***** CD van de MaandVele zangers van Joodse afkomst waren tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer van de misdaden van de nazi’s. Ooit waren deze kunstenaars door het publiek bewonderd en hadden zij hen laten genieten van hun zang, maar tijdens het nationaalsocialisme dienden zij letterlijk en figuurlijk van het toneel te verdwijnen. Hun biografieën zijn indrukwekkend en hun stemmen verdienen het gehoord te worden.

Het CD-label Malibran heeft nu een album uitgebracht met de complete opnamen van de Joods-Oostenrijkse sopraan Rose Ader (1890-1955), wier carrière door de opkomst van de nazi’s werd beknot. Vóór de Tweede Wereldoorlog had zij gezongen in de Wiener Staatsoper, Covent Garden, Berlijn, Parijs en bij de Wagnervereeniging in Amsterdam in 1927 als Marzeline in ‘Fidelio’ en in 1930 als Rosalinde in ‘Die Fledermaus’.

Naast haar twee reeds bekende Parlophone-opnamen van de aria’s van Mimì, bevat het album testopnamen van aria’s van Desdemona, Madama Butterfly, Mimì, Tosca en Liù. De CD onthult een stem van opvallende bekoorlijkheid en puurheid. De aria van Liù “Tu che di gel sei cinta” uit ‘Turandot’ is mede interessant, aangezien Puccini tijdens het componeren van deze opera aan Rose Ader dacht… Ten slotte uit 1952 vier liedopnamen van de toen 62-jarige sopraan door de Argentijnse Radio. Ongelooflijk hoe fraai haar stem daar nog in stand was. Rose Ader week na 1933 uit naar Oostenrijk en zong daar in de Wiener Staatsoper voor het laatst op 25 maart 1935 als Mimì. Uiteindelijk vluchtte zij naar Italië.

De CD wordt nog aangevuld met opnamen van drie andere Joodse sopranen. De Berlijnse sopraan Edith Bach (1896-1975) had een vermeldenswaardige carrière als concert- en radiozangeres. Haar stem is te vergelijken met die van de Nederlandse sopraan Hélène Cals; klein, bevallig en met parelachtige coloraturen. Edith Bach vluchtte uiteindelijk naar Engeland, maar kon haar carrière daar niet meer hervatten. Haar zuster en zwager werden vermoord in Auschwitz.

De Weense coloratuursopraan Fritzi Jokl (1895-1974) zong onder andere Despina in Salzburg, in ‘La Cenerentola’ in de Wiener Staatsoper, in Covent Garden en ten slotte aan de Bayerische Staatsoper van München. In Nederland vertolkte zij in 1923 Susanna in ‘Le Nozze di Figaro’ en Pepa in ‘Tiefland’ en in 1932 Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’. Op deze CD een selectie van haar bekende opnamen van aria’s van Susanna in ‘Le Nozze di Figaro’, Urbain in ‘Les Huguenots’, “Letzte Rose” uit ‘Martha, Norina in ‘Don Pasquale’ en Leonore in ‘Alessandro Stradella’. In 1936 vluchtte Jokl naar New York, maar de Metropolitan Opera was niet geïnteresseerd in haar, aangezien zij reeds beschikten over Lily Pons en Bidu Sayão.

Wellicht hadden naast deze stemmen de opnamen van de lyrische sopranen Grete Forst, Mia Werber of Frida Weber beter gepast op deze CD, maar Malibran koos tot slot voor Wagner-opnamen van Henriette Gottlieb (1884-1942). Deze Berlijnse sopraan is te horen in haar Parijse-opnamen uit 1930 van duetten uit ‘Die Walküre’ en ‘Siegfried’ en in “Ewig war” uit ‘Siegfried’. Na de machtsovername van de nazi’s in 1934 bleef Gottlieb in Berlijn wonen. Zij werd op 24 oktober 1941 met haar echtgenoot opgepakt en naar het concentratiekamp Łódź in bezet Polen gedeporteerd, waar zij op 2 januari 1942 beide omkwamen.

Deze CD levert een belangrijke bijdrage aan de herinnering aan deze zangeressen en hun tragische lot. Het CD-boekje bevat essays van Richard Copeman en Patrick Bade. Daarin wordt door de rol van Mignon aan Rose Ader toegekend, maar dat dient uiteraard Philine te zijn.
Malibran AMR 198 (1CD)

***** Pozdravlyayem!’ is een opera van de Poolse componist Mieczysław Weinberg (1919-1996). Hij schreef zelf het libretto dat hij baseerde op de eenakter ‘Mazzel Tov!’ van de beroemde schrijver Sholem Aleichem (1859-1916). Diens verhaal ‘Tevje de Melkboer’ werd bekend door de musical ‘Fiddler on the Roof’. ‘Pozdravlyayem!’ werd op 13 september 1983 in Moskou voor het eerst opgevoerd en beleefde zijn Duitse première op 23 september 2012 in de Werner-Otto-Saal van het Konzerthaus te Berlijn als ‘Wir gratulieren!’. Van deze Duitstalige première is nu een CD-uitgave verschenen.

