21-06-2020

De Nederlandse sopraan Rosa de Vries van Os was de eerste Nederlandse operazangeres met een grote internationale carrière. Die carrière duurde twintig jaren, waarin zij rollen voor voornamelijk dramatische coloratuursopraan zong.

De Nederlandse sopraan Rosa de Vries van Os werd als Roosje van Os op 12 april 1824 in een Joods gezin te Den Haag geboren als dochter van de koopman Manasje van Os en Naatje Abrahams (Haags Gemeentearchief, Geboorten, nr. 563).

1840

Rosa van Os trad rond 1843 als jongvolwassene op in diverse Joodse instellingen:

“de woorden van den waarlijk edelen graaf van der Duyn, die in zijne belrekking van gouverneur der provincie Zuid-Holland, de plegtige inwijding bijwoonde van het Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Hij vroeg namelijk wie toch die engelenstern was, die hem zoo in vervoering en verrukking bragt ? En dat was Mej. van Os” (Algemeen Handelsblad; 30-11-1846)

Daarnaast zong zij in het koor van de Koninklijke Fransche Schouwburg te Den Haag:

“‘Le Maitre de Chapelle’, had toenmaals veel succes. Het was om de muziek, maar ook om de zangeres: want wanneer Roosje van Os optrad in de rol van het schalke kameniertje en zich waagde in de fiorituren en staccati van de muzikale firma Paër-Dessauer, dat het een lust was haar aan te hooren, dan klapten de handen en trapten de voeten van het opgetogen gehoor. Toch had moeder Natuur dat rozenknopje nog slechts karig bedeeld. De later zoo weelderige en indrukwekkende figuur der tragische zangeres Rosa de Vries, was toen in de pop, welke een linksch, houterig meisje vertoonde, van alle gracelijke ronding nog ganschelijk ontdaan. Maar de schoone stem was er dan toch?”

Rosa van Os werd opgemerkt door de intendant van het gezelschap en financieel in de mogelijkheid gesteld om examen aan het conservatorium van Parijs te doen, waarna zij gedurende twee jaren toegelaten werd tot de opleiding aan het Frans hoofdstedelijk conservatorium. Zij ontving hiervoor van koning Willem II een beurs van f 2400,- (Algemeen Handelsblad; 30-11-1846).

PARIJS

In Parijs studeerde Rosa van Os tot september 1845 bij onder anderen Marco Bordogni (Journal de La Haye; 7-12-1845).

Spoedig na haar aankomst in Parijs trouwde zij met de Amsterdamse tenor David de Vries, die in de Franse hoofdstad studeerde bij de tenor Jean-Antoine-Just Géraldy (1808-1869), die op zijn beurt nog les had gehad van Manuel Garcia:

“De Heer de Vries, geb. te Amsterdam in 1817, heeft een jaar te Brussel en vervolgens twee jaren te Parijs onder de leiding van den vermaarden Geraldy aan de beoefening der zangkunst toegewijd […] De Heer de Vries heeft nog geene gelegenheid gehad, proeven van zijne bekwaamheid in het openbaar af te leggen” (Algemeen Handelsblad; 12-1-1846)

In Parijs werd ook haar eerste kind geboren (Algemeen Handelsblad; 30-11-1846). Dit kind is waarschijnlijk al jong overleden (Haagsche Courant; 2-4-1889).

1845

Rosa de Vries-van Os keerde eind 1845 samen met David de Vries terug naar Den Haag (F. Boulangé – Zij zongen in de Koninklijke Schouwburg, 1804-1863; Uit de geschiedenis van de Koninklijke Franse Schouwburg – (z.p. [Amstelveen] z.j. [1999]) 144).

Zij debuteerde daar op 11 december 1845 op 21-jarige leeftijd in de Fransche Schouwburg met de rol van Rachel in ‘La Juive’ van Fromental Halévy (Algemeen Handelsblad; 15-12-1845).

