***** De Amerikaanse componist Jake Heggie (1961) is één van de meest prominente Amerikaanse componisten van onze tijd en heeft inmiddels beduidende opera’s en onderhoudende liederen geschreven. Samen met mezzosopraan Jamie Barton nam Heggie in juli 2019 de CD ‘Unexpected Shadows’ op in de Skywalker Sound in de Californische stad Marin County. Het album bevat enkel werken van Heggie zelf en is een huldiging in woord en muziek aan bijzondere vrouwen.
De CD opent met “Music” uit de cyclus ‘The Breaking Waves’ (2011). De tekst werd geschreven door Zuster Helen Prejean, die centraal stond voor het gelijknamige personage in Heggies eerste opera ‘Dead Man Walking’. Jamie Barton vertolkte de rol van Helen Prejean in februari 2019 bij de Atlanta Opera. In “Music” zingt zij met haar grote stem zalvend over de helende kracht van muziek.
Daarna de drie liederen van ‘The Work Of Hand’ (2015) op teksten van Laura Morefield (1960–2011). De dichteres schreef de verzen nadat zij gediagnosticeerd werd met darmkanker. Heggie componeerde de cyclus speciaal voor Barton en indringend verklinken zij samen met cellist Matt Maimovitz het moment om vaarwel te zeggen en los te laten. Vervolgens uit de opera ‘If I Were You’ (2019) de “Ice Cube Aria” van Brittomara, waarin Barton mediterend zingt over smeltend ijs als metafoor voor voorspelbaarheid.
De vier liederen van de cyclus ‘Iconic Legacies: First Ladies At The Smithsonian’ (2015) beschrijven verbanden van Eleanor Roosevelt, Mary Todd Lincoln, Jacqueline Kennedy en Barbara Bush met historische gelegenheden. De liederen van ‘Of Gods And Cats’ (1996) zijn twee karikaturale zinnebeelden met God en worden door Jamie Barton geestig gebracht. Ten slotte de cyclus ‘Statuesque’ (2005) gebaseerd op vijf sculpturen; De beelden nu eens humoristisch dan weer tragisch door Barton bezongen.
‘Unexpected Shadows’ is een boeiend album en elk lied een klein juweeltje. Jamie Barton is te allen tijde expressief en communicatief en samen met Heggie vormt zij een uitstekend partnerschap. Een aangename en aantrekkelijke CD.
Pentatone PTC 5186 836 (1CD)
***** De ‘Zeven Romances op gedichten van Alexander Blok’ (Op. 127) is een vocaal-instrumentale suite van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) voor zang, piano, viool en cello. De Russische componist schreef de compositie in 1967 voor de 50ste verjaardag van de Oktober Revolutie en droeg het werk op aan de sopraan Galina Vishnevskaya. De wereldpremière was op 25 oktober 1967 in het Conservatorium van Moskou met naast Vishnevskaya niemand minder dan de cellist Mstislav Rostropovich, pianist Mieczysław Weinberg en violist David Oistrakh.
De Wit-Russische mezzosopraan Ekaterina Semenchuk nam de cyclus in 2019 op in de Teldex Studio van Berlijn. De eerste drie liederen zijn als een duet (zang met één instrument). Het “Lied van Ophelia” met cello is een langzame melodie, ingetogen en bespiegelend gezongen door Semenchuk. “Gamayun” met piano zingt Semenchuk indrukwekkend met haar brede, dramatisch mezzo als een brede trompet in het hoge register naast de piano in het lage. Het melodische “Wij waren samen” met viool wordt door Semenchuk prachtig delicaat gezongen.
Vervolgens drie liederen als trio. “De stad slaapt” met piano en cello is als een slaaplied. Luister naar de schitterende dubbelgrepen van de cello! Het korte “De storm” met piano en viool is gepunteerd en ritmisch en door Semenchuk als in “Gamayun” fulminant gezongen. “Geheime tekenen” met viool en cello zingt zij duchtig en raadselachtig. De titel van het lied en de dodecafonie in de cellopartij duiden op de stoutmoedigheid van Sjostakovitsj. Dit lied gaat naadloos over in het laatste kwartet “Muziek”. Het betoog van Semenchuk is “maestoso” en de finale begeleiding van ppptremoli indrukwekkend.
‘Zeven Romances op gedichten van Alexander Blok’ is een kernachtige, droefgeestige cyclus over lijden en dood. Het Franse Trio Wanderer treft de sfeer uitstekend en Semenchuk vertolkt de liederen voortreffelijk met haar enorme uitdrukkingskracht en brede, dramatische mezzo, die nergens forceert of ontstemt. Verder nog op de CD het ‘Pianokwintet’ van Sjostakovitsj.
Harmonia Mundi HMM 902289 (1CD)
**** De Poolse componist Fryderyk Chopin (1810-1849) is het meest bekend vanwege zijn pianowerken, maar hij schreef tussen 1829 en 1847 liederen, waarvan tot nu toe twintig bekend zijn. Slechts twee liederen werden tijdens zijn leven uitgegeven. Na zijn dood werden de liederen verzameld uitgegeven als opus 74 en bekende zangeressen als Elisabeth Söderström, Leyla Gencer, Teresa Żylis-Gara, Elżbieta Szmytka, Ewa Podleś en Aleksandra Kurzak zetten ze reeds op CD.
De sopraan Katarzyna Dondalska en pianiste Joanna Ławrynowicz namen de 20 liederen tussen 18 en 20 oktober 2019 op in de muziekschool Zenon Brzewski in Warschau. De CD ‘Fryderyk Chopin; ‘Complete Works – Songs’ laten de enorme variatie in het liedoeuvre van de Poolse componist horen. Het grote verschil in atmosfeer tussen de miniatuurtjes is opvallend en Chopin verrijkte ze met conventionele elementen van de Poolse volksmuziek.
De CD opent met “Życzenie” dat Katarzyna Dondalska zingt als een levendige Oberek en ook de Mazurka “Hulanka” vertolkt zij uitgelaten als een drinklied. Verder brengen Dondalska en Joanna Ławrynowicz vooral de intimiteit van miniatuurtjes naar boven. Luister naar het droeve “Leci liście z drzewa”. “Dumka” blijkt een ingekorte versie van “Nie ma czego trzeba”. Het afsluitende “Jakież kwiaty, jakie wianki” zingt Dondalska met bijzondere eenvoud, oprechte expressie en charme.
Als bonus tracks vier liederen van Chopins Poolse collega Julian Fontana (1810-1869) en het “Ave Maria” van Chopins Noorse leerling Thomas Tellefsen (1823-1874). Deze liederen zijn hier voor het eerst op CD te horen. Het CD-boekje bevat een klein essay van Antoni Grudziński en de liedteksten zijn alleen in het Pools afgedrukt. Een innemend album.
Acte Préalable APO317 (1CD)
**** De Nederlandse sopraan Jeannette van Schaik nam in februari 2020 in het Muziekcentrum van de Omroep te Hilversum het album ‘Elysium’ op. Daarop geeft zij in 22 liederen een impressie van het leven na de dood, over koesteren, afscheid en verder gaan.
De CD opent met de cyclus ‘Deità Sivane’ plus nog twee andere liederen van Ottorino Respighi, onderbroken door “Ombra di nube” van Licinio Refice. De liederen worden zelden uitgevoerd, laat staan opgenomen en derhalve alleen al interessant. Men hoort de invloed van Debussy in ieder lied en je voelt de oprechte liefde van Van Schaik voor dit oeuvre. Vervolgens de vier brede ‘Abschiedslieder Op. 14’ van Korngold, die Van Schaik werkelijk schitterend introvert vertolkt. Indrukwekkend verstild zingt zij met zachte, Weense glissandi.
Bijna de helft van de CD is gewijd aan liederen van Richard Strauss. Hier mist men nog de lichtheid van de bloesem in de vier ‘Mädchenblumen Op. 22’. Daarna uit ‘Vier Lieder Op. 36’ het eerste lied “Das Rosenband” met de titel van het album in de tekst. Het album besluit met vier liederen uit ‘Letzte Blätter Op. 10’; “Die Nacht” klinkt prachtig bezonnen en ook ten slotte in het populaire “Allerseelen” bespeurt men de affiniteit van de zangeres met dit romantische repertoire. Het toegift “Morgen” krijgt eveneens mooie fraseringen en lijnen.
Jeannette van Schaik is een openhartige en mededeelzame zangeres, die de luisteraar meeneemt. Voorbeeldig verklinkt zij de melancholie in de blijgeestige liederen. Niet altijd is zij echter verstaanbaar en nogal breed is soms de hoogte voor een lyrische sopraan. Pianist Peter Nilsson is een overdenkende, maar zo nu en dan ook talmende begeleider. Het CD-boekje bevat een aardig essay van Hein van Eekert en alle liedteksten met Engelse vertaling. Een zeer sympathiek album!
7 Mountain Records 7MNTN-022 (1CD)
*** De Albanese sopraan Ermonela Jaho nam in november 2019 in het Palau de les Arts Reina Sofia van Valencia de CD ‘Anima Rara; A Homage to Rosina Storchio’ op. Zoals de titel al verraadt bevat het album fragmenten uit het repertoire dat de Italiaanse sopraan Rosina Storchio zong of creëerde.
‘Madama Butterfly’ van Puccini – waarin Storchio in 1904 in de Scala van Milaan de titelrol creëerde – opent en besluit de CD met respectievelijk “Un bel dì, verdremo” en “Con onore”. Ook had Storchio meegewerkt aan de wereldpremière van ‘La Bohème’ van Leoncavallo in 1897 in La Fenice van Venetië in de rol van Mimì. Jaho zingt uit deze opera twee aria’s en ook die zijn helaas over de CD verstrooid. Later in 1917 zong Storchio in Rome de titelrol in de wereldpremière van ‘Lodoletta’ van Mascagni en Jaho brengt uit deze opera haar grote finale. Verder van Mascagni “Son pochi fiori” uit ‘L’Amico Fritz’, daarnaast “L’altra notte” uit ‘Mefistofele’ van Boito, van Massenet “Adieu, notre petite table” uit ‘Manon’ en “Demain je partirai” uit ‘Sapho’, “Addio del passato” uit ‘La Traviata’ van Verdi en “Ebben? Ne andrò lontana” uit ‘La Wally’ van Catalani.
Ermonela Jaho is een expressieve zangeres, weet waarover zij zingt en weet dit over te brengen op de luisteraar. Haar dictie is af en toe wollig en onverstaanbaar en de stemvoering over het algemeen onrustig. De lijnen lopen niet vloeiend en missen nogal eens legato. In de hoogte loopt de stem dikwijls weg en worden de noten te hoog. Het Orquestra de la Comunitat Valencia weet wat opera is, ook al is het orkest op de CD vaak naar achteren geschoven en is de jonge Italiaanse dirigent Andrea Battistoni tamelijk afwachtend. Vreemd genoeg ontbreekt op deze CD een fragment uit de opera ‘Zazà’ van Leoncavallo, de opera die in 1900 in Milaan zijn wereldpremière beleefde met Storchio in de titelrol.
Opera Rara ORR253 (1CD)