***** CD van de MaandHet label Musique en Wallonie brengt in zijn serie “Collection Historiques” historische opnamen van Belgische zangers en zangeressen uit. De nieuwste album ‘Livine Mertens; Airs et Mélodies’ is gewijd aan de mezzosopraan Livine Mertens, die in 1898 in Antwerpen werd geboren. Zij maakte in 1923 op 24-jarige leeftijd haar operadebuut als Frédéric in ‘Mignon’ van Thomas in De Munt van Brussel, het operahuis waar tot en met de Tweede Wereldoorlog zich haar hele carrière zou afspelen. De nieuwe CD onthult haar lyrische en komische talenten. Zowel haar lyrische rollen van Bizet, Massenet en Thomas, als ook de lichte en komische partijen van Boieldieu, Offenbach en Suppé zijn vertegenwoordigd. Deze glansrollen van Livine Mertens komen aan bod in 18 fragmenten, die zij tussen 1930 en 1932 opnam.

De CD opent met het couplet van Jenny “D’ici voyez ce beau domaine” uit de opéra-comique ‘La Dame Blanche’ van François-Adrien Boieldieu, de opera waarin Mertens in 1931 voor het eerst in De Munt optrad. De opname laat een heldere en soepele stem horen met een stevig middenregister en perfecte dictie. Daarna “Connais-tu le pays?” uit ‘Mignon’ van Thomas, de titelrol die zij zo’n 140 keer zong. De opname maakt indruk vanwege de mooie laagte, haar charme, maar ook het afwisselende vibreren van haar stem.

In 1927 maakte Mertens haar roldebuut als Charlotte in ‘Werther’ van Massenet, wat eveneens een glansrol van haar zou worden. Luister naar haar tragiek in “Va! Laisse couler mes larmes”. Haar eerste optreden in de titelrol van ‘Carmen’ was op 1 augustus 1929 in De Munt. Met haar Carmen-interpretatie proclameerde de verzetsstrijder Mertens op 4 januari 1941 in De Munt een provocerend verzet en dit zorgde voor haar eerste van meerdere arrestaties tijdens de Tweede Wereldoorlog. De collaboratiepers schreef daarna verraderlijk over haar. De Habanera en Séguedille op deze CD laten haar zinderende Carmen horen. Mertens maakte in 1932 haar titelroldebuut in ‘Boccaccio’ van Franz von Suppé, de vertolking die zij vier seizoenen in De Munt bracht. Het chanson “De ce côté, voyez ce beau garçon” uit de openingsakte laat haar levendige en verrukkelijk geestige talent horen.

De rol van Octavian in ‘Der Rosenkavalier’ zong Mertens na haar roldebuut in 1927 maar liefst zes seizoenen in De Munt. Haar overhandiging van de roos in de tweede akte aan de lieftallige Sophie van de Franse sopraan Anne Talifert is prachtig. Een andere glansrol was Hänsel in ‘Hänsel und Gretel’ van Humperdinck, de eerste grote rol die Mertens in De Munt zong in het seizoen 1924/25. Het openingsduet uit de derde akte – opnieuw met Talifert – is heerlijk speels. Luister verder ook naar de twee schitterende duetten met de Belgische tenor Henri Marcotty uit ‘L’Enfant Et Les Sortilèges’ van Ravel, de aria van Pauline uit ‘Schoppenvrouw’ van Tsjaikovski en de fragmenten van de Belgische componisten August De Boeck en Louis Hillier.

Livine Mertens wordt op de opnamen begeleid door het Orkest van De Munt onder leiding van Maurice Bastin, de man met wie zij pas in 1947 zou trouwen en die 40 jaren aan De Munt dirigeerde. Luister naar het kreupele orkest in Ravel, kostelijk! De geluidskwaliteit van de opnamen is werkelijk uitstekend. Het CD-boekje is in vier talen en rijk geïllustreerd met mooie en zeldzame foto’s. Het essay van Manuel Couvreur bevat veel discrepanties met de archiefwebsite Carmen.DeMunt.be.
Musique en Wallonie MEW1996 (1CD)

***** De opera ‘Salome’ (1905) van Richard Strauss (1864-1949) werd op 3 oktober 1990 uitgevoerd in de Koninklijke Opera van Stockholm met een bijna compleet Zweedse bezetting. Een opname van deze voorstelling is nu op CD uitgebracht. De titelrol hier werd gezongen door de ster van de Zweedse opera Laila Andersson-Palme. Zij benadert de rol vocaal vanuit de hoogte – zij begon haar carrière als Koningin van de Nacht – en klinkt jeugdig en meisjesachtig. Zij zingt de partij lyrisch, maar de volle dramatische momenten klinken nooit geforceerd en haar borstregister staat goed in contact met haar middenstem. Daarnaast is zij uitermate expressief en muzikaal; kortom, een schitterende Salome!

