januari 2013
***** De 50ste gedenkdag van de bombardementen door de geallieerden op Dresden werd door de Duitse stad op 13 februari 1995 muzikaal omlijst met een uitvoering van de Tweede Symfonie van Gustav Mahler (1860 – 1911). Deze “Auferstehungs” symfonie uit 1895 is een apocalyptisch werk vol angst, spijt en mogelijke verlossing. Juist Bernard Haitink werd als Nederlandse dirigent gevraagd om dit concert te leiden. Haitink had Mahlers tweede symfonie ook in 1990 gedirigeerd tijdens de 50ste gedenkdag van de bombardementen op Rotterdam en heeft gedurende zijn lange carrière al een aantal opnamen van Mahlers tweede symfonie gemaakt: In 1968 voor Philips met het Concertgebouw, Elly Ameling en Aafje Heynis, in 1994 voor Decca met het Berliner Philharmoniker en Jard van Nes en recent nog in 2009 met het Chicago Symphony Orchestra en Christianne Stotijn. Voor de uitvoering in Dresden nam Haitink ook twee Nederlandse zangeressen mee. Opvallend aan zijn lezing is de natuurlijk ademende frasering, de juiste dosis spanning en de vloeiendheid van de muziek. Haitink overdrijft nergens de tutti’s, de rubati of de tempi en hij jaagt de muziek nergens op. En toch geeft hij de sterkst mogelijke contrasten. Het één na laatste deel “Urlicht” gaat over de beproevingen van de mensheid en het verlossende licht van God. Haitink houdt dit deel eenvoudig en beheerst. De Nederlandse alt Jard van Nes zingt statig, verstaanbaar, expressief en meer berouwvol dan religieus. Haitink laat haar door de strijkers bijschijnen met fluwelen, troostende tonen. Na dit vredige einde breekt de hel van het vijfde deel los, waarin Mahler het einde der tijden schildert. Haitink opent dit laatste deel reusachtig alsof de graven openspringen en alle schepselen zich uit de aarde losmaken. Na de ontwikkeling van het thematische materiaal laat hij een climax ontstaan met ongenadige kracht en marsritmen, waarna de “Apocalyps” sterk aanzwelt met koperblazers op verschillende plaatsen buiten de zaal. Na de grootse onrust klinkt vervolgens de vogel des doods uit de verte met de fluit, piccolo en koperblazers. Daarop zet vanuit uiterste stilte het a capella koor mysterieus het “Auferstehen” in. Haitink houdt het koor hier gematigd met goed gevoel voor reserve. De Nederlandse Charlotte Margiono voegt zich met haar prachtig ronde sopraan bij het koor tijdens “Wird, der dich rief, dir geben” en met charme zingt zij “Uns ein, die starben”. Bij “O glaube” smeken Margiono en Van Nes om beurten om gratie van God. Het mannenkoor zingt vervolgens “Was entstanden is” en brengt het goede nieuws met “Bereite dich zu leben”, waarna Haitink de vaart en intensiteit weer oppakt. Daarna smelten de solistes, het koor en orkest samen en spelen in een climax krachtig naar een overweldigende lofzang als een stralende overwinning op de dood. Het laatste “Aufersteh’n” is een zinderend moment. Haitink trekt hier alle registers open en de finale bereikt een donderend hoogtepunt, waarin ook het orgel van de Semperoper van Dresden meedoet. Je voelt de bijzondere atmosfeer van het concert! Het CD boekje van de dubbel-CD is goed verzorgd en bevat een aantal fraaie essay’s, biografieën en foto’s. In de tekst van “O glaube” zijn helaas een paar foutjes afgedrukt. (Profil Hänssler PH07040)
***** Soms verschijnen er CDs buiten het spectrum van de klassieke vocale muziek, die aandacht verdienen. Zo’n uitgave is de dubbel-CD ‘Harold Arlen; That Old Arlen Magic’. Harold Arlen werd geboren op 15 februari 1905 in Buffalo, New York en zong in het koor van de synagoge waar zijn vader cantor was. Het eerste lied dat hij schreef was “Get Happy” in 1930 en werd zo’n enorm succes, dat hij shows begon te schrijven voor show in de Cotton Club in Harlem. Toen Ethel Waters zijn lied “Stormy Weather” uit de 1933 show ‘Cotton Club Parade’ naar de eerste plaats van de hitlijst zong, was Arlens weg naar Hollywood gebaand. Hij