augustus 2013
***** Amerikaanse operazangers zijn tegenwoordig al net zo bedreven in de lichte muziek als in het klassieke repertoire. Zangeressen als Renée Fleming en Dawn Upshaw namen al fantastische CDs met lichte muziek op en nu heeft ook Patricia Racette haar eerste CD met cabaret songs uitgebracht. De Amerikaanse sopraan zong hoofdrollen in onder andere de Met, de Scala, Covent Garden, Parijs en München en in de Met zong zij Puccini-partijen als Tosca, Madama Butterfly, Musetta en de drie sopraanrollen in ‘Il Trittico’. Haar nieuwe CD met lichte muziek ‘Diva on Detour’ is een registratie van een live cabaret show, die zij met publiek in 2012 opnam in de GPR / Sound Associate Studios. Patricia Racette zingt elk lied emotioneel eerlijk en het genre met schijnbaar gemak. Luister naar de warmte van “Here’s that rainy day” uit de musical ‘Carnival in Flanders’ van Jimmy van Heusen, de spontaniteit van “Not a care in the world” van Vernon Duke, de sensualiteit van “Angels Eyes” van Matt Dennis en de humor van “I’m Calm” van Stephen Sondheim. De medley met drie liedjes van Edith Piaf – “Milord”, “Padam” en “La vie en rose” – zingt zij stijlvol en de overgang van “The Man That Got Away” uit ‘A Star is Born’ naar “To Keep My Love Alive” is kostelijk. Het hoogtepunt van de CD is de medley van “Sad Songs”. Van “You’ve changed” van Bill Carey en Carl Fisher, het aangrijpende “Guess who I saw today” van Murray Grand, het hartverscheurende “Where do you start” van Johnny Mandel en tenslotte het uitbundige “So in love” uit ‘Kiss me, Kate’ van Cole Porter zijn briljant gezongen. En de toegift “Not a day goes by” van Stephen Sondheim bezorgt je kippenvel! Patricia Racette praat de songs geestig aan elkaar en men voelt de intieme sfeer van het café. Je ziet de rook opstijgen en de champagne bubbelen. Pianist Craig Terry is een bescheiden begeleider. In het CD-boekje staan geen teksten afgedrukt, maar Patricia Racette is uitstekend verstaanbaar. Opmerkelijk genoeg staan noch in het boekje, noch op de CD namen van de componisten van de songs vermeld. Het wachten is nu op een CD van Patricia Racette met haar schitterende uitvoeringen van songs van Kurt Weill. Hiervan bracht zij al een aantal ten gehore tijdens het recital ‘Berlin im Licht’, dat zij gaf in het Café Sabarsky van het Neue Galerie Art Museum in de Upper East Side van New York in 2007 en destijds door de radio werd uitgezonden (GPR Records GPR 10013)
***** De opera ‘Elisa’ is komische opera in twee bedrijven van de Italiaans-Franse componist Luigi Cherubini (1760 – 1842) op een Franstalig libretto. De opera ging op 13 december 1794 in première in Parijs. ‘Elisa’ spelt zich af in de Zwitserse alpen. Het verhaal gaat over de Elisa en Florindo, die verliefd zijn maar niet mogen trouwen van haar vader. Florindo – een schilder uit Genua – reist naar de Grote St. Bernhardpas en wordt verwelkomd door de overste van het klooster. Florindo ontvangt een brief, die hem doet geloven dat Elisa verloofd is met een ander. Hij vertrekt naar de meest bijzijnde gletsjer om zichzelf van kant te maken. Elisa komt aan in het klooster en bericht over haar vaders overlijden, waardoor zij en Florindo kunnen trouwen. Zij vindt zijn afscheidsbrief en besluit hem te redden met de hulp van de monniken en berggidsen. Een krachtige storm zet op en veroorzaakt een lawine die Florindo overspoelt, maar de monniken redden en tenslotte wordt hij met Elisa verenigd. ‘Elisa’ is een belangrijke opera in de ontwikkeling van de Franse Romantiek. Er is echter slechts één opname van het werk en wel in het Italiaans. Het is een live-opname van een uitvoering tijdens het Mei Festival in Florence – Maggio Musicale Fiorentino – van 1960. De opname verscheen niet eerder op CD. De tenor Gianni Raimondi is een vurige Florindo. Luister naar zijn grote scène in de eerste akte, waarin hij besluit zelfmoord te plegen. Het publiek kan zijn applaus nauwelijks bedwingen. Je zou je kunnen voorstellen dat de