De bas-bariton Curt Appelgren begint sensationeel als Jochanaan met een fantastisch open en breed geluid en heerlijke hooghartigheid. Helaas verliest in de loop van de voorstelling zijn stem in de hoogte aan glans en kracht. Het hof waar het verdorven echtpaar Herodes en Herodias huishouden wordt vertegenwoordigd door twee veteranen. De Noorse tenor Ragnar Ulfung had in 1958 zijn debuut gemaakt in Stockholm en bleef tot 1984 bij het gezelschap. Herodes was één van zijn glansrollen en de 63-jarige geeft hier een uitstekend portret van de tetrarch. Zijn echtgenote Herodias wordt vertolkt door de hier 60-jarige mezzosopraan Barbro Ericson. Zijmaakte in 1956 haar debuut in Stockholm en er bestaan al opnamen van haar Klytaemnestra en Amme uit Stockholm (beide onder leiding van Klobučar). Haar Herodias is groots, extatisch, geestdriftig en razend. Fantastisch! De tenor John-Erik Jacobson is een prachtige Narraboth.

De Kroatische dirigent Berislav Klobučar was tussen 1972 en 1981 chefdirigent in Stockholm en had ‘Salome’ in de Wiener Staatsoper in die tijd zo’n 40 keer gedirigeerd. Hij heeft een enorme “drive” en dwingende tempi en is altijd emotioneel betrokken en aandachtig voor de zangers. De live-opname heeft een uitstekende balans tussen het toneel en het orkest, ook al varieert het geluid soms door de enscenering. Een schitterende uitvoering en een belangrijke toevoeging aan de discografie van Andresson, Ulfung en Ericson!
Sterling CDA 1843/1844-2 (2CDs)

***** De Zwitserse componist Othmar Schoeck (1886-1957) schreef zijn liederencyclus ‘Lebendig Begraben’ in 1927 op de gelijknamige gedichten van zijn landgenoot Gottfried Keller. De 14 liederen voor bas of bariton, koor en orkest van zo’n driekwartier vertellen over een man die wakker wordt en merkt dat hij begraven is. In eerste instantie wacht hij geduldig af en hoort van alles om zich heen. Hij heeft verdriet, ook over die onuitgesproken liefde, want zij was wellicht aan zijn graf gekomen. Uiteindelijk dan de berusting, de veerman, een laatste adem, de eeuwigheid. Het werk graaft diep onder de huid en laat in zwaarmoedigheid verzinken.

De Duitse bas-bariton Michael Nagy nam de cyclus in november 2019 in de Fisher Center for Performing Arts at Bard College in New York op. Hij geeft een donkere lezing van de cyclus en zijn bassige timbre is ideaal voor de obscure liederen. Daarnaast is hij een uitstekend verteller. Vocaal zijn zijn aanzwellen van de noten en gebruik van het vibrato een kwestie van smaak. Nagy’s vertolking kan goed bestaan naast de opname uit november 1962 van Dietrich Fischer-Dieskau, die een meer kleurrijke, maar minder profundo interpretatie geeft.

De Zwitsers-Amerikaanse dirigent Leon Botstein is een gerenommeerd ambassadeur van moderne muziek en geeft met The Orchestra Now een sfeervolle lezing van Schoecks hoekige, tegen het atonale aanschurende muziek. Botstein is expressiever dan dirigent Fritz Rieger op voorgenoemde DG-opname. En luister naar The Bard Festival Chorale in de finale! Het album wordt nog aangevuld met twee andere orkestwerken uit de tweede helft van de jaren twintig: ‘Rugby’ van Arthur Honegger en ‘Concerto Grosso van Dimitri Mitropoulos.
Bridge BRIDG 9540 (1CD)

**** Miss Julie’ van de Britse componist William Alwyn (1905-1985) is een opera in twee akten op een libretto van Alwyn zelf. Hij baseerde het op het gelijknamige toneelstuk van de Zweedse schrijver August Strindberg uit 1888. De opera beleefde zijn première op de BBC Radio op 16 juli 1977 aan de hand van een studio-opname die op 17 februari 1977 in Brent Town Hall was gemaakt en de eerste scenische opvoering was in 1992 in het Ballerup Theater van Kopenhagen.