Het verhaal van ‘Pozdravlyayem!’ volgt Aleichems toneelstuk gedetailleerd. Het speelt zich af in een keuken in het huis van Madame, die haar kokkin Bejlja en dienstmeisje Fradl zo nu en dan verwijtend toeschreeuwt vanwege hun luiheid. Bejlja en Fradl worden het hof gemaakt door de boekverkoper Reb Alter en de lakei Chaim. De titel ‘Mazzel Tov!’ slaat op de traditionele Joodse huwelijkstoost, die de twee paren zingen als zij elkaar in de finale hebben gevonden. Daarnaast benadrukte Weinberg in het libretto het klassenconflict en includeerde hij kritiek aan het kapitalisme om de Sovjet-censuur te behagen.

De Amerikaanse tenor Jeff Martin geeft uitstekend karakter aan de boekverkoper Reb Alter. Luister naar zijn heerlijke, Joodse arietta “Zu hause waren wir zehn” in de tweede akte die zich ontwikkelt in een kwartet. De Canadese mezzo Olivia Saragosa is een sympathieke Bejlja en de Duitse, lyrische sopraan Anna Gütter is een treffende Fradl. Haar monoloog “Hab geweint drei Bäche Tränen” in de eerste akte is ontroerend. Fradls duet “Süsses Kätzchen mein!” met Chaim – de lyrische bariton Robert Elibay-Hartong – (ondersteund door houtblazers à la Stravinski) is uitermate geestig. De Braziliaanse sopraan Katia Guedes is een heerlijk hysterische Madame met glazuurbrekende hoge noten.

De Russische dirigent Vladimir Stoupel was aanwezig bij de wereldpremière van ‘Pozdravlyayem!’ in Moskou en speelde met de Kammerakademie Potsdam bij de Duitse première de eerste uitvoering van het werk in een bewerking voor kamerensemble van de Duitse componist Henry Koch. Deze kamerversie heeft de stijl van de muziek behouden, aangezien Weinberg dikwijls doorschijnende structuren gebruikt. Hij componeert doorgaans stromende frasen, die de tekst nauwgezet volgen. De nadruk ligt op hout- en koperblazers en er zijn aarzelende mineur/majeur toonsoorten. Zo nu en dan komen Bartók, Shostakovich en Stravinski om de hoek kijken.

‘Pozdravlyayem!’ is een komische opera, ook al is het geen dijenkletser. Het lachen is – net als bij Aleichem – typisch Joods, onderhuids, “door de tranen heen”. De muziek is vol energie en er zijn diverse momenten met Joodse volksmuziek. Het werk is een aanrader voor operahuizen in deze tijd waar kleinschalige producties gewenst zijn en ‘Wir gratulieren!’ zou dit seizoen door de Deutsche Opera am Rhein worden gespeeld ware het niet dat de lockdown dit verhinderde. In plaats daarvan is er nu deze CD-uitgave. Het boekje van het album bevat een Engelse en Duitse synopsis en het Duitstalige libretto.
Oehms OC 990 (2CDs) 

***** “Al zingt hij uit het telefoonboek voor, de vrouwen beginnen te janken of te juichen, al naargelang zijn stemgebruik”, zei de schrijver Marcel Pagnol over de Franse zanger Tino Rossi (1907-1983). Tino Rossi’s populariteit als zanger begon na zijn verhuizing naar Parijs in 1934. Toen het Casino de Paris hem korte tijd later contracteerde, betekende dat zijn doorbraak. Rossi trad op in revues, operettes en speelfilms en in een loopbaan van een halve eeuw zette hij meer dan 1000 uiteenlopende nummers op de grammofoonplaat.

Het label Retrospective heeft nu de CD ‘Tino Rossi – Vieni, vieni’ uitgebracht met 26 hits die de Franse zanger tussen 1932 en 1948 opnam. De opnamen zijn onder te verdelen in vier categorieën: hits, filmliedjes, opera-aria’s en Napolitan songs. De CD opent met het “Vieni, vieni” uit 1934 waar het weke timbre en kopregister – Rossi’s handelsmerken – opvallen. Natuurlijk ontbreken ook niet het “J’attendrai” uit 1939 en zijn meest verkochte nummer “Petit Papa Noël” uit 1946, het Frans nationale kerstvolkslied.

Rossi speelde tussen 1934 en 1977 in een dertigtal films en was daarin dikwijls eveneens te horen als zanger. Zo speelde hij in 1936 de rol van Tino Pirelli in ‘Marinella’ en de titelsong werd een hit. Ook “Mia piccolina” uit ‘Naples Au Baiser De Feu’ uit 1937 en een jaar later “Paris, voici Paris” uit ‘Lumières De Paris’ werden enorm succesvol.

