april 2013
***** De Duitse zangeres en actrice Salome Kammer nam in mei 2011 de CD ‘I’m a Stranger Here Myself’ op. De CD is voornamelijk gewijd aan liederen van Kurt Weill (1900 – 1950) en Hanns Eisler (1898 – 1962) op teksten van Bertolt Brecht. De CD opent met zeven bekende liederen van Weill uit ‘Happy End’, ‘Dreigroschenoper’, ‘Das Berliner Requiem en ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagony’, werken van eind jaren twintig. Luister eens naar Kammers fenomenale vertolking van “Der Bilbao Song”! Daarna twee liederen, die Weill componeerde, nadat hij in 1935 naar Amerika was gevlucht: Het prachtige “Nannas Lied” uit 1939, Weills cadeau voor Lotte Lenya (kerst of verjaardag), dat zij pas in 1973 in première liet gaan in Milwaukee en “Und was bekam des Soldaten Weib”, dat Weill in 1942 componeerde en waarin Salome Kammer – in navolging van anderen – “Rotterdam” vervangt door “Amsterdam”. Het zijn twee liederen, die Hanns Eisler ook op muziek zette, maar zijn versies staan helaas niet op deze CD. Bijna alle liederen van Eisler op deze CD zijn in ballingschap geschreven in nauwe samenwerking met Brecht zelf. Het zijn korte liederen – slechts één lied is langer dan twee minuten – in de kunst van Schubert. Kammer wordt intiem begeleid door pianist Rudi Spring, die als intermezzo op deze CD zelf drie korte liederen op teksten van Brecht componeerde. Met teksten die Brecht in zijn verblijfplaats in Finland schreef, volgt Spring muzikaal de pakkende stijl van Weill en Eisler. Daarna een blok met prachtige liederen van Eisler over gevangenschap en omzwervingen. Luister naar “Über den Selbstmord”, aangrijpend gezongen door Kammer. Zijn acht gevarieerde ‘Hollywood-Elegien zijn boeiend door hun kritiek, de melancholische toon en het soms open einde. De CD eindigt met vier liederen van Weill uit zijn Amerikaanse “exil” periode. Ze detoneren enigszins met de rest van de CD, want het zijn natuurlijk geen teksten van Brecht – aangezien Weill na zijn vertrek uit Duitsland geen Duits meer wilde spreken, behalve dan met zijn ouders in Israël – en de titelsong van de CD is helaas te recht toe, recht aan en niet erg spannend gezongen. In de andere liederen op deze CD is Simone Kammer fascinerend. Niet voor niets schreven componisten als Wolfgang Rihm en Jörg Widmann al werken voor haar. Haar veelzijdige gebruik van de stem, virtuositeit en expressie zijn indrukwekkend. De CD is bomvol met 40 liederen en elk blok heeft een thema. Het CD-boekje bevat een goed essay van Niels Kaiser plus de volledige teksten. Een meeslepende CD! (Capriccio C 5154)
***** Operaproducent Peter Kroone leidde in de jaren negentig ‘Companions Amsterdam’, waarmee hij grote operaproducties opvoerde, die in Ahoy Rotterdam veel operabezoekers trokken. De reeks begon met ‘Cavalleria Rusticana’ / ‘Pagliacci’ in 1994 en sloot af met ‘Il Trovatore’ van Giuseppe Verdi (1813 – 1901) in 2002. De uitvoeringen van ‘Il Trovatore’ in januari 2002 werden vooraf gegaan door een concertuitvoering in oktober 2001 in het Concertgebouw te Amsterdam en van deze uitvoering werd destijds een CD uitgegeven. Deze opname is nu opnieuw uitgebracht door het label United Classics. Kroone en consorten hadden een goed oog en oor voor opera en de solisten, die zij voor hun producties engageerden, waren indrukwekkend. Iedereen die er bij was, weet nog de zindering die er door de zaal ging toen Elisabetta Fiorillo begon te zingen. Dit was een mezzosopraan in de traditie van Ebe Stignani, Fedora Babieri en Fiorenza Cossotto. Fiorillo was toen nog niet bekend en ging daarna een glansrijke carrière tegemoet. Maar zo’n onstuimige manier van zingen wordt helaas niet onbestraft gelaten. Vladimir Stoyanov zingt inmiddels aan alle grote operahuizen van de wereld (van de New York tot Berlijn en Parijs) en was een fantastische Graaf Luna. Olga Romanko is een enigszins eendimensionale Leonora, Ignacio Encinas een adequate Manrico en Martin Tzonev een Ferrando met goed coloraturen. Wiard Witholt zong hier al tijdens zijn conservatoriumtijd de bescheiden noten van Un Messo. Ed Spanjaard dirigeerde een aantal producties bij de Companions en liet met ‘La Traviata’ en ‘Il Trovatore’ horen, dat hij ook dit specialisme in de vingers heeft. Het Opera in Ahoy Koor was een versterkt Brabant Koor gedirigeerd door Louis Buskens, één van de beste koordirigenten van ons land. De registratie van een uitvoering in Ahoy werd destijds op DVD uitgebracht. Deze CD is een herinnering aan een tijd, toen particuliere initiatieven voor opera met een hoog niveau mogelijk waren in Nederland. (United Classics 29413)
***** De Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten heeft een stem om verliefd op te worden. Zij won in 2002 maar liefst vijf prijzen op het Internationaal Vocalisten Concours van Den Bosch en heeft sindsdien een indrukwekkende carrière gemaakt. In 2007 koos zij uit de meer dan 200 liederen van Johannes Brahms (1833 – 1897) 27 voor een CD-recital. Deze CD is nu opnieuw uitgegeven door het label Briljant Classics. Lenneke Ruiten maakte het zichzelf niet makkelijk met minder bekende én lastige liederen qua ligging en lijnen. Maar altijd klinkt zij beheerst en volmaakt. Luister bijvoorbeeld naar haar prachtige frasering in “Erinnerung”. En interpretatief is het immer fraai, nooit theatraal en nooit teveel dramatiserend, zoals in het ontroerende liederen “Regenlied” en “Nachtigall”. Het enige wat men zou kunnen aanmerken op deze CD is, dat Lenneke Ruiten haar middenregister hier nog slank houdt en nog niet vol gebruik maakt (durft te maken) van deze “gouden rand” van haar stem. Wellicht kwamen deze opnamen nog wat te vroeg in haar carrière. Er is veel hoogte en kopregister en dat kan een heel Brahms-recital iets te langdurig maken. Zij wordt begeleid door pianist Hans Adolfsen, specialist in het liedrepertoire en vaste begeleider op het IVC. Hij is een schitterende partner voor haar. Luister bijvoorbeeld naar zijn betrouwbare en levendige begeleiding in “Juchhe!”. Het CD-boekje bevat een erudiet essay, maar helaas geen liedteksten. (Briljant Classics 94611)
***** ‘Written on Skin’ van de Engelse componist George Benjamin (Londen, 1960) beleefde haar wereldpremière op 5 juli 2012 in Aix-en-Provence en werd vier maanden later in Het Muziektheater zeven keer opgevoerd. Daarna werd de opera gespeeld in het Théâtre du Capitole in Toulouse en de Royal Opera House Covent Garden in Londen en zij staat nog op het programma van de Bayerische Staatsopera in München, de Weense Festwochen en de Scala van Milaan. Het label Nimbus heeft nu een registratie van ‘Written on Skin’ op CD uitgebracht bestaande uit opnamen van de premièrereeks in Aix-en-Provence. Het verhaal van ‘Written on Skin’ gaat over een driehoeksverhouding in een historische setting, dat verteld wordt door engelen. The Protector nodigt The Boy uit om bij hem thuis zijn leven op te schrijven op perkament. Tijdens dit werk ontstaat er een romance tussen The Boy en de onderdrukte echtgenote van de brute Protector, Agnès, die leidt tot een onverbiddelijk einde. De drie hoofdrolspelers stappen soms uit hun rol om als engel in de derde persoon over zichzelf te spreken of toneelaanwijzingen te geven. De muziek van Benjamin heeft een geheel eigen idioom. Het is impressionistisch en mysterieus. Benjamin probeert met één enkel akkoord een hele gemoedstoestand te vangen, maar het lukt hem niet altijd om daarmee het drama te ondersteunen. De vijf zangstemmen zweven en converseren boven deze verstilde harmonieën van het orkest. Zij zijn voornamelijk recitatief en anders dan bij andere vocale werken van Benjamin komen de zangers maar zelden echt tot zingen. De countertenor Bejun Mehta schildert in hemelse, zoete klanken de rol van de jonge schilder The Boy, de bariton Christopher Purves is krachtig en altijd helder als de rijke, brute heer The Protector en Barbara Hannigan als diens vrouw Agnès heeft met name conversatiemuziek en komt vooral in de finale van de laatste twee akten tot echt zingen. Door de conversatiestijl aan het begin van de akten en de late climaxen aan het einde ervan heeft ‘Written on Skin’ een traagheid, die je niet vaak in opera hoort. Of die traagheid de bezoeker pakt en onder de huid gaat zitten is een andere vraag. ‘Written on Skin’ is geschreven voor een groot orkest, dat Benjamin terughoudend en spaarzaam gebruikt. De componist dirigeert op de opname zelf het Mahler Chamber Orchestra, dat prachtig zijn kleurrijke klankwerelden schildert als van een soort filmmuziek, nu eens sensueel, dan weer dramatisch. De opera duurt slechts 90 minuten en CD2 is aangevuld met ‘Duet’, een werk voor piano en orkest van twaalf minuten. Er zijn twee CD-boekjes met biografieën, een trackindeling plus synopsis en een libretto. ‘Written on Skin’ is een interessant werk, dat op CD overigens beter stand houdt dan in de enscenering van Katie Mitchell in Het Muziektheater. (Nimbus NI 5885/6)
***** De Kroatische countertenor Max Emanuel Cencic nam tussen 2002 en 2004 drie CDs op met cantates van de tijdgenoten Antonio Vivaldi (1678 – 1741), Domenico Scarlatti (1685 – 1757) en Antonio Caldara (1671 – 1736). Deze CDs zijn nu verzameld in een box op het label Capriccio. Cantates waren voor de componisten een uitdaging om hun vakmanschap te tonen. De eerste CD van de box is gewijd aan Vivaldi en opent met het ‘O mie porpore più belle’, dat Cencic mooi mediterend zingt. Luister ook naar het ‘Cessate’ met een ontroerend gezongen “Ah, che’infelice sempre” en het virtuoze “Nell’orrido albergo”. En het bekende ‘Care selve’ plus de aria “Placido in letto ombroso”, waarin Cencic strijdt met de fagot om de virtuositeit. Cencic zingt de cantates van Vivaldi stijlvol en niet alleen virtuoos maar ook elegant. Op de tweede CD staan vier cantates van Scarlatti, met name bekend vanwege zijn pianosonaten. Zijn cantates en opera’s zijn helaas nagenoeg vergeten. De cantates behoren tot de latere werken van de Napolitaanse componist en hij schreef ze waarschijnlijk voor de – al wat oudere – castraat Farinelli. In tegenstelling tot de cantates van Vivaldi zijn Scarlatti’s cantates niet zozeer virtuoos als wel fijnzinnige uitdrukkingen van gevoelens. Luister naar het ‘Pur nel sonno’, door Cencic dromerig en vol donkere vermoedens gezongen en ‘Tinte a note di sanque’, waarin hij droevig en gekwetst is. En het ‘Scritte con falso inganno’, waarin hij berustend klinkt (de derde hoge E overigens helaas lelijk ingemixt) en het ‘Dir vorrei’, waarin hij de aarzelende haperingen van de minnaar in de openingsaria even fraai zingt als de wanhopige uitbarstingen in de finale-aria. De ruimtelijke akoestiek van de kerk detoneert enigszins met het nabije geluid van de studio-oname van de Vivaldi en Caldara-cantates. Ook de cantates van Caldara waren in de vergetelheid geraakt, maar beleven inmiddels een hernieuwde interesse. Caldara schreef ten tijde van zijn aanstelling als kapelmeester in Rome jaarlijks zo’n 50 cantates. De vocale subtiliteiten van de vijf cantates, die Cencic hier opgenomen heeft, staan in contrast tot de cantates van Vivaldi en Scarlatti. Luister bijvoorbeeld naar de vereniging van elegante melodieën en hartstochtelijke gevoelens in ‘Non v’è pena’. De opnamen op de CDs laten Cencic horen net na zijn debuut als countertenor in 2001. Inmiddels is zijn stem rijper geworden en minder dun. Toch bewijst deze box al het stijlgevoel en solide techniek van de integere zanger (luister ook naar de trillers op alle toonhoogten in de Vivaldi-cantates). Het ensemble ornamente 99 in wisselende bezetting onder leiding van oprichter Karsten Erik Ose betonen bekwame articulatie, expressieve frasering, uitstekende intonatie en levendigheid. Bijgevoegd is een bonus DVD met een documentaire van een uur over Max Emanuel Cencic uit 2006, waarin fragmenten te zien zijn van de flamboyante countertenor op hele jonge leeftijd in onder anderen “O zittre nicht”, “Frühlingsstimmen”, “Voi che sapete” en “Summertime”. Tevens twee videoclips van Cencic in de cantates ‘Qual pensier quale ardire’ en ‘Ti ricorda, o bella Irene’ van Scarlatti (niet op de CD). Ondertiteling is er in het Duits, Engels en Frans. De DVD is overigens door de Duitse Freiwillige Selbstkontrolle der Filmwirtschaft (FSK) niet geschikt bevonden voor kinderen onder de zes jaar. (Capriccio C7142)
***** In 2010 verscheen op het CD-label Walhall een opname van een uitvoering van ‘Die Walküre’ uit de complete cyclus ‘Der Ring des Nibelungen’ van Richard Wagner (1813 – 1883), die in 1959 in de Royal Opera House Covent Garden van Londen werd gegeven. Van deze complete ‘Ring’-cyclus is nu op Walhall de opname van ‘Siegfried’ verschenen. De forse titelrol wordt gezongen door de Duitse tenor Wolfgang Windgassen. De Duitse tenor Wolfgang Windgassen was de grote Wagner-tenor in de jaren vijftig en zestig en zong bewonderenswaardig alle grote heldentenorpartijen van Wagner. Hij zong de rol van de jonge Siegfried negen keer in Bayreuth en er zijn ruim tien opnamen van Windgassen in deze partij. De uitvoering van 28 september 1959 in Covent Garden is nu voor het eerst op CD verschenen. Er waren al opnamen va Windgassen in deze rol in Covent Garden (1957, 1962 en 1965) plus de Londense studio-opname op Decca onder Georg Solti. De stem had nooit het heroïsche van de Heldentenoren van voor de Tweede Wereldoorlog, maar hij weet interpretatief en met zijn Draufgängertum wel goed de held neer te zetten. Hij gebruikt zijn stem intelligent en muzikaal en zijn hoogte en dictie zijn indrukwekkend. Astrid Varnay – naast Birgit Nilsson en Gertrude Grob-Prandl één van de grote Brünnhildes van de tweede helft van de 20ste eeuw – zong in Londen tijdens de 1959 ‘Ring’ alle drie Brünnhildes. De ‘Siegfried’-Brünnhilde is de kortste, maar ook de hoogste van de ‘Ring’-Brünnhildes en met haar brede sopraan, enorme “Durchslagkraft” en solide hoogte geeft Varnay een schitterende vertolking, ook al zijn haar gebruikelijke portamenti hier nadrukkelijker aanwezig dan in ‘Die Walküre’. Luister naar haar prachtige “Ewig war ich”. Hans Hotter is een veteraan Wanderer. Er bestaan zo’n twaalf opnamen van Hoter in ‘Siegried’ en hij nam de rol in 1962 op in de studio onder leiding van Georg Solti. Zijn nasale klank is een kwestie van smaak, maar zijn karakterisering van de verinnerlijkte, wereldwijze Wanderer is fantastisch. De Duitse alt Marga Höffgen was ’s werelds meest indrukwekkende Erda in het derde kwart van de vorige eeuw. Zij zong de rol maar liefst 14 seizoen in Bayreuth en verder over de hele wereld. Dirigent Franz Konwitschny kon na de oorlog onbeschadigd zijn carrière voortzetten ondanks zijn nazistisch politieke optredens. De uitgebreide dynamiek, ongeëffende ritme en hoogdravendheid zijn opvallend. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de bezetting helaas geen verdere informatie. (Walhall WLCD 0370)
***** Voor deze live-uitvoering van ‘Aida’ van Giuseppe Verdi (1813 – 1901) van 24 mei 1939 in het Royal Opera House Covent Garden was een kwartet indrukwekkende Italiaanse zangers te gast in Londen. De uitvoering wordt door hun glans en inzet gedragen. De solisten zijn individueel onverwisselbaar en uiterst expressief. Het is de enige complete live-opname van Beniamino Gigli als Radamès. De andere integrale opname is gemaakt in de studio in Rome in 1946 en verder bestaan er hoogtepunten van zijn Radamès uit Wenen en Scala in Berlijn beide 1937. Gigli was hier 49 jaar en op de top van zijn roem. Hij is een gevoelige Radamès en zijn geaffecteerde dictie, schoonheid van toon, krachtige inzet en zijn concessies aan de vloeiende toon en legato ter wille van de expressie zijn kenmerkend. Van de sopraan Maria Caniglia is dit de enige live-opname in de titelrol van ‘Aida’. Zij was hier nog maar 34 jaar en ook zij werkte mee aan de studio-opname van 1946 in Rome. Zij is geen “hoge-C-sopraan” en hoge noten gaan volledig de mist in. Haar vibrato is snel en onrustig in de hoogte, maar zij maakt veel goed door haar enorme expressie. Fantastisch het duet “Pur ti riveggo”, het hoogtepunt van deze uitvoering. Van de mezzosopraan Ebe Stignani bestaan maar liefst twee studio-opnamen als Amneris, uit 1946 op EMI en uit 1951 op Decca. Ook zong zij de rol in voor de actrice Lois Maxwell in de bekende RAI televisie registratie uit 1953 met Sophia Loran als Aida (ingezongen door Renata Tebaldi). Stignani zou haar operadebuut gemaakt hebben als Amneris in 1925 in Napels. Bijna 30 jaar was zij de grote mezzo voor het Italiaanse repertoire. Heerlijk in deze Londense uitvoering haar “L’abborrita rivale” uiteindelijk extra opgezweept door Gigli. De bariton Armando Borgioli nam de rol van Aida’s vader Amonasro al op in de Milanese studio voor het label Columbia in 1928 en staat in de schaduw van de grote drie kanonnen. Dit is ook de enige opname van ‘Aida’ onder muzikale leiding van Sir Thomas Beecham. Schitterend hoe hij zijn stempel weet te drukken op de sfeer van de voorstelling. Luister bijvoorbeeld naar zijn majesteitelijke begeleiding van het London Philharmonic Orchestra (overigens niet genoemd in het CD-boekje) tijdens de kroningsscène “Nume, custode vindice”. Ongebruikelijk hartelijk is het Engelse publiek met open doekjes. Deze uitvoering werd al op diverse labels uitgegeven, maar was al enkele jaren niet meer verkrijgbaar. Het geluid van deze uitgave is wat je van een live-opname uit 1939 mag verwachten; stoffig en de stemmen ver weg. Toch een document! Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de bezetting helaas geen verdere informatie. Ook de overige zangers Norman Walker als Il Re, Josephine Wray als de Sacerdotessa en Blando Giusti als de Messaggero worden in het boekje niet genoemd. (Bongiovanni HOC 072/73)
***** ‘Il Burbero di Buon Cuore’ is een opera in twee akten van de Spaanse componist Vicente Martín y Soler (1754 – 1806) op een Italiaans libretto van Lorenzo da Ponte. De opera ging in 1786 in Wenen in première in hetzelfde jaar als ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart. Maar het fenomeen Mozart overschaduwde het talent van Martín y Soler en na de laatste opvoering in 1792 in Madrid raakte ‘Il Burbero di Buon Cuore’ in vergetelheid. In 2007 kreeg het werk na afwezigheid van meer dan 200 jaar een herneming in het Teatro Real van Madrid. De voorstelling werd opgenomen en in 2009 op DVD uitgebracht. Nu is er een dubbel-CD van verschenen. ‘Il Burbero di Buon Cuore’ is een charmant werk. Het verhaal gaat over de heetgebakerde Ferramondo, wiens nichtje Angelica verliefd is op Valerio. Haar broer Giocondo wil haar echter naar het klooster sturen om met haar bruidschat de schuld af te lossen, die hij dankzij zijn kwistige vrouw Lucilla heeft gemaakt. Ferramondo wil op zijn beurt zijn nichtje uithuwelijken aan zijn oude vriend en schaakpartner Dorval. Uiteindelijk helpt de gouvernante Marina het jonge koppel om Ferramondo ervan te overtuigen hen te laten trouwen. De muziek van ‘Il Burbero di Buon Cuore’ is aangenaam, ook al kan men zich aan de indruk onttrekken dat je hier te maken hebt met een mindere Mozart. Toch zijn er muzikaal bijzonder mooie delen, zoals het duet “Parlerò, non v’affannate” in de tweede akte. De solisten op de live-opname zijn uitstekend. De Spaanse bas Carlos Chausson is een uitstekende buffo voor de titelrol. He sings very well and is an outstanding comical actor. De Spaanse Elena de la Merced heeft een verrukkelijke sopraan voor Angelica en zingt haar grote aria “Che risolvo in tal cimento” prachtig. Veronique Gens is uitstekend als Lucilla. Zij zingt de twee charmante aria’s, die Mozart voor de herneming drie jaar na de première in Wenen voor de rol van Lucilla schreef, aangezien Martín y Soler al naar St. Petersburg vertrokken was om aan het hof van Catherina de Grote te werken. De mezzosopraan Cecilia Díaz is lekker scherp als de as the wily gouvernante Marina. De tenoren Samir Pirgu als Giocondo en Juan Francisco Gatell als Valerio zijn mooi lyrisch en net als de twee baritons Luca Pisaroni als Dorval en Josep Miquel Ramón als Castagna. Dirigent Christophe Rousset laat het Orquesta Sinfónica de Madrid sprankelend en doorschijnend spelen. en speelt de pianoforte in the recitatieven. Het enige nadeel van de CD-uitgave is echter dat er geen libretto bijgevoegd is en dat is voor een opname van een onbekend werk toch jammer. En waarom deze CD zonder libretto aanschaffen als je voor hetzelfde bedrag de DVD kunt kopen? (Dynamic CDS 580/1-2)
***** In de editie Staatskapelle Dresden’ van het CD-label Profil Hänssler is een opname van ‘Der Freischütz’ van Carl Maria von Weber (1786 – 1826) verschenen. Het is een integrale opname van de Mitteldeutsche Rundfunk Sender Dresden van 20 tot en met 22 mei 1951 naar aanleiding van de 125ste sterfdag van Weber. De hoofdrollen worden gezongen door het ensemble van Dresden, dat tot begin jaren vijftig zong en daarna afgelost werd door een nieuwe generatie. Vergeleken met die nieuwe generatie zangers als Elisabeth Grümmer, Rita Streich en Irmgard Seefried klinkt deze uitvoering ouderwets en meer buffo dan romantisch.De personages worden vaak karikaturen. Luister bijvoorbeeld naar de Wolfsschlucht-scène, wat bijna een persiflage wordt als Samiel door een trechter schreeuwt. De sopraan Elfride Trötschel als Agathe klinkt af en toe vlak en scherp, maar zij is op en top het liefhebbende, charmante, Duitse meisje. De soubrette Irma Beilke is beeldrijk als het slimme en ondeugende meisje Ännchen. Mooi gezongen zijn haar aria’s “Kommt ein schlanker Bursch gegangen” in de tweede akte en “Einst träumte meiner sel’gen Base” in de derde akte. Kurt Böhme is een donderende, duivelse Kaspar en lekker donker in zijn drinklied “Hier im ird’schen Jammertal” in de eerste akte. En Bernd Aldenhoff is een echte heldentenor en oprecht en rechtlijnig als de jagersjongen Max. Rudolf Kempe was van 1949 tot 1953 chefdirigent van Dresden en houdt het orkest helder en glansrijk van pastelklanken tot demonisch duister in de Wolfsschlucht-scène. De hoorspelachtige dialogen zijn pseudo-stereofoon gerestaureerd. De CD-box bevat een klein half uur bonus-tracks van de radio-opname van ‘Der Freischütz’ uit Dresden op 1 juni 1944, drie maanden voor de sluiting van de voormalige Semperoper wegens het oorlogsgeweld. De CD-box bevat verder zoals alle uitgaven in deze serie een fraai boekwerk met uitvoerige essay’s zonder synopsis of libretto van de opera. (Profil Hänssler PH10032)
***** Anderhalf jaar geleden overleed de Bosnische sopraan Sena Jurinac. Zij maakte haar debuut bij de Weense Staatsopera in 1946 als Cherubino in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart en bleef bijna 40 jaar aan het operahuis verbonden. Zij zong in de Weense Staatsopera meerdere titelrollen van Giacomo Puccini (1858 – 1924), waarvan op het CD-label Myto al Madama Butterfly (1960) en Tosca (1967) waren verschenen. Deze uitvoeringen in de Weense Staatsopera werden in het Italiaans gezongen. Door de “Anschluss” van de Weense Staatsopera onder leiding van Herbert von Karajan met de Scala van Milaan eind jaren vijftig werden de Italiaanse opera’s in Wenen in de oorspronkelijke taal opgevoerd. Maar daarvoor werden de opera’s in Wenen in het Duits gezongen. Zo ook in de radiouitzending van een opvoering van Puccini’s ‘Suor Angelica’ door de Weense Staatsopera in 1951 met Jurinac in de titelrol, die nu bij Myto is verschenen. Jurinac stond hier aan het begin van een grote carrière en had al haar debuut gemaakt in Salzburg, La Scala en Glyndebourne en de ‘Vier letzte Lieder’ van Richard Strauss opgenomen. Maar hoe knap gezongen ook, deze ‘Suor Angelica’ is te onderkoeld en eenkleurig om echt te kunnen ontroeren. Ook de “Voice Over”, die met een Oostenrijks accent de voortgang van het verhaal vertelt, onderbreekt de spanning. Jurinac heeft heeft een warme, ronde en aantrekkelijke sopraan voor Angelica, maar nog weinig Italianità. Hilde Rössel-Majdan als La Principessa is niet zozeer genadeloos als wel onbewogen. De Weense dirigent Wilhelm Loibner is geen grote bekende. Hij nam ‘Madama Butterfly’ (1952) integraal en hoogtepunten van ‘La Bohème’ (1953) – met de Nederlandse bariton Theo Baylé – op in de studio en heeft een gevoelig gehoor voor de temponuances en rubati in ‘Suor Angelica’. De CD besluit met het laatste kwartier uit ‘Don Carlos’ van Giuseppe Verdi van een uitvoering door de Weense Staatsopera in 1958. Herbert von Karajan dirigeert Jurinac in ‘Tu che le vanità’ – inmiddels in het Italiaans – en in de finale omringd door de invasie van Italiaanse zangers in Wenen. Deze ‘Don Carlos’ verscheen ooit al integraal op DG. Het CD-boekje van deze uitgave van ‘Suor Angelica’ bevat behalve de trackindeling en de bezetting helaas geen verdere informatie. (Myto 00316)