titelrol van Elisa meer gebaad is bij een lyrischer geluid dan dat van de volle spintosopraan van Gabriella Tucci. In de aria van de tweede klinkt zijn dan ook niet op haar gemak. De bariton Mario Zanasi is een fantastische dienaar Germano en Paolo Washingtoneen waardige overste. De Italiaan Franco Capuana was een gerespecteerd dirigent, die een aantal studio-opnamen maakte voor Cetra en Decca. Hij weet hier goed raad met de klanken van de natuur – zoals de zonsondergang en de storm – en de couleur locale, waaronder de Kuhreihen gespeeld door hoorns van de herders. Deze dubbel-CD is een belangrijke uitgave, die de operaliefhebber in de kast dient te hebben! Overigens wordt de tweede CD opgevuld met fragmenten van het concert, dat Gianni Raimondi en Maria Callas op 19 november 1956 in Milaan gaven en door de RAI werden opgenomen. Beiden zingen hier drie aria’s. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de bezetting geen verdere informatie. (Myto 00322)
***** De Braziliaanse componist Antônio Carlos Gomes (1836 – 1896) voltooide negen opera’s. Door zijn tweede opera ‘Joana de Flandres’ (1863) kreeg Gomes een beurs om in Milan te studeren en in de Scala van Milaan gingen onder andere zijn opera’s ‘Il Guarany’ (1870) en ‘Fosca’ (1873) in première. Begin van de jaren tachtig ging Gomes terug naar Brazilië en begon daar aan zijn opera ‘Lo Schiavo’. Het werk belicht het onderwerp van de slavernij, een voor die tijd groot en nationaal belang in Brazilië. Het verhaal speelt zich af in het Brazilië van de 16e eeuw en gaat over de liefde tussen Américo – de zoon van de Portugese graaf Rodrigo – en de Indiaanse slavin Ilàra, die gedwongen wordt te trouwen met de Indiaanse slaaf Ibère. De slavenij werd in Brazilië in 1888 afgeschaft, een jaar voor de première van de opera op 27 september 1889 in Rio de Janeiro. Op 26 juni 1959 werd ‘Lo Sciavo’ in Rio de Janeiro opgevoerd en een live-opname van deze uitvoering is nu bij Bongiovanni op CD verschenen. Het is op dit moment de enige CD, die aangeboden wordt met een opname van deze opera. De muziek van ‘Lo Sciavo’ houdt het midden tussen de late romantiek en het verismo en men hoort veel late Verdi, maar ook Leoncavallo en Mascagni avant la lettre. De opera bevat heerlijke aria’s, duetten en ensembles. De zangers zijn voortreffelijk en ze laten je genieten van de muziek van Gomes. De Braziliaanse diva Ida Miccolis zingt de sopraanrol van Ilarà en heeft qua inzet in de verte iets weg van Ángeles Gulín. De tenor Alfredo Colosimo zingt Américo en doet wat betreft het timbre enigszins denken aan Alfredo Kraus, maar met een zwaardere kern. De bariton Lourival Braga heeft een indrukwekkende Verdi-bariton voor de rol van Iberè, de Italiaans-Braziliaanse coloratuursopraan Antea Claudia is een fraaie Contessa de Boissy en de bas Luiz Nascimento zingt Conte Rodrigo. Dirigent Santiago Guerra heeft een goed dramatisch gevoel. De uitvoering nodigt uit tot open doekjes en het publiek van Rio de Janeiro reageert enthousiast. ‘Lo Sciavo’ is een verrukkelijk werk en spoort aan tot het beluisteren van zijn andere opera’s, te beginnen bij zijn meest bekende werk ‘Il Guarany’. (Bongiovanni GB 1226/27-2)
***** Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) componeerde zijn Symfonie Nr. 9 tussen 1822 en 1824 en de première was in 1824 in Wenen. Het werk was geen onmiddellijk succes, aangezien het idee van een symfonie van meer dan een uur en het gebruik van zangstemmen in de finale iets ongehoords was. Symfonie Nr. 9 werd echter een inspiratie voor vele generaties van componisten na Beethoven en tegenwoordig neemt het werk een monumentale plaats. Tussen 27 en 30 juli 2012 voerde de San Francisco Symphony de symfonie uit en van de live-opnamen van deze concerten werd een CD samengesteld, die het orkest in eigen beheer uitgebracht. Dirigent is Michael Tilson Thomas (MTT), die sinds 1995 chefdirigent van de San Francisco Symphony is. MTT had met de San Francisco Symphony al eerder