverbod en na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd haar vermogen geconfisqueerd. In de nacht van 18 en 19 januari 1943 werd zij uit haar woning in de Hektorstrasse 3 gehaald en door de Gestapo gevangen genomen. Op 29 januari 1943 werd zij met het 27ste Oosttransport naar Auschwitz gedeporteerd en waarschijnlijk onmiddellijk na aankomst vermoord. Frida Weber zette tussen 1928 en 1933 talrijke fragmenten uit opera, operette, liederen en lichte muziek op plaat. Luisterend naar deze opnamen grijpt haar geschiedenis je naar de keel. Wat een betoverende zangeres! Of het nou haar prachtige vertolking van het “Vilja-lied” is of de coloraturen in “Der Vogel im Walde” en “Frühlingsstimmen”. Briljant de liedjes “Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt” en “Ich bin die fesche Lola” van Friedrich Hollaender uit ‘Die blaue Engel’, die de uitvoeringen van Marlene Dietrich in haar schaduw laten staan. En wat te denken van de mooie slaapliedjes! Een wrang gevoel bekruipt je bij het beluisteren van de Schlagerparodie “Du musst heiraten!”, een duet met haar echtgenoot, de populaire zanger Alex Flessburg; hun huwelijk werd na uitbraak van de oorlog gescheiden. Deze CD levert een belangrijke bijdrage aan de herinnering aan deze fantastische artieste en haar afschuwelijk tragische lot. Opnieuw mede dankzij de transfers van Christian Zwarg. (Frieda Leider Gesellschaft 19281933)
***** De componist Carl Reinthaler werd in 1822 in Erfurt geboren. Hij was al vijftig jaar oud toen hij zich voor het eerst ging toeleggen op het componeren van opera’s. Zijn eerste opera was ‘Edda’ (1875) en hij schreef zijn tweede opera ‘Das Kätchen von Heilbronn’ anoniem als deelname aan een wedstrijd voor de opening van de Alte Oper van Frankfurt. Zijn inzending won en ‘Das Kätchen von Heilbronn’ ging op 8 december 1881 in première. Het Theater Erfurt heeft deze opera van zijn stadsgenoot Reinthaler herontdekt en in 2009 opgevoerd. De live-uitvoering van de première op 21 maart 2009 is nu op CD gezet door het label CPO. ‘Das Kätchen von Heilbronn’ is een doorgecomponeerde opera. De muziek van Reinthaler bezit opvallend melodische rijkheid en spannende lijnen. Reinthaler was bevriend met Brahms, Bruch en Schumann en zijn muziek heeft parallellen met deze romatici en vindt zijn wortels in de muziek van Mendelssohn. Eigenlijk zijn de koordelen in de opera het meest indrukwekkend, maar dat is ook niet verwonderlijk bij een componist als Reinthaler, die in zijn carrière met name koorwerken schreef. Luister naar het opzwepende koor van de wapensmeden aan het begin van de eerste akte. Grote ster van deze opname is de Nederlandse sopraan Marisca Mulder in de titelrol. Marisca Mulder is al sinds 2005 vaste sopraan in het ensemble van het Theater Erfurt en zong bij De Nederlandse Opera rollen als Karolka in ‘Jenůfa’, Tebaldo in ‘Don Carlos’ en Frasquita in ‘Carmen’. Haar prachtige, lyrische sopraan is te allen tijde verstaanbaar. Luister naar haar beeldschone solo en duet met haar vader aan het begin van de derde akte. Haar vader Theobald wordt gezongen door de lyrische bariton Máté Sólyom-Nagy, die een goed uitgebalanceerde stem heeft. De tenor Richard Carlucci is als de graaf in het begin wat kelig, maar dat wordt in de loop van de uitvoering minder. Erg mooi lyrisch is hij in de finale van de tweede akte. De sopraan van Ilia Papandreou past goed bij de kwaadaardige Kunigunde. Dirigent Samuel Bächli houdt het Philharmonisches Orchester Erfurt fraai doorschijnend. Deze opname is een aanwinst in de catalogus. Nu maar hopen op een opname van Reinthalers opera ‘Edda’. (CPO 777 474-2)
***** Georgette “Géori” Boué werd geboren op 16 oktober 1918 in Toulouse en was één van de belangrijkste, Franse sopraan van de jaren veertig. Zij maakte veel plaatopnamen, waaronder een integrale ‘Faust’ en ‘Thaïs’. Op het label Malibran is nu een verzamel-CD van haar verschenen met opnamen van 1942 tot en met 1957. Géori Boué had een heldere stem en volmaakte uitspraak. In haar vroege opnamen is zij van haar meest muzikale en elegante kant te horen. Luister naar de juwelenaria van Marguerite uit ‘Faust’ van Gounod, de rol waarmee zij in 1942 haar debuut maakte in het Palais Garnier. Zij maakt de jeugdige vrouwelijkheid van Marguerite geloofwaardig met haar fluwelen aanzetten, onfeilbare articulatie en eenvoudige trillers. Aandoenlijk en overtuigend de aria’s uit ‘Mireille’ van Gounod en ‘Madama Butterfly’ – in het Frans – van Puccini. De CD biedt een Franse en Italiaanse versie van de aria “Sì, mi chiamano Mimì” van Mimì, de rol waarmee Boué in 1939 haar debuut maakte aan de Opéra-Comique van Parijs en op 3 mei 1951 de 1000ste voorstelling van ‘La Bohème’ in Salle Favart zong. De Franse opname onderscheidt zich in elegantie en charme. Zij schetst de titelrol uit ‘Manon’ van