1.
Er bestaan ruim 35 integrale studio-opnamen de opera ‘Carmen’ (1875) van Georges Bizet (1838 – 1875). De EMI-opname onder muzikale leiding van Sir Thomas Beecham is een monument uit de opnamegeschiedenis. De registratie werd in twee etappes gemaakt: van 4 tot en met 10 juni 1958 en van 1 tot en met 6 september 1959 in de Salle Wagram van Parijs. Alleen de muziek werd opgenomen en de standaard versie met recitatieven van Ernest Guiraud (gecomponeerd na de dood van Bizet) werd gebruikt. De Spaanse sopraan Victoria de los Ángeles zong de rol slechts twee maal live en dat is opmerkelijk als je deze studio-opname hoort. Want Victoria de los Ángeles is één van de meest stijlvolle zangeressen in de titelrol. Zij portretteert prachtig de elegantie, warmte, humor en vastberadenheid van Carmen. De Zweedse tenor Nicolai Gedda is idiomatisch als Don José. Zijn fraseringen zijn altijd smaakvol en intelligent. Ernest Blanc is gewoon de beste Escamillo aller tijden. Zijn stralende hoogte, een fraai legato en een verstaanbare dictie zijn indrukwekkend. De Franse sopraan Janine Micheau zingt de rol van Micaëla als een engel. Er is een dubbele bezetting voor de rol van Mercedès, aangezien Marcelle Croisier in de tussentijd was overleden en werd vervangen door Monique Linval. De Britse dirigent Thomas Beecham schildert subtiel de sfeer en differentieert fraai tussen de tragedie en de luchtige momenten. Hij forceert de dramatiek niet, maar laat de muziek vloeien. Er wordt gebruik gemaakt van de na Bizets dood gecomponeerde recitatieven. Een opname die nooit verouderd zal raken!
EMI 9482152 (3CDs)

2.
DVD_CD_Carmen_EMI_3.jpgMaria Callas zong de rol van Carmen zelfs nooit live. Zij sprak van jongs af aan perfect Frans, woonde sinds 1962 in Parijs, maar had nog nooit een complete rol in het Frans opgenomen. Na haar opnamen van de twee aria’s van Carmen voor een recital-CD in 1961 ontstond de gedacht aan een integrale ‘Carmen’ met Callas. Van 6 tot en met 20 juli 1964 werd zodoende deze opname gemaakt, ook weer in de Salle Wagram van Parijs. Het gebruik van recitatieven werd tot een minimum beperkt. De sopraan van Maria Callas was hier al over haar hoogtepunt. De registers zijn nog meer gescheiden en zij houdt de klank nasaal. Maar de hele psychologie van Carmen drukt zij uit in de muziek. Haar fascinerende uitstraling, haar intelligente interpretatie en haar muzikaal stilistisch zekerheid zijn indrukwekkend. Nicolai Gedda is hier welicht nog opwindender dan zes jaar eerder. Luister naar zijn piano hoge Bes, zijn perfecte messa di voce aan het einde van “La fleur que tu m’avais jetée”. De Franse sopraan Andréa Guiot is een lyrische Micaëla en de Franse bariton Robert Massard heeft een flinke, open (autodidactische) stem, maar niet het fluwelen legato van Ernest Blanc. De Franse dirigent Georges Prêtre en het Orchestre du Théâtre National de l’Opéra de Paris differentiëren goed tussen de Franse, Oriëntaalse en Wagneriaanse muziek van Bizet en weten de intieme sfeer van de Opéra-Comique te behouden. Er wordt – net als bij de opname van EMI zes jaar eerder – gebruik gemaakt van recitatieven.
EMI 9667172 (2CDs)

3.
DVD_CD_Carmen_NaxosHoe je het ook wendt of keert; de meest interessante opnamen van ‘Carmen’ werden in Parijs gemaakt. Tussen 6 en 9 september 1950 werd er een opname in het Théâtre des Champs-Élysées van Parijs gemaakt. De Franse mezzosopraan Solange Michel was de grote Carmen van de Opéra de Paris en de Opéra-Comique van de jaren veertig en vijftig en zong de rol meer dan 700 keer. Zij is niet zozeer een sensuele zigeunerin, maar haar portrettering is sympathiek en haar klank altijd boeiend. De Frans-Canadese tenor Raoul Jobin maakte zijn debuut in de Opéra de Paris al in 1930 en werd de belangrijke tenor van het gezelschap in de jaren dertig en veertig. Hij is een fascinerende, viriele Don José, die de laatste twee akten goed dramatiek geeft. De Corsicaanse sopraan Martha Angelici is waarschijnlijk de mooiste Micaëla op CD. Zij zong vanaf 1938 bij de Opéra-Comique, maakte haar debuut in de Opéra de Paris pas in 1953 – dus drie jaar na deze opname – en zong Micaëla ook in de Scala van Milaan. De Fransman Michel Dens is een elegante stierenvechter Escamillo met een hoge, flexibele, maar niet altijd vaste bariton. De Belgische dirigent André Cluytens is af en toe aan de snelle kant, maar realiseert met het Orchestre de l’Opéra-Comique de Paris precies wat de subtitel “Opéra-Comique” inhoudt: geen geforceerde dramatiek, maar elegantie en nauwkeurige situatieschilderingen. Er zijn gesproken dialogen, zoals ook bij de wereldpremière van ‘Carmen’ in de Opéra-Comique in 1875 werd gedaan. De opname is niet meer in de catalogus van EMI, maar deze lacune is  opgevuld door Naxos.
Naxos 8.110238-39 (2CDs)

4.
DVD_CD_Carmen_Divine ArtEind jaren twintig had de elektrische opname met microfoon (in plaats van de akoestische met hoorn) haar intrede gedaan en werden twee concurrerende, integrale opnamen van ‘Carmen’ gemaakt met het Orchestre de L’Opéra-Comique de Paris. Dirigent Piero Coppola leidde in 1927 de eerste elektrische registratie van ‘Carmen’. Deze opname voor HMV op 34 kanten van grammofoonplaten was een enorm succes, vooral vanwege de muzikale leiding van Coppola. Maar de solisten zijn minder interessant dan op de opname, die een jaar later voor het label Columbia zou worden gemaakt. Toen leidde van 13 februari tot en met 9 juni 1928 dirigent Elie Cohen het Orchestre Symphonique de Paris in een “complete” registratie van ‘Carmen’. De dialogen zijn weggelaten en de opera was – zoals gebruikelijk in die tijd voor opnamen – verkort en bewerkt. De mezzosopraan Raymonde Visconti is als Carmen te verkiezen boven de deftige interpretatie van Lucy Perelli bij Coppola, ook al is zij niet zo opwindend als de sopraan Ninon Vallin was als Carmen in die tijd in Parijs. Het is jammer dat Ninon Vallin niet gevraagd was voor de titelrol op deze opname, want zij zou – net als later bij de registratie van de complete ‘Werther’ en ‘Louise’ – de ideale partner zijn geweest van Georges Thill. Thill is het grote voordeel van deze opname van 1928. Hij is een fantastische Don José en zulke fraai uitgezongen lijnen hoor je zelden. Op deze uitgave werd overigens zijn opname van zijn aria uit 1927 gebruikt. Marthe Nespoulos is een charmante Micaëla en Louis Guénot een nobele Escamillo. Dirigent Elie Cohen is helaas minder boeiend dan Coppola. De opname was op CD uitgebracht door Malibran, maar inmiddels niet meer leverbaar op dat label. Zij is nu verkrijgbaar in een verzorgde uitgave van het label Divine Art.
Divine Art 27809 (2CDs)

5.
Dichter bij Bizet dan met deze opname kom je niet. Het Franse opnamebedrijf Pathé startte in 1911 een serie van elf projecten met opnamen van complete opera’s. Voor de registratie van ‘Carmen’ koos Pathé voor de dramatische sopraan Marguerite Mérentié. Zij maakte in 1909 haar debuut in de Opéra-Comique als Carmen. Mérentié zingt de rol in de traditie van die tijd als een enigszins onbenaderbare, onderkoelde, maar dreigende vrouw. Interessant is deze opname verder vanwege de Escamillo van de Amsterdamse bariton Henri Albers. Hij zong de rol al bij het Hollandsch Opera-Gezelschap in 1887 en trad bij de Opéra-Comique op van 1899 tot zijn dood in 1926. Hij was er met langere en kortere onderbrekingen te horen in 29 rollen, waarvan 12 premières. Albers behoorde met de Franse tenor Augustarello Affre tot de elitezangers van Parijs. Affre zong echter nooit in de Opéra-Comique, maar was aan de Opéra de Paris wel vaak als Don José te horen. Zijn volle, krachtige tenor – hij werd de “Franse Tamagno” genoemd – en zijn ervaring maken een solide en geloofwaardige Don José. De Franse sopraan Aline Vallandri maakte haar debuut in 1904 bij de Opéra-Comique en nam in 1912 de complete rol van Gilda in de studio op. Haar Micaëla is mooi en licht, maar het Parijse publiek was vooral geïnteresseerd in haar lange haar, dat tot aan de grond reikte. De Brusselse dirigent François Ruhlmann begon zijn carrière aan de Opéra-Comique in 1905 met ‘Carmen’ en zou in 1932 ook fragmenten van de opera opnemen met de fantastische Ninon Vallin. Hij was lange tijd verbonden met Pathé en begeleidt hier voortreffelijk met het Orchestre de L’Opéra-Comique de Paris. In de traditie van de Opéra-Comique worden ook hier de gesproken dialogen gebruikt. Een prachtig document om te genieten van hoe ‘Carmen’ in Parijs voor de Eerste Wereldoorlog klonk. DDD-fetisjisten zijn echter gewaarschuwd!
Marston 52019-2 (2CDs)

Bonus:

DVD_CD_Carmen_Past ClassicsKort nadat de Spaanse mezzosopraan Conchita Supervia in januari 1930 haar debuut had gemaakt als Carmen bij de Opéra-Comique, nam zij enkele hoogtepunten uit de opera op voor de plaat. Op 24 april, 24 mei en 10 juli 1930 zong zij voor het Franse label Odéon in Parijs de titelrol op een tiental 78-toeren platen. Supervia kon met haar communicatieve kracht en spontaniteit de kleinste details overbrengen op de luisteraar. Haar bijzondere alt – indringend, ontspannen en met een vlug vibrato – dook tot in de diepste regionen van haar borstregister en haar topnoten waren perfect. Zij is de meest fascinerende Carmen op plaat! Hoe haar stem zich zou hebben ontwikkeld zal men nooit weten, want Conchita Supervia overleed op 30 maart 1936 plotseling op 40-jarige leeftijd na de geboorte van haar zoon. Op drie fragmenten wordt zij bijgestaan door de Don José van de Corsicaanse tenor Gaston Micheletti. Hij maakte in 1925 zijn debuut bij de Opéra-Comique en zong rollen als Faust, Turiddu, Hoffmann, Canio en Stolzing. De klank van zijn lirico-spinto tenor is warm en heeft een baritonale tint met eveneens een snel vibrato. Hij zingt José intiem, poëtisch en subtiel. Dirigent Gustave Cloëz was muzikaal leider van de Opéra-Comique tussen 1922 en 1946 en hij begeleidt vertrouwd met het Orchestre de l’Opéra-Comique. De opnamen verschenen ooit op The Classical Collector, maar die CD is niet meer leverbaar. Nog wel zijn zij verkrijgbaar via het internet op een dubbel-CD van het label Marston (The Complete Conchita Supervia: vol. 3) en op een onbekender label Past Classics.
Past Classics (via www.amazon.com) (1CD) / Marston 52060-2 (2CDs)

DVD_CD_Carmen_NimbusDe Amerikaanse sopraan Geraldine Farrar maakte haar debuut als Carmen op 19 november 1914 in de Metropolitan Opera House van New York naast Enrico Caruso als Don José. Haar gewaagde interpretatie van de “femme fatale” was zo’n enorm succes, dat de fimmaker Cecil B. De Mille haar voor de rol vroeg in zijn stomme film over de zigeunerin (1915). Farrar leerde op de set een flamboyante manier van acteren, die zij daarna op het operatoneel gebruikte, tot groot ongenoegen van haar medespelers. Een maand na haar operadebuut als Carmen stond Farrar al in de studio om tien fragmenten uit de opera op grammofoonplaat vast te leggen. Op 9 december 1914 nam zij de soli op en op 17 en 19 mei 1915 zong zij de duetten en ensembles in. Farrar verraste het publiek met haar boeiende interpretaties en de plaatopnamen van ‘Carmen’ brengen haar portrettering van de verleidelijke, gepassioneerde en ontvlambare zigeunerin fraai over. Farrar is overtuigend als een rusteloze en onbesuisde Carmen en vocaal blijft het altijd zeker. In de partij van Don José is op de opnamen de tenor Giovanni Martinelli te horen, die de rol in de Met vaak naast Farrar zong. Martinelli trad maar liefst 926 keer op in de Met en staat daarmee op de 34e plaats van de lijst van de artiesten die het vaakst in de Met optraden, een aantal ongeëvenaard door een tenor van zijn stemvak. De klaroenklank van zijn spintotenor is indrukwekkend. Pasquale Amato is te horen als Escamillo. Hij zong de rol bij het debuut van Farrar als Carmen. Dirigent Walter B. Rogers was verantwoordelijk voor de orkestarrangementen van de Victor-opnamen en zijn grammofoonplaten waren zeer succesvol.
Nimbus Prima Voce NI 7872 (1CD)