Beethovens symfonieën 3, 5, 7 uitgebracht en de Negende nam hij in de jaren tachtig al op voor CBS met het English Chamber Orchestra als onderdeel van de complete registratie van Beethovens symfonieën. De uitvoering van MTT is magistraal, als een triomf van de menselijkheid en omhelzing van de mensheid. Het heeft heldhaftige proporties, de flow altijd natuurlijk en de boog te allen tijde gespannen en de aandacht nooit verslapt. De finale Ode “An die Freude” – geschreven op tekst van Friedrich Schiller en gecomponeerd voor vier zangsolisten en vierdelig koor – bezit veeleisende solopartijen en de vier solisten zijn uitstekend. De bas-bariton Nathan Bergis verstaanbaar en expressief. Tenor William Burden en sopraan Erin Wall laten hun lyrische stemmen stralen en de mezzosopraan Kendall Gladenondersteunt in de laagte goed. Het San Francisco Symphony Chorus is ingestudeerd door Ragnar Bohlin en fantastisch nauwkeurig. Een eersteklas uitvoering! (SFS Media 821936-0055-2)
***** Het Royal Opera House Covent Garden van Londen gaf in 1959 een uitvoering van de complete cyclus ‘Der Ring des Nibelungen’ van Richard Wagner(1813 – 1883). Sinds 2010 verschenen op het CD-label Walhall al de opnamen van de eerste drie delen en nu is de opname van ‘Götterdämmerung’ uitgebracht. De uitvoering van 2 oktober 1959 in Covent Garden is nu voor het eerst op CD verschenen. ‘Götterdämmerung’ (1876) is de langste, moeilijkste en gewichtigste van de vier Ring opera’s van Richard Wagner (1813 – 1883). De forse titelrol wordt gezongen door de Duitse tenorWolfgang Windgassen. De Duitse tenor Wolfgang Windgassen was de grote Wagner-tenor in de jaren vijftig en zestig en zong bewonderenswaardig alle grote heldentenorpartijen van Wagner. Er zijn maar liefst vijftien opnamen van Windgassen in deze partij en bestaan al opnamen van Windgassen in deze rol in Covent Garden (1957 en 1965) plus de Londense studio-opname op Decca onder Georg Solti. Zijn stem had nooit het heroïsche van de Heldentenoren van rond de Tweede Wereldoorlog, maar hij weet wel goed een held neer te zetten. Hij gebruikt zijn stem intelligent, is muzikaal, forceert nooit en zijn hoogte en dictie zijn indrukwekkend. Toch zijn er hier bij hem aan het einde van de proloog en in de tweede scène van de derde akte momenten van vermoeidheid te horen. Astrid Varnay – naast Birgit Nilsson en Gertrude Grob-Prandl één van de grote Brünnhildes van de tweede helft van de 20ste eeuw – zong in Londen tijdens de ‘Ring’-uitvoering van 1959 alle drie Brünnhildes. Haar brede en enorm krachtige middenstem, haar “Durchslagkraft” en solide hoogte zijn uiterst geschikt voor deze langste van de drie Ring-Brünnhildes. Maar een goed verstaander hoort ook bij haar lichte tekenen van vermoeidheid in het “Starke Scheite”. Ook in de grote, lyrische passages is zij ontroerend. De Duitse alt Ursula Boese – vorige maand werd zij 85 jaar – is expressief in de sleutelrol van haar zuster Waltraute in de derde scène van de eerste akte. Hermann Uhde – hier te horen vijf jaar voor zijn overlijden tijdens een voorstelling in Kopenhagen – is treffend en dramatisch, ’s werelds beste koning Gunther. Amy Shuard zingt Gunthers zus Gutrune met mooi lyrisch geluid in de eerste scène van de eerste akte en de laatste scène van de laatste akte. Gottlob Frick is dreigend, maar saai als Gunthers half-broer Hagen in alle zijn negen scènes enOtakar Kraus komt aan het begin van de tweede akte kort maar krachtig om de hoek kijken als diens vader Alberich. Dirigent Franz Konwitschny heeft niet het muzikaal grootse, dat voor ‘Götterdämmerung’ nodig is. Hij leidt de zanger zorgvuldig door de partituur, maar er zijn nauwelijks momenten van opwinding. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de bezetting geen verdere informatie. (Walhall WLCD 0368)
***** Michael Volle is één van de belangrijkste baritons van onze tijd. Hij zong al in Bayreuth, Covent Garden, München, Parijs, Salzburg, La Scala en Wenen en maakt in 2014 zijn debuut in de Met als Mandryka in ‘Arabella’ van Richard Strauss. Hij heeft nu zijn eerst solo-CD ‘A Portrait’ opgenomen in de studio in München tussen 24 en 27 september 2012 en uitgebracht op het eigen label van het Münchner Rundfunkorchester. De CD biedt een palet aan gevarieerd repertoire: concertwerken, liederen, opera en operette. De CD opent met twee oratoriumaria’s van Händel, daarna drie opera-aria’s van Mozart en vervolgens drie Schubertliederen in orkestrale bewerkingen. Dan drie fragmenten van Wagner en daarin blijkt Volle – als leerling van Josef Metternich – in zijn element, want hij zong al Wagner-rollen als Amfortas, Beckmesser, Gunther, Holländer, Kurwenal, Sachs, Wolfram en Wotan. “Wie Todensahnung” uit ‘Tannhäuser’ lijdt enigszins onder het gebrek aan legatolijnen, maar de scène van Amfortas “Nein! Lasst ihn unenthüllt!” uit ‘Parsifal’ is indrukwekkend, het hoogtepunt op de CD. In de “Wahnmonoloog” uit ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ biedt hij kleuren, facetten en spanningsbogen. Voor het “Confutatis” uit het ‘Messa da Requiem’ van Verdi heeft Volle niet de “volle” laagte en de baritonaria’s “O Carlo, ascolta” uit ‘Don Carlo’ en “È sogno?” van Ford uit ‘Falstaf’ zijn ietwat stijf. Maar “L’onore! Ladri!” is opwindend en biedt vooruitzicht op het debuut van Volle in deze titelrol. Het Münchner Rundfunkorchester speelt ondersteunend maar niet opvallend onder leiding van de Oostenrijkse dirigent Ralf Weikert. De CD toont de veelzijdigheid van Michael Volle. (BR Klassik 900312)
***** Sándor Kónya maakte zijn opmerkelijke debuut in Bayreuth in 1958 in de titelrol van ‘Lohengrin’ van Richard Wagner (1813 – 1883) en een jaar later maakte hij als Lohengrin zijn debuut in Parijs. Kónya zong zeven seizoenen in Bayreuth in vijf verschillende rollen en hij zong er de titelrol van Wagner ‘Parsifal’ in 1966 en 1971. Van uitvoeringen uit beide seizoenen verscheen een opname op het label Golden Melodram. Kónya maakte in 1960 zijn debuut aan de Scala als Parsifal en de radio-opname van deze uitvoering is nu opnieuw op CD verschenen. De eerste CD uitgave van de opname was ook op Golden Melodram en al enige tijd niet meer leverbaar. Kónya was een jugendlicher Heldentenor, die zowel de Italiaanse spinto als Wagner-rollen kon zingen. Zijn stralende tenor maakt hij de “reine Tor” geloofwaardig. Zij vertolking bezit jeugd, moraal en afstandelijkheid. Dit is één van de twee opname van ‘Parsifal’ met de Bulgaarse bas Boris Christoff als Gurnemanz (de andere opname ook uit de Scala van tien jaar eerder in het Italiaans). Het is één van de twee intergrale opera-opnamen waarin Christoff in het (overigens uitstekend) Duits zingt. Zijn Gurnemanz is majesteitelijk en vaderlijk en bezit geleerdheid, gewichtigheid en genegenheid. De Duitse bas-bariton Gustav Neidlinger zong Wagner-rollen als de Holländer, Hans Sachs, Kothner, Telramund, Kurwenal en natuurlijk Alberich en was de grote Klingsor in Bayreuth. In de Scala zong hij echter de rol van Amfortas. Zijn expressie en sonore timbre onverwisselbaar en hij is een intensieve, geconcentreerd en lijdende Amfortas. De Duitse bas Georg Stern zong Wagner-rollen als Marke, Daland, Biterolf en Veit Pogner en is hier een uitstekende Klingsor met een bijtende klank. De Belgische mezzosopraan Rita Gorr heeft een sensueel en moederlijk timbre voor Kundry, maar is niet erg verstaanbaar. De dramatische en opwindende verleidingsscène in de tweede akte is echter overtuigend. Dit is zover bekend de enige opname van Gorr als Kundry. De Spaanse sopraan Montserrat Caballé is hier op 27-jarige leeftijd als Blumenmädchen te horen in één van haar eerste opnamen. De Belgisch-Franse dirigent André Cluytens dirigeerde veel Wagner in Bayreuth en de Scala. Volgens de autobiografie van Wolfgang Wagner was het Hans Knappertsbusch, die Cluytens wegwijs maakte in ‘Parsifal’. Cluytens maakt indruk met zijn terughoudendheid, eenvoud en bezieling. (Andromeda ANDRCD 9114)