Massenet – de rol die zij op 18 januari 1952 in de 2000ste voorstelling in de Opéra-Comique zong – betoverend in de aria’s “Je suis encore tout étourdie” en een bedroefde “Adieu notre petite table”. Van Mozart zingt zij de Cherubino-aria “Voi che sapete” sierlijk en Susanna’s aria “Deh, vieni”, allebei in het Frans. Desdemona’s wilgenaria uit ‘Otello’ van Verdi zingt zij licht als een engel. De aria “Vissi d’arte” uit ‘Tosca’ van Puccini klinkt enigszins zakelijk en niet erg meditatief. Tot slot nog drie latere opnamen, waaronder de kaartenscène uit ‘Carmen’, Boué in een mezzorol. Op de CD verder nog twee korte interviews en het CD-boekje bevat schitterende foto’s van de sopraan, die over twee maanden 94 hoopt te worden. (Malibran CDRG 194)
***** De première van ‘Carmen’ van Georges Bizet (1838 – 1875) vond plaats op 3 maart 1875 in de Opéra-Comique van Parijs. Er bestaan ruim 30 studio-opnamen van de opera. De laatste studio-registratie van ‘Carmen’ op het label EMI stamt alweer van tien jaar geleden en nu is een nieuwe opname op EMI verschenen. Het betreft hier de Parijse versie met dialogen, die hier overigens gelukkig sterk ingekort zijn. Ster van de uitvoering is dirigent Simon Rattle. Rattle is één van de beste operadirigenten van dit moment en dit is zover bekend de enige opname van de Britse dirigent in ‘Carmen’. Zijn lezing is zeer dynamisch en hij laat zijn Berliner Philharmoniker zeer nauwkeurig – soms bij het vlekkeloze af – spelen. De bezetting is identiek aan die van de uitvoering van ‘Carmen’ tijdens de Salzburger Osterfestspiele van 2012. Veel fans zaten al lange tijd te wachten op een studio-opname van de Duitse tenor Jonas Kaufmann als Don José. Op Decca verscheen in 2006 al een live-DVD van ‘Carmen’ uit Covent Garden met hem onder leiding van dirigent Antonio Pappano en ook nu zullen de fans niet teleurgesteld zijn. In zijn borstregister heeft hij de neiging zijn stem kunstmatig donker te kleuren – bij het geknepen kelige af – maar zijn kracht ligt in de open, stralende hoogte. Zijn José is geen sulletje, maar een stoere, verliefde soldaat. Genia Kühmeier is één van de mooiste lyrische sopranen van dit moment en een werkelijk prachtige Micaëla. De Litouwse bariton Kostas Smoriginas zingt Escamillo als mediterraanse macho met monochrome klank en matig Frans. Maar dat deze opname niet tot de top tien beste ‘Carmen’-opnamen aller tijden behoort, komt door Magdalena Kožená in de titelrol. Zij denkt dat Carmen de Koningin van Sevilla is in plaats van een arbeidster in een sigarettenfabriek. Haar lijnen zijn stijlvol en elegant met een prachtig legato, maar zij klinkt nooit als de sexy femme fatale. De dubbel-CD is fraai vormgegeven als een boekwerk met mooie foto’s van de ‘Carmen’-productie van de Salzburg Osterspielen. De CD is vanaf 24 september 2012 te verkrijgen. Voor de Kaufmann-fans een must! (EMI 4 40285 2)
***** De Slowaakse sopraan Edita Gruberová vierde vorig jaar haar 65ste verjaardag. Zij maakte haar debuut in 1968 in Bratislava als Rosina in ‘Il Barbiere di Siviglia’. Meer recentelijk heeft zij een aantal belcantorollen aan haar repertoire toegevoegd. Echter, haar neiging tot oneigenlijk gebruik van glissandi en portamenti en het heen en weer schuiven van piano naar forte en andersom trok veel kritiek. Op het label Nightingale is een verzamel-CD verscheen met live-opnamen van fragmenten uit opera’s van Vincenzo Bellini (1801 – 1835), waarin Edita Gruberová zong tussen 1992 en 2004. Zo is zij te horen in de waanzinsaria uit ‘Il Pirata’, die zij in 1994 in München zong onder leiding van Fabio Luisi. Verder in twee scenes van Giulietta uit ‘I Capuleti e i Montecchi’ – de rol waarmee zij in 1984 haar debuut maakte in in het Royal Opera House Covent Garden in Londen – in een opname uit 1999 in de Hongaarse stad Diósgyőr. Daarna het “Ah! Non credea mirarti” uit de tweede akte van ‘La Sonnambula’ uit 1998 te München. Hier past de fragiele klank van Gruberová eigenlijk wel goed. Dan de cavatina “Casta Diva” in de hoge versie (twee semitonen hoger) uit ‘Norma’, de opera die zij in 2003 op haar repertoire nam. Deze opname is van 2004 uit Baden-Baden en de lange B’s zijn niet altijd even zuiver. Als één na laatste fragment de finale-aria uit ‘Beatrice di Tenda’ “Ah, se un urna”, de muziek die Chopin op zijn sterfbed wenste te horen. Gruberová zong de rol onder andere in Nice en Zürich en het fragment op deze CD is van een concertuitvoering in Wenen. Tot slot de scène “Oh,vieni al tempio” uit de eerste akte van ‘I Puritani’ uit 1993 in München, opnieuw onder kleurrijke, muzikale leiding van Fabio Luisi. Eigenlijk blijft na het beluisteren van de hele CD maar één klank in je oren achter. En dat is niet genoeg… Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling geen verdere informatie. (Nightingale Classics NC 001024-2)