februari 2010

John Evans – Journeying Boy: The Diaries of the Young Benjamin Britten 1928 – 1938

Onder de titel ‘Journeying Boy’ werd in 2009 een verzameling jeugddagboeken van Benjamin Britten uitgebracht. De vroege dagboeken zijn een unieke gelegenheid inzicht te krijgen de complexe geest van de componist met zijn persoonlijke overdenkingen en intieme bekentenissen. ‘Journeying Boy’ is een eigentijds, persoonlijk en innemend boek.

De Britse uitgeverij Faber and Faber heeft een lange relatie met de Engelse componist Benjamin Britten (1913 – 1976). Eerder verscheen bij hen al ‘Britten’s Children’ van John Bridcut en een selectie van Brittens brieven van 1923 tot 1939 door Donald Mitchell en Philip Reed. De meest recente uitgave is een verzameling van Brittens jeugddagboeken onder de titel ‘Journeying Boy’. De componist hield de dagboeken tussen 1928 en 1938 bij. Hij schrijft daarin scherpzinnig over de muziek die hij hoort en over de mensen om hem heen. ‘Journeying Boy’ beschrijft hoe een jongen uit een eenvoudig milieu uitgroeide tot één van de meest succesvolle componisten van de 20ste-eeuw.

Het boek is opgebouwd uit vier delen, die Brittens puberteit, volwassenwording en vroege mannelijkheid beschrijven. Deel één geeft de periode 1928 – 1930 weer en de overgang van South Lodge Preparatory School in Lowestoft naar de kostschool Gresham’s School in Holt, Norfolk. Het is een angstige tijd met heimwee naar de veiligheid van het ouderlijk huis, verlies van het kindzijn en de aarzelingen een onafhankelijk bestaan te beginnen. Britten beschrijft zijn zwakke gezondheid, de sterke band met zijn moeder, zijn lessen in muziektheorie en de piano- en altvioollessen. Deel twee gaat over de tijd op de Royal College of Music in London tussen 1930 en 1933. Britten vertelt over de invloed van zijn mentor en leraar Frank Bridge, de compositielessen van de onbetrouwbare en onvoorspelbare John Ireland en de pianolessen van Arthur Benjamin. Men merkt de muzikale en creatieve frustraties bij Britten, maar ook de rijpheid van zijn muzikale vaardigheden en individuele creatieve persoonlijkheid. In deze periode worden ‘A Boy Was Born’ en het hobokwartet ‘Phantasy’ geschreven. Men leert over Brittens passie voor Wagner, Schönberg, Mahler en Berg. De relaties met mannen en vrouwen zijn strikt platonisch. Deel drie gaat over de jaren 1934 en 1935 en Brittens vroege succes. Na de Royal College of Music nam zijn carrière een snelle vaart. Hij kreeg veel opdrachten van filmmaatschappijen en hij schreef zijn ‘Simple Symphony’. In deze tijd ontstond de bevrijdende invloed van W.H. Auden en diens intellectuele milieu van culturele elite. Het laatste deel beschrijft Brittens internationale succes tussen 1936 en 1938 met veel opdrachten (het Pianoconcert), contracten (exclusief contract met uitgever Boosey & Hawkes) en uitvoeringen (1937 Salzburg ‘Frank Bridge Variations’). Het bewustzijn voor Europese politiek tekent zich af met bezorgdheid over de opkomst van het fascisme, de Spaanse burgeroorlog en het voortschrijden van het Nazisme. Persoonlijk kenmerkt deze episode zich door schuldgevoel over het overlijden van zijn moeder Edith en de ontdekking van zijn homoseksualiteit, maar ook de naïveté en seksuele onervarenheid en het problematische gezelschap van minderjarigen. Zijn ontmoeting met Peter Pears is in eerste instantie vriendschappelijk en hun relatie zou zich pas tijdens hun verblijf in Amerika tussen 1939 en 1942 ontwikkelen.

‘Journeying Boy’ is een eigentijds, persoonlijk en innemend boek. De vroege dagboeken zijn een unieke gelegenheid inzicht te krijgen in de complexe geest van de componist en de notities getuigen van diepe zelfreflectie met persoonlijke overdenkingen en intieme bekentenissen. Het boek is echter geen leesboek waar je in verzengt, want de voetnoten zijn erg gedetailleerd. Men is veel tijd kwijt met het heen en weer bladeren tussen de tekst en de voetnoten, die wellicht beter onderaan de pagina geplaatst hadden kunnen worden. Verder heeft editor John Evans doorhalingen van Britten, die dyslexie had, bewaard en de fouten niet gecorrigeerd. Zo ziet men bijvoorbeeld dat Britten de naam van Peter Pears bij hun eerste ontmoeting als “Piers” noteert. Brittens dagboeken eindigen abrupt in 1938 op 24-jarige leeftijd. Daarna zou Britten nooit meer een dagboek bijhouden. Evans suggereert dat na tien jaar schrijven over leven, werk en diepste emoties Britten gereed was zijn leven te leven en te stoppen met het te analyseren door persoonlijk commentaar.

2009; £ 25,00
ISBN 978-0-571-23883-5
576pp, Hardcover

Faber and Faber, London