november 2011

Linda Esther Gray – Eva Turner; A Life on the High C’s

De Britse sopraan Dame Eva Turner was één van de eerste sopranen, die de titelrol van de opera ‘Turandot ’ van Puccini zong. Sindsdien wordt zij met de partij van de Chinese prinses vereenzelvigd. Eva Turner trok zich eind jaren veertig terug van het operatoneel en legde zich daarna toe op lesgeven. Zij werd maar liefst 98 jaar oud en heeft gedurende haar leven altijd het idee afgewezen om een biografie te schrijven. Haar studente Linda Esther Gray heeft nu een boek over Eva Turner samengesteld aan de hand van archiefmateriaal, dat de sopraan naliet aan haar familie en de Royal Opera House Covent Garden van Londen.

In 1915 kreeg Eva Turner (1892 – 1990) haar eerste contract bij het toerende Royal Carl Rosa Opera Company. Eerst zong zij bijrollen, maar al snel kreeg zij hoofdrollen als Nedda, Santuzza, Leonora in ‘Il Trovatore’, Aida, Amelia, Brünnhilde in ‘Die Walküre’, Venus, Elsa, Eva, Elisabeth en Leonore in ‘Fidelio’. De dirigent Ettore Panizza hoorde haar in 1924 in het Scala Theatre van Londen als Madama Butterfly en stelde haar een auditie bij Arturo Toscanini in Milaan voor. De rest is geschiedenis. Eva Turner was de eerste Engelse zangeres, die in de Scala van Milaan zong en een half jaar na de wereldpremière van ‘Turandot’ van Puccini was zij te horen als Turandot in Brescia, Italië.

Eva Turner heeft altijd het idee afgewezen om een biografie over haar leven te schrijven. Linda Esther Gray – één van Eva Turners leerlingen en schrijfster van meerdere boeken over zang – verzamelde documenten, brieven en memorabilia, die Eva Turner na haar dood naliet aan haar familie en het Royal Opera House Covent Garden van Londen en bundelde ze in haar biografie ‘Eva Turner; A Life on the High C’s’. De dagboeken van Eva Turner zijn een eindeloze flow van opsommingen zonder interne reflectie of interessante gedachten, maar de krantenknipsels, foto’s, brieven, affiches, recensies, interviews en uitnodigingen die zij verzamelde bieden een overvloed aan archiefmateriaal en maken deze biografie van zo’n 400 pagina’s tot een aantrekkelijk eerbetoon. Men krijgt een uitstekende indruk van het leven van Eva Turner. In tien hoofdstukken geeft Gray een bijna volledige chronologie van dag tot dag van Turners geboortejaar 1892 tot en met het jaar van haar overlijden 1990.

Natuurlijk is het gedeelte over ‘Turandot’ interessant. Eva Turner heeft altijd verteld aanwezig te zijn geweest bij de wereldpremière, maar haar versie van 81 jaar later, dat het Alfano einde werd gespeeld, komt niet overeen met de andere berichten over de wereldpremière. Er blijken plannen geweest te zijn om ‘Turandot’ in 1931 in de studio op te nemen met Eva Turner, maar die plannen mislukten, omdat de tenor en het orkest verhinderd waren. Interessant zijn Eva Turners gedachten over de rol, die Gray in een apart hoofdstuk en in de bijlage noteert.

Eva Turner heeft nooit gezongen in de Metropolitan Opera van New York. In 1938 deed zij er auditie, maar dirigent Bodansky was “antagonistic”. Zij schijnt in 1950 een uitnodiging om te auditeren voor ‘Turandot’ in de Met af te hebben geslagen, ook al kan men bedenkingen plaatsen bij een dergelijke uitnodiging aan een sopraan van 59 jaar oud.

Gray beschrijft ook Turners oorlogsjaren in Italië en Engeland en uiteindelijk het teruglopen van aanbiedingen door naoorlogs geldgebrek. Tenslotte zingt zij haar laatste voorstelling in Covent Garden in 1948. Zij legt zich daarna toe op het lesgeven, eerst in Oklahoma, Amerika en daarna aan de Royal Academy of Music in Londen. Haar studenten waren onder anderen Amy Shuard, Rita Hunter, Pauline Tinsley (die in het boek een geestige anekdote vertelt over hoe Eva Turner haar als leerlinge aannam) en Gwyneth Jones.

De biografie beschrijft de enorme professionaliteit van Eva Turner. Soms stond zij om 6.30 ’s ochtends op om te zingen en dat zij daarmee de rest van het hotel wakker maakte interesseerde haar niet. Illustratief ook het verhaal over het overlijden van haar vader in de zaal tijdens haar voorstelling, dat haar pas na afloop van de opera door dirigent Sir Thomas Beecham werd medegedeeld.

Gray toont ook de andere kant van Eva Turner. Zij was ongeduldig en zag een rood stoplicht als “optional”. Zij kon scherp zijn zoals in haar antwoord aan de dirigent Sir Henry Wood, die haar meerdere malen probeerde over te halen Kundry te zingen. En haar nauwelijks verhulde woede over de geplande reprise zonder haar van ‘Turandot’ in Covent Garden. Tevens komt haar frustratie over het feit dat Engelse zangers niet erkend worden in Engeland meerdere malen aan de orde. Gray wijdt niet uit over Eva Turners relatie met naar secretaresse Ann Ridyard, maar in 1944 “the two ladies fell in love at this early point in their relationship. They were two lonely people looking for friendship and love, and found it in each other […] there was something more than a professional arrangement involved in their relationship.” Ann is aanwezig op veel foto’s, zoals op het moment van Eva’s huldiging als “Dame” in 1962. Ook wordt kort de homoseksualiteit van haar manager Albert Richards Broad (alias Plum) aangestipt.

De CD die bij het boek hoort is enigszins vreemd. Er zijn slechts vier fragmenten van Eva Turner en de overige tracks zijn van tijdgenoten en collega’s van Eva Turner. Verder bevat het boek een rommelige bijlage over van alles en nog wat en geen samenvattende CV, discografie of overzicht van de rollen, die zij zong. De vele lovende recensies zijn op den duur enigszins monotoon, maar vormen wel een prachtig plakboek. Het boek is weelderig met unieke foto’s geïllustreerd en gedrukt op dik papier.

2011; £ 28,00
ISBN 978-0-9555505-2-2
403pp, Hardcover
Green Oak Publishing; Surrey