Op 27 december 1845 zong zij de rol van Alice in ‘Robert Le Diable’  van Giacomo Meyerbeer in Den Haag (Journal de La Haye; 26-12-1845).

In januari en februari 1846 trad zij nog op in Rotterdam en Amsterdam:

“Mw. de Vries van Os zich onlangs te Rotterdam met een schitterenden bijval doen hooren, en is zij uitgenoodigd geworden, op 23 dezer in Felix Meritis alhier op te treden” (Algemeen Handelsblad; 23-1-1846)

Op 15 februari 1846 zong zij de rol van Pauline in ‘Les Martyrs’ van Gaetano Donizetti in de Fransche Schouwburg:

“Als zangeres heeft zij in dit haar derde debut op ons tooneel wel voldaan. Een ieder bragt hulde toe aan een talent, dat door oefening moet vervolmaakt worden. Haar schijnt dan ook eene schoone toekomst te verbeiden. Als actrice laat zij nog veel te wenschen over. Maar met genoegen merkt men de vorderingen op, die zij reeds gemaakt heeft. Indien zij echter aan de welmeenende raadgevingen gehoor verleenen zal, welke deskundigen haar geven, en indien zij door bekwame en welwillende acteurs en actrices in hare ijverige pogingen wordt ondersteund, dan is het te hopen, dat zij eenmaal worden zal, wat men thans ten onregte verlangd heeft van eene zangeres, die nog zoo jeugdig, uit Holland komende, in slechts twee jaren tijds hare studiën op het Conservatoire van Parijs, heeft voltooid” (Algemeen Handelsblad; 19-2-1846)

Na een contractuele onenigheid met de Fransche Opera – die aan het einde van 1846 zelfs tot een rechtszaak leidde – verruilde zij in de eerste helft van 1846 Nederland voor Frankrijk (Algemeen Handelsblad; 30-11-1846).

LYON

Rosa de Vries-van Os debuteerde daarna op 22 juni 1846 in Lyon – de tweede stad van Frankrijk – als Rachel in ‘La Juive’ en zong zij er twee dagen later al Alice in ‘Robert Le Diable’:

“met den besten uitslag heeft gedebuteerd en door het publiek met veel genoegen is ontvangen. Zij werd zeer toegejuicht” (Groninger Courant; 3-7-1846)

Op 30 juli 1846 trad zij in Lyon op als Valentine in ‘Les Huguenots’ van Meyerbeer:

“Men verneemt, dat mevrouw de Vries van Os den 30 julij jongstleden te Lyon voor de derdemaal met den grootsten bijval en den besten uitslag in de groote opera, les Huguenots , heeft gedebuteerd. Even als de vorige malen werd deze voorstelling weder door een ontelbaar en aanzienlijk publiek bezocht, en men kon niet gelooven dat deze jeugdige en talentvolle kunstenares eene Hollandsche van geboorte was” (Rotterdamsche Courant; 8-8-1846)

Eind november 1846 zong zij in Lyon de titelrol in ‘Semiramide’ van Gioacchino Rossini:

“Zoo zeide een dagblad van Lyon, van den 29sten November 1846, o. a. het navolgende, bij gelegenheid dat mevrouw de Vries van Os, bij de uitvoering der Opera Semiramis, de titelrol vervulde: „Mevr. de Vries van Os is eene zeer schoone Semiramis, wier even schoone stem met eene zeldzame zuiverheid en een bijzonder geluk, deze zoo uitdrukkingsvolle melodie- en harmonierijke muziek, die zoo veel bekwaamheid in de vokalisatie vereischt, vertolkt. Zij werd door de vleijendste en luidruchtigste bravo’s, waarmede zij onthaald werd, bezield; en bovenal in het derde bedrijf, toonde zij zich dramatisch. Er werd voor Mevr. de Vries van Os een ruiker op het tooneel geworpen” (Algemeen Handelsblad; 14-12-1846)

Op 27 november 1846 diende in de arrondissementsrechtbank van Den Haag een rechtszaak van de intendant van de Fransche Opera tegen Rosa de Vries om haar aan haar contractuele verplichtingen te houden. De uitspraak op 29 december 1846 was waarschijnlijk in het voordeel van Rosa de Vries, aangezien zij in 1847 niet in Nederland heeft opgetreden (Algemeen Handelsblad; 30-11-1846).

Rosa de Vries voegde in de winter van – waarschijnlijk begin januari – 1848 te Toulouse met Desdemona in ‘Otello’ van Rossini een nieuwe rol aan haar repertoire toe:

“Met genoegen vermelden wij, dat in het Journal des Théâtres van 8 dezer, in een artikel over de opera te Toulouse, wederom met den grootsten lof wordt gewaagd van onze verdienstelijke vaderlandsche zangeres mevr. de Vries van Os. Onder anderen leest men daarin: “dat de rol van Desdemone in Othello een nieuwe triomf voor mevr. de Vries-van Os was, wier gevoelvolle stem de toeschouwers tot in de ziel bewogen heeft, en dat haar de eer der terugroeping, onder daverende toejuichingen, ten deel viel”” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 21-1-1848)

Op 8 november 1848 zong zij – voor het eerst in bijna drie jaren – weer in Nederland. Samen met haar echtgenoot gaf zij een concert in de Fransche Schouwburg van Den Haag (Algemeen Handelsblad; 10-11-1848).

“waar zij sedert zich liet hooren, oogstte zij zoo schitterende als welverdiende lauweren in” (Groninger Courant; 19-12-1848)

In Parijs zou Rosa de Vries via de componist Giacomo Meyerbeer in contact zijn gekomen met John Davis, directeur van de Franstalige opera in New Orleans. Davis gaf haar een contract bij het Théâtre d’Orléans als ‘prima donna assoluta’ (T. Kaufman – The arditi tour; The Midwest gets its first real taste of Italian opera – The Opera Quarterly 4 (1986/87) 4, 39-52).

VERENIGDE STATEN

Vervolgens vertrok Rosa de Vries voor ruim vijf jaren naar de Verenigde Staten. Haar Amerikaanse debuut maakte zij op 12 november 1849 in New Orleans in ‘La Favorita’ van Donizetti (Jack Belsom – Reception of Major Operatic Premieres in New Orleans during the Nineteenth Century – MA diss., Louisiana State University (1972))

De stad was in die dagen het El Dorado der operatroepen en Rosa de Vries werd zowel door de half-Franse bevolking van Louisiana als door de rijke Amerikaanse planters met hartelijkheid en geestdrift ontvangen (Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage; 8-4-1889).

Rond die tijd werd ook haar tweede kind geboren. Jeanne Devriès kwam in New Orleans ter wereld en zou ook een bekende sopraan worden met een grote carrière in Parijs. Zo zong zij in 1867 de titelrol in de wereldpremière van de opera ‘La Jolie Fille de Perth’ van Georges Bizet in het Théâtre-Lyrique Impérial du Châtelet van Parijs. Jeanne Devriès overleed in 1924.

1850

Rosa de Vries zong in New Orleans op 1 april 1850 de rol van Fidès in de Amerikaanse première van Meyerbeers ‘Le Prophète’:

“Uit New-Orleans meldt men, dat ook aldaar reeds Meyerbeer’s Prophete ten tooneele gebragt is, en zekere Mw. van Pries (vermoedelijk de Vries) eene vermaarde zangeres van Amsterdam, met de vervulling der rol van Fides, den meesten bijval verworven heeft” (Algemeen Handelsblad; 1-7-1850)

In New Orleans vertolkte zij in dat seizoen ook de titelrol in ‘Norma’ van Vincenzo Bellini naast de 39-jarige Giulia Grisi (1811-1869). Grisi had de rol van Adalgisa in 1831 op 20-jarige leeftijd ook tijdens de wereldpremière in de Scala van Milaan gezongen:

“Mw. de Vries van Os bij het Fransche opera-gezelschap, hetwelk zich te New-Orleans in Noord-Amerika bevindt, de afgod van het publiek. In de rol van Norma wordt zij de vermaarde Grisi ter zijde gesteld. Zij treedt in geene voorstelling op, zonder door toejuichingen beloond, en door een bloemenregen als overstelpt te worden. Den directeur is, tot het behoud van zijn schouwburgbestuur voor een volgend jaar, de voorwaarde gesteld, om Mw. de Vries van Os op nieuw te engageren” (Algemeen Handelsblad; 8-7-1850)

Vervolgens gaf Rosa de Vries in dat seizoen concerten in diverse Amerikaanse steden, waaronder New York en Cincinnati en verlengde zij haar contract bij het gezelschap van New Orleans:

“Volgens tijdingen van 3 Julij jl. uit Noord-Amerika, heeft de vermaarde Nederlandsche zangeres, Mw. de Vries van Os, een nieuw engagement met den Franschen opera-directeur te New-Orleans, voor de op handen zijnde zes wintermaanden gesloten, met eene verhooging van 1000 doll. per maand. De concerten, welke zij gedurende den zomertijd in de onderscheiden steden van dien uitgebreiden staat heeft gegeven worden bij uitstek druk bezocht, en de huldebetuigingen bepalen zich niet alleen bij handgeklap en bravogejuich, maar gaan zelfs over tot rijke geschenken, waaronder tot 1000 dollars toe. Te Cincinnati had zij onder anderen zes schitterende concerten gegeven, van daar was zij naar New-York vertrokken. De dagbladen worden niet moede, haar den uitbundigsten lof toe te zwaaijen, en meenen, dat Jenny Lind moeite zal hebben, Mw. de Vries van Os te overschaduwen” (Algemeen Handelsblad; 5-8-1850)

Rond die tijd zou Rosa de Vries bevallen van haar derde kind. Fidès Devriès kwam in New Orleans ter wereld en zou eveneens een bekende sopraan worden met een grote carrière in Frankrijk. In 1885 zong zij de titelrol in de wereldpremière van de opera ‘Chimène’ van Jules Massenet in het Théâtre National de l’Opéra van Parijs. Fidès Devriès overleed in 1941.

Op 9 december 1850 zong Rosa de Vries in New Orleans de rol van Elena in ‘Jerusalem’ van Giuseppe Verdi:

“Omtrent eene van hare voorstellingen zegt de Courier des Etats Unis van 13 Dec. jl.: “Zolang Mw. de Vries bij ons is, heeft zij zich nimmer zoo hoog verheven als Maandag jl. in Jerusalem. Zij heeft met behulp van hare zoo magtige en welluidende stem, de rol van Helena met zulk eene wegslepende kracht, met zulk eenen hartstogtelijken gloed vervuld, dat zij de geestdrift der toehoorders ten top voerde, en de luidruchtige huldebetuigingen geen einde wilden nemen. Men wist niet wat het meest in haar te bewonderen, de tooneelkunstenares of de zangeres”” (Algemeen Handelsblad; 3-2-1851)

Rosa de Vries maakte in de herfst van 1851 haar debuut in New York. Als lid van het Max Maretzek Italian Opera Company zong ze in Castle Garden met de titelrol van ‘Norma’ voor het eerst in het Italiaans. Haar echtgenoot David de Vries trad in deze productie op als Pollione:

“Betreffende onze talentvolle landgenoote, de zangeres mevr. de Vries van Os, vernemen wij , zegt de Amsterdamsche Courant, dat zij, na haar verblijf te New-Orleans, naar Europa zoude zijn teruggekeerd, om eene haar aangeboden voordeelige verbindtenis te Marseille te aanvaarden, doch hiervan heeft afgezien, tengevolge van haar schitterend debuut te New-York , alwaar zij thans voor eenigen tijd is geëngageerd. De Morning Courier, een dagblad dier stad, deelt een voor mevr. de Vries van Os zeer vereerend artikel mede, waarin o.a. wordt gezegd, dat de Norma, welke rol zij vervulde bij haar debuut in den schouwburg te Castle-Garde, nog nimmer zoo voortreffelijk te New-York was gezien. Zij wordt de beste zangeres, en na Parodi de beste tooneelkunstenares genoemd, die ooit aldaar is opgetreden” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 14-10-1851)

“De met roem bekende Nederlandsche zangeres, mevr. de Vries van Os, heeft op hare terugreis naar Europa uit New-Orleans, waar zij eenige jaren aan de opera geëngageerd was, eenige voorstellen te New-York gegeven, met zoodanig succes, dat men de schitterendste aanbiedingen gedaan heeft om haar aldaar te engageren” (Middelburgsche Courant; 2-10-1851)

“Mevrouw de Vries van Os blijft in Amerika grooten opgang maken; de belangstelling in haar uitmuntend talent neemt er nog steeds toe. Zij is onlangs als eerste zangeres van de Italiaansche opera te New-York geëngageerd en de indruk, die zoowel haar spel als haar zang, o.a. in de Norma en Favorita gemaakt heeft, moet onbeschrijfelijk zijn” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 15-1-1852)

Op 25 april 1853 zong zij in New York de titelrol in ‘Lucrezia Borgia’ van Donizetti naast de beroemde Italiaanse alt Marietta Alboni als Orsini:

“Met bijzondere belangstelling zien wij van tijd tot tijd in de Amerikaansche dagbladen, welke rijke lauweren Mw. de Vries van Os, onze vermaarde landgenoote, bij voortduur in de Vereenigde Staten oogstende is. Zoo lezen wij nu weder, hoe zij op 25 April jl. in eene voorstelling in de Groote Italiaansche opera te New-York, bij gelegenheid der uitvoering van Donizetti’s Lucrezia Borgia, door de onovertreffelijke vervulling der titelrol eene volslagene overwinning boven allen, zelfs boven de groote Mw. Alboni, die de rol Maffio Orsini vervulde, behaalde. Een New-Yorker blad zegt onder andere “De uitvoering van Mw. de Vries (als Lucrezia Borgia) werd zoo zeer bewonderd, dat zij als met toejuichingen overladen en tot driewerf toe terug geroepen werd. In het prachtige trio Salvi was zij de eerste der eersten” (Algemeen Handelsblad; 23-5-1853)

Rosa de Vries toonde zich tevens ondernemer. Zij richtte in 1853 met de Italiaanse dirigent Luigi Arditi het Arditi-De Vries Opera Company in Mobile op, een reizend Italiaans operagezelschap. Zij droeg samen met Arditi de verantwoordelijkheid voor dit gezelschap van ongeveer veertig personen en was tegelijkertijd de prima donna van het ensemble. Het gezelschap trad in diverse Canadese en Amerikaanse steden op, waaronder Montreal, Toronto, Baltimore, Boston, Chicago, Detroit, Memphis, Milwaukee, Philadelphia en Washington (T. Kaufman – ‘The Arditi Tour: The Midwest gets its first real taste of Italian opera’, The Opera Quarterly 4 (1986/87)):

“Zij is thans directrice van een opera-gezelschap en bevond zich, volgens de laatste berigten, te Cincinnati, alwaar de voorstellingen zeer druk werden bezocht en toegejuicht, en aan haar serenades en anderzins eene uitstekende hulde werd toegebragt” (Algemeen Handelsblad; 10-10-1853)

In 1853 sloot de beroemde Duitse sopraan Henriette Sontag zich aan bij het gezelschap. Rosa de Vries zong samen met Sontag in een aantal producties, waaronder ‘Don Giovanni’ van Mozart, waarin De Vries te rol van Donna Anna vertolkte en Sontag die van Zerlina