componeerde liedjes voor klassieke films als ‘The Wizard of Oz’ en ‘A Star is Born’. Zijn melancholische menging van Joodse smart en zwarte jazz sprak velen aan. De eerste CD van ‘Harold Arlen; That Old Arlen Magic’ presenteert Arlens zangers, die met zijn liederen orden geassocieerd. Luister naar natuurlijk Judy Garland in een opname uit 1950 van Arlens eerste lied “Get Happy”, haar vertolking van “Over the Raibow” uit de 1939 film ‘The Wizard of Oz’, Ethel Waters in een opname van 1933 van “Stormy Weather”, Bing Crosby in “I’ve Got the World on a String”, eveneens een opnamen uit 1933 van ‘Cotton Club Parade’ en de nummer één hit van Dinah Shore “Blues in the Night” uit de gelijknamige 1941 film. Maar Harold Arlen was een performer en was zelf een aantal malen in de studio om zijn eigen werk op te nemen. De tweede CD is gewijd aan Arlen als uitvoerder. Fascinerend om de componist te horen in zijn eigen liedjes als “Stormy Weather”, de titelsong van de film “Let’s Fall in Love” uit 1934 (opname 1933!), “Blues in the Night” en als begeleider aan de piano van Judy Garland in een live-opname van “Over the Rainbow”, interessant te vergelijken is met de versie van een jaar eerder uit de film op de eerste CD. Toen Harold Arlen overleed op 23 april 1986 behoorde hij tot de top van de Amerikaanse componisten en deze CD geeft geluid aan de naam die synoniem is voor evergeens in de populaire muziek. (Retrospective RTS 4206)
***** De liederencyclus ‘Die schöne Müllerin’ van Franz Schubert (1797 – 1828) vertelt in 20 gedichten van Wilhelm Müller het verhaal van een jonge molenaar. De bariton Mark Glanville en pianist / arrangeur Alexander Knapp hebben voor hun nieuwe project ‘Di Sheyne Milnerin’ de eerste cyclus van Schubert bewerkt. Eerder bracht het duo op het label Naxos een bewerking van Schuberts ‘Winterreise’ uit onder de titel ‘A Yiddish Winterreise; A Holocaust Survivor’s Inner Journey Told Through Yiddish Song’. Het programma bestaat uit 20 liederen in het Jiddisch en vertelt over de onbeantwoorde liefde van een oudere, Joodse molenaar voor de jonge Reyzele. Bijna de helft van de liederen zijn volksliedjes, waarvoor Knapp in acht gevallen nieuwe arrangementen heeft gemaakt. Verder schreef hij één originele compositie en is eigenlijk maar één lied van het programma van Schubert: “Am Feierabend”. Interessant het lied “Reyzele” op tekst en muziek van de Poolse volkscomponist Mordechai Gebirtig, die in 1941 met zijn familie door de Nazi’s in het getto van Krakau gevangen werd genomen en een jaar later met zijn vrouw en dochters werd vermoord. Zijn liederen hebben diepe wortels in de harten van de Joodse luisteraar (‘Krakow Ghetto Notebook’ op Koch 3-7295-2H-1). Luister ook naar het jazzy “Tumba”, de verzoening in “Bistu Mit Mir Broygez” met typisch Joodse motieven in de begeleiding, “Shma Yisroel” op tekst van de grote Oekraïnse zanger en acteur Boris Thomashefsky, “Dem gonefs yikhes” in Klezmer sfeer, “Tzvey taybelekh” in Cantor stijl, het nostalgische en wanhopige “Vu iz dos gesele” en het grillige “Es drimlen di lodns”. Net als ‘A Yiddish Winterreise’ is dit programma van Glanville en Knapp een symbiose die ooit bestond tussen de Joodse en de Duitse cultuur. De cyclus biedt een groot scala aan emoties en de heren voeren de liedjes met hartstocht uit. Het CD boekje bevat vertalingen in het Engels van alle liedjes. (Nimbus Alliance NI 6191)
***** Charles Ives (1874 – 1954) was één van de eerste Amerikaanse componisten met internationale faam. Hij combineerde populair Amerikaanse muziek en kerkmuziek met Europese klassieke muziek en gebruikte traditionele volksliedjes en lofzangen. Hij was één van de eerste componisten, die – nog voor de vernieuwers van de 20ste eeuw – systematisch experimenteerde met muziektechnieken als clusters, kwarttonen, polyritmiek, polytonaliteit en aleatorische muziek. Ives overwoog twee maal een opera te schrijven, maar