‘Miss Julie’ was in Engeland sinds 1997 niet meer uitgevoerd. Pas 20 jaren later vond op 3 oktober 2019 een semiconcertante uitvoering van de opera plaats in concertzaal Barbican van Londen. Na deze opvoering werd tussen 5 en 8 oktober in de Phoenix Concert Hall van Fairfield Halls te Croydon een nieuwe studio-opname van het werk gemaakt.

‘Miss Julie’ speelt zich af tijdens Midsommarafton (Midzomerfeest) op het landgoed van een Zweedse graaf. De graaf is afwezig als zijn dochter Julie op midzomernacht danst en flirt met de knecht Jean, de verloofde van de kokkin Kirstin. Julie en Jean brengen samen de nacht door en maken bij zonsopkomst plannen om te vluchten. Als echter de terugkomst van haar vader wordt aangekondigd gaan beschuldigingen over en weer en ziet Julie maar één uitweg…

De opera bevat slechts vier solisten. De wankele, broze dochter Julie wordt op de nieuwe opname vertolkt door de volle en gepeperde sopraan van Anna Patalong. Bas-bariton Benedict Nelson viel drie dagen van tevoren in en vertolkt de knecht Jean met enorm vuur. Ook de mezzosopraan Rosie Aldridge viel op het laatste moment in en is een jaloerse slachtoffer Kristin. Tenor Samuel Sakker is de dronken jachtopziener Ulrik. De zangpartijen kenmerken zich door een melodieuze en diep emotionele hoedanigheid.

De orkestpartijen zijn complex en karakteristiek. De Finse dirigent Sakari Oramo en de BBC Symphony Orchestra brengen Alwyns laatromantische en tonale muziek virtuoos tot leven en laten op de dramatische momenten Puccini’s wereld voorbijkomen. Voor de liefhebber bestaat er op het label Lyrita nog de studio-opname van ‘Miss Julie’ uit 1979 met een aantal zangers van de première van 1977 (Jill Gomez is een fantastische Miss Julie naast Benjamin Luxon als Jean en Della Jones als Kristin).
Chandos CHAN 5253 (2) (2CDs)

**** Gabriel Dupont (1878-1914) was een Franse componist. Als 15-jarige ging hij studeren aan het Conservatoire de Paris bij onder anderen Jules Massenet en in 1901 werd hij tweede bij de Prix de Rome (nog voor Maurice Ravel). Verder won hij de Sonzogno-competitieprijs voor zijn opera ‘La Cabrera’, die in 1905 met succes werd opgevoerd in de Scala van Milaan met Gemma Bellincioni als Amalia. Na ‘La Cabrera’ schreef Dupont nog drie opera’s: ‘La Glu’ (1910, Nice met Géneviève Vix in de titelrol), ‘La Farce du Cuvier’ (1912, Brussel) en ‘Antar’ (1921, postume première in de Opéra-Comique met Fanny Heldy als Alba).

De Amerikaanse sopraan Rachel Joselson nam in december 2018 en januari 2019 de CD ‘Je Donnerais Mes Jours’ met 27 liederen van Dupont op in de Voxman School of Music van de University van Iowa. Dupont componeerde de liederen op gedichten van onder anderen Leconte de Lisle, Musset, Rimbaud, Rodenbach en Verlaine. Ze zijn impressionistisch en raken muzikaal en qua melancholie aan Fauré. Vaak eindigt Dupont ze met een tekstuele en muzikale herhaling van de eerste strofe, wat op den duur kan tegenstaan.

Joselson heeft affiniteit met de liederen en zij geeft doorleefde interpretaties. Zij is muzikaal en heeft een natuurlijke wijze van vertellen in prima Frans en met een goede dictie. Haar stem mist af en toe glans en het vibrato wordt in het forte zo nu en dan onrustig. De Amerikaanse pianist Bo Ties is een attent begeleider en is niet te bescheiden. Luister naar zijn lyrische en flegmatische naspel in “O Triste, Triste”.

Het interesse in de fraaie liederen van de prematuur overleden Dupont – op 36-jarige leeftijd aan tuberculose – bekoelde ten onrechte toen na zijn dood de 20ste-eeuwse muziek een andere richting opsloeg. Derhalve is dit album niet alleen een aanvulling op het incomplete (!) album ‘Gabriel Dupont – Intégrale de Mélodies’ op het CD-label Timpani uit 2005, maar ook een goede bijdrage aan de discografische herinnering van Dupont.
Centaur Records CRC 3811 (1CD)