Maar Rossi was ook uitstekend in het operarepertoire! Hier is zijn lyrische tenor te horen in de “Aubade” uit ‘Le Roi d’Ys’ van Lalo, de droom van Des Grieux “En fermant les yeux” uit de tweede akte van ‘Manon’ van Massenet en de aria “Je crois entendre encore” uit ‘Les Pêcheurs de Perles’ van Bizet, plus het “Ave Maria” van Bach/Gounod uit 1938. Stuk voor stuk schitterende vertolkingen! Ook zijn opnamen van Napolitaanse liedjes zijn ontwapenend. Luister naar het prachtige “Core ’ngrato” en “O sole mio” en ook het Engelse “Roses Of Picardy”.

Tino Rossi was een charmante zanger en hij werd vanwege zijn knappe uiterlijk vergeleken met Rudolf Valentino. Bij zijn overlijden werd geschat dat hij wereldwijd meer dan 250 miljoen platen had verkocht. Hieruit geeft de dubbel-CD een fraaie bloemlezing!
Retrospective RTR 4378 (1CD)

**** De Duitse componist Max Bruch (1838-1920) schreef zijn bekendste werken op het gebied van de instrumentale muziek. Zo componeerde hij ‘Kol Nidrei’, een reeks variaties voor cello en orkest naar een Joods gebed, dat negen dagen na het Joods nieuwjaar, op de tiende van de joodse maand tisjri en wel op de vooravond van Jom Kippoer driemaal wordt opgezegd. Tijdens het Duitse nationalisme werd Bruch vanwege dit werk als Jood beschouwd, verdween hij uit de programmaboekjes en werden zijn werken in de Duitstalige gebieden geheel vergeten.

Maar Bruch interesseerde zich ook voor vocale muziek en koesterde daarbij een levendige interesse voor Duitse volksliederen. Uit dit oeuvre nam de Oostenrijkse bariton Rafael Fingerlos tussen 13 en 17 januari 2020 in de Klaus-von-Bismarck-Saal te Keulen de CD ‘Max Bruch – Lieder’ op. De CD geeft een anthologie van het liederenrepertoire van de Duitse componist en bevat slechts één volledige cyclus. De twintig liederen presenteren uit nagenoeg alle cycli van Bruch – behalve opus 49 – minimaal één lied.

Bruch geloofde in het helende kracht van het volkslied en liet uit de composities elke sentimentaliteit weg. De teksten zijn strofisch en de eenvoudige melodieën blijven steeds vrijwel onveranderd. Hoogtepunt van de CD vormen de complete cyclus ‘Siechentrost-Lieder, op.54’ bestaande uit twee liederen, twee duetten en een slotkwartet. De sopraan (Cornelia Zink), mezzo (Magdalena Rüker) en tenor (Bernhard Berchtold) werken mee met begeleiding van viool (Benjamin Herzl) en piano. Rafael Fingerlos is een uitstekend liedzanger met een aangenaam timbre, prima tekstuitbeelding, goede dictie en verstaanbaarheid en tenorale hoogte. De Duitse pianist Sascha El Mouissi is een betrokken en gevoelvolle begeleider.

De liederen zijn op de CD niet chronologisch gerangschikt. Het CD-boekje bevat een essay van Eckhardt van den Hoogen, die het repertoire op de CD slechts deels en niet zozeer muzikaal als wel historisch en tekstueel behandelt en de ‘Siechentrost-Lieder’ fraai in hun literaire context plaatst. Daarnaast de liedteksten en biografieën van de uitvoerend kunstenaars. Een smaakvolle uitgave met een goede vertolking van interessant repertoire.
CPO 555 422-2 (1CD)

*** Het ‘Requiem’ van de Nederlandse componist Willem Jeths (1959) beleefde zijn wereldpremière op 11 maart 2017 in het Concertgebouw van Amsterdam en deze live-uitvoering is nu op CD verschenen. Jeths componeerde zijn dodenmis op de vertrouwde, Latijnse woorden en het werk voor sopraan, bariton, koor en orkest ontvouwt als een doorlopende boog.

Na de korte, instrumentale introductie “Praefatio” ontplooit zich het “Introïtus” voor sopraan, bariton en koor zich vanuit het duister in een groot, diep crescendo. De Duitse bariton Andreas Wolf zingt vervolgens het “Kyrie eleison” met opvallend onrustig vibrato, begeleid door blokfluit als een barokke smeekbede. Het “Dies irae” van Groot Omroepkoor wordt vervolgens hoogdravend begeleid door orgel en slagwerk.

De rust herstelt bij het opmerkelijk weke “Tuba mirum” met opnieuw Andreas Wolf en de stralende sopraan van de Nederlandse Kelly God. Solisten en koor versmelten daarna in de rustmomenten van “Recordare” en “Lacrimosa”. De blokfluit keert ten slotte terug in de finale “In paradisum” en kleurt “hemerlijk” met orgel en solisten. Het koor jubelt als de dode aan de heilige stad Jerusalem wordt gepresenteerd.

Jeths heeft met zijn ‘Requiem’ gezocht naar een scala van effecten en harmonieën. Zijn tonale klankdekens, erupties en luxueuze melodieën geven echter vooral een indruk van déjà vu. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan en het Radio Filharmonisch Orkest tonen zich hier uitstekende ambassadeurs van de partituur.
Challenge Classics CC 72874 (1CD)