deze plannen kwamen nooit van de grond. Hij componeerde wel een aantal vocaal religieuze werken en zo’n 200 liederen. Het label Smithsonian Folkways Recordings heeft twee CDs met in totaal 33 liederen uitgebracht, die de tenor Ted Puffer tussen 13 en 17 september 1965 in de studio opnam. Het zijn geen nieuwe CDs, maar zij werden recent onder de aandacht gebracht. Er bestaan al grote CD-projecten met liederen van Ives op Naxos en Albany Records en zangers als Roberta Alexander, Charles van Tassel, Gerald Finley en Susan Graham brachten CDs uit, die gewijd waren aan liederen van Ives. De eerste CD van Puffer bevat 14 liederen, die Ives tussen 1894 en 1915 componeerde. De CD opent met de bekende mars “General William Booth Enters into Heaven” uit 1914 met zijn indringende refrein “Are you washed in the blood of the Lamb?”. Puffer zingt “Have you been to Jesus for the cleansing power” prachtig week. Luister ook naar de sentimentele ballade “The Indians” uit 1912. Puffer was de eerste ooit, die dit lied opnam. Verder op deze CD ook het populaire, rustige lied “Like a Sick Eagle” uit 1913 op een sonnet van Keats. Ook hier was Puffer de eerste, die dit lied opnam. Prachtig mysterieus, bijna bovennatuurlijk zingt hij “The spirit is too weak, mortality weighs heavily on me like unwilling sleep”. Luister ook naar het polytonale lied “The Cage”, ook opgenomen op CD door Susan Graham, Gerald Finley en Roberta Alexander. Op de tweede CD staan 19 liederen, waaronder de populaire songs “Ann Street”, “Tom Sailes Away”, “Charlie Rutlage”, “Serenity”, “1, 2, 3” en “A Farewell to Land”. Luister naar het korte, eenvoudige “Ann Street”, de kerkelijke lofzang “Serenity” en het korte, éénregelige “1, 2, 3”, drie liederen, die ook op de CDs van Graham, Finley en Alexander staan. Verder het nostalgische “Tom Sailes Away” en het dansachtige “Charlie Rutlage”. De CD eindigt met “A Farewell to Land” op een tekst van Lord Byron. Van veel liederen op deze CDs was Puffer de eerste zanger, die ze opnam. Het opvallende aan Ted Puffer is dat hij niet gekunsteld klinkt, zoals zo vaak het geval is als een klassiek zanger Ives interpreteert. Zijn zang is bijzonder direct. Hij wordt begeleid door James Tenney en Philip Corner, die de verschillende begeleidingen van de piano als town band en fiddler goed vertolken. Het is echter jammer, dat de CDs geen boekje en dus absoluut geen informatie bevatten. Overigens vermeldt de tweede CD, dat de liederen van de periode 1915 – 1925 zijn, maar een aantal is al voor 1915 geschetst. Toch is dit een uiterst interessante en nobele uitgave en een must-have voor elke collectie vocale muziek. (Smithsonian Folkways Recordings FM 3344 / 3345)
***** De Spaanse tenor José Carreras is één van de belangrijkste tenoren van de 20ste eeuw. Hij heeft een grote reputatie bij de Salzburger Festspiele, waar hij in 1976 zijn debuut maakte in de titelrol van ‘Don Carlos’ van Verdi. Nadat in 1987 acute lymfatische leukemie bij hem werd vastgesteld was Carreras in augustus 1989 alweer terug in Salzburg voor een liedrecital. Dit jaar was Carreras na tien jaar terug in Salzburg voor een liedrecital. Carreras gaf zijn eerste liedrecital in Salzburg op 16 augustus 1981 en het label Orfeo heeft dit recital nu uitgebracht op CD. De drie veeleisende liederen van Jules Massenet zingt hij expressief en de twee liederen van Gabriel Fauré sfeervol, ook al ontsieren zijn portamenti en uitspraak de Franse liederen enigszins. In de vier liederen van Francesco Paolo Tosti kan Carreras zijn hart uitstorten en zijn sterke hoge noten etaleren. Carreras opent het Spaanse gedeelte van zijn recital met twee eenvoudige, maar prachtig sober gezongen liederen van de Catalaanse componist Federico Mompou. Vervolgens laat hij schitterende nuances horen in de drie liederen van Joaquin Turina. Hij eindigt zijn programma de ‘Siete Canciones Populares Españolas’ van Manuel de