november 2009
Deborah Andrews – ‘Giuseppe de Luca; How a Voice Teacher Shapes the Performance of His Students’
Deborah Andrews, zangdocente aan de Kean Universiteit van Union, New Jersey, verzamelde herinneringen van haar zangdocent Charles Guild Reading aan diens leraar Giuseppe de Luca. In ‘How a Voice Teacher Shapes the Performance of His Students’ omlijst zij deze verhalen met wetenschappelijke literatuur over de zangtechniek en probeert zij de techniek van De Luca in een groter kader te plaatsen met betrekking tot de klassieke zang en de zangpedagogiek.
Giuseppe de Luca (1876 – 1950) was één van de grootste baritons van de vorige eeuw. Hij studeerde aan de muziekacademie Santa Cecilia in Rome bij de legendarische Venceslao Persichini, die ook de baritons Titta Ruffo en Mattia Battistini opleidde. De Luca zong in de wereldpremières van ‘Adriana Lecouvreur’ van Cilea, ‘Griselda’ van Massenet, ‘Siberia’ van Giordano, ‘Gianni Schicchi’ en ‘Madama Butterfly’ van Puccini, ‘Marouf’ van Rabaud en ‘Goyesca’ van Granados. Hij zong zo’n 100 rollen in 5000 voorstellingen in 50 jaar. De lange houdbaarheid van zijn stem kwam volgens eigen zeggen door zijn goede lichamelijke conditie en zijn systematische zangstudie. Zijn ‘belcanto’ stijl van zingen was gericht op de “rente” en niet op het “kapitaal”.
Voor ‘How a Voice Teacher Shapes the Performance of His Students’ verzamelde Deborah Andrews – zangdocente aan de Kean Universiteit van Union, New Jersey – verhalen van haar 88-jarige leraar Charles Guild Reading, die gedurende de laatste 5 jaar van De Luca’s leven van hem les had. Andrews geeft terecht aan dat de biografische waarheid subjectief is, gezien de individuele perceptie van tijd, plaats en afstand. Je moet je afvragen of een 88-jarige een perfect en geordend historisch verslag kan geven van feiten van 50 jaar geleden. Vele beschrijvingen in het boek zijn daarnaast ook tweede-, derde- en zelfs vierdehands.
Het is opvallend dat Persichini nooit aan zijn leerling Giuseppe de Luca voorzong, maar aanwijzingen gaf die de student zelf verder moest uitwerken. Hoe Giuseppe de Luca zelf dacht over zijn zangtechniek wordt in het boek niet duidelijk. Andrews kristalliseert diens techniek indirect uit de didactische ervaring die haar leraar Reading overbracht op haar. Tevens doet zij een poging zijn stijl met behulp van wetenschappelijke literatuur te analyseren. Termen als “appoggio’, “legato”, “chiaroscuro”, “passioggio”, “messa di voce” worden aan de hand van opnamen van De Luca besproken. Bij het boek zit een CD met bijzondere opnamen van 1907 tot 1947 van De Luca, die gekozen zijn ter illustratie van de fysiologische kenmerken van De Luca’s techniek. Andrews toont aan dat zij de literatuur beheerst. Al snel wordt het boek een review over de literatuur en refereert zij aan de grote namen van wetenschappers als Sataloff, Sundberg, Titze en Miller.
‘How a Voice Teacher Shapes the Performance of His Students’ is geen traditionele biografie over Giuseppe de Luca. Andrews’ onderzoek is beperkt tot het professionele en persoonlijke leven van De Luca tussen 1946 tot 1950 en tot beschikbaar materiaal uit de literatuur en archiefmateriaal in Amerika. Het boek bevat veel herhalingen. Vele malen vertelt Andrews onder andere, dat De Luca lang heeft gezongen en hoe goed hij voor zijn lichaam zorgde. Ook is haar argumentatie niet altijd even sterk. Toch is het een sympathiek boek en zeker interessant voor een beginnende geïnteresseerde in de zangstem.
2009; £ 69,95 / $ 109,95
ISBN 978-0-7734-4865-0
211pp, Hardcover
Edwin Mellen Press, New York