Falla. Hij zingt de volksliederen in de hoge ligging met een prachtige toon, frasering en bezieling. In de finale van het lastige “Jota” vergist hij zich even. Daarna geeft Carreras vijf toegiften, waaronder zijn handtekening “Granada” van Lara. En uiteindelijk zwicht hij en zingt “Nessun dorma” uit ‘Turandot’ van Puccini als toegift, een opera-aria na een liedrecital. En het publiek gaat uit zijn dak. Zijn vaste pianist Edoardo Müller begeleidt met toewijding. De geluid van de opname is schitterend van kwaliteit, het applaus na elk lied van dit recital is echter tamelijk storend. De opbrengst van veel van zijn recitals gaan naar zijn José Carreras International Leukaemia Foundation, die inmiddels vele miljoenen euro’s verzamelde voor onderzoek naar leukemie. José Carreras is het voorbeeld hoe iemand een crisis overwint en zijn dankbaarheid uitdrukt. (Orfeo C 871 121 B)
***** De jonge, Britse sopraan Katherine Broderick won in 2007 de Kathleen Ferrier Award. Vorig jaar werkte zij al mee aan de CD ‘Britten Songs; Volume I’ van de pianist Malcolm Martineau op het label Onyx en nu is haar eerste solo CD uitgebracht, waarop zij eveneens door Martineau wordt begeleid. Op ‘Open Your Eyes; Lieder for the Turn of a Century’ zingt zij liederen van de componisten Richard Strauss, Berg en Schönberg van beide zijden van de vorige eeuwwisseling. De CD opent met de acht liederen van ‘Letzte Blätter’, opus 10 van Richard Strauss (1864 – 1949). Opvallend vrij, licht en in conversatiestijl het lied “Nichts” en haar uitbundige vertolking van “Die Verschiegenen”. De ‘Sieben frühe Lieder’ van Alban Berg (1885 – 1935) zijn revisies, die de componist in 1928 van jeugdliederen maakte. Invloeden van romantische componisten laten zich horen, maar de stijl is evident laatromantisch en er zijn effecten van Bergs leraar Schönberg. Broderick zingt de liefdesliederen expressief met grote expansieve bogen. De acht ‘Brettle Lieder’ – uitgebracht in 1904 – componeerde Arnold Schönberg (1874 – 1951) voor het theater ‘Überbrettl’, waarvan hij een korte tijd muzikaal directeur was. Het zijn cabaretliedjes en Broderick laat horen, dat zij vermaken kan. Zij zingt de miniatuurtjes eerlijk en met temperament. Katherine Broderick heeft een groot expressief talent, maar haar temperament gaat nogal eens ten koste van de controle. Zo klinkt zij vaak ongesteund – overigens was zij ten tijde van de opname zwanger – en het vibrato wordt dan onrustig en het kopregister scherp. Haar techniek lijkt haar interpretatie niet bij te kunnen houden. Malcolm Martineau brengt zijn enorme ervaring mee en schept prachtige stemmingen. Het CD boekje bevat een essay van Richard Stokes, maar helaas geen liedteksten. (Champs Hill Records CHRCD046)
***** Gaetano Donizetti (1797 – 1848) componeerde bijna 70 opera’s en van een aantal bestaat nog geen opname. Dus als een nieuwe opname van een onbekende Donizetti-opera verschijnt, gaan de liefhebbers rechtop zitten. Zijn tweeakter ‘Don Gregorio’ ging op 11 juni 1926 in Napels in première en in november 2007 werd de opera gespeeld op het Festival van Donizetti’s geboorteplaats Bergamo. De productie verscheen in 2008 DVD bij het label Dynamic en nu heeft Dynamic een uitvoering op CD uitgebracht. De opera blinkt niet uit van originaliteit, is vooral voorspelbaar en dankt veel van haar inspiratie aan de komische Rossini. Op deze opname wordt helaas niet geweldig gezongen. De Georgische sopraan Elizaveta Martirosyan is een mooie Gilda en haar solodelen springen eruit maar de mannenstemmen zijn niet om naar huis te schrijven. Dirigent Stefano Montanari houdt het orkest doorschijnend. Toch is deze opnamen een goede uiting van de overgang van Donizetti’s jonge werk naar zijn volwassen opera’s. Het CD boekje bevat slechts een synopsis en geen volledig libretto en dat is jammer voor zo’n onbekend werk. Dan is de DVD te verkiezen boven deze CD. (Dynamic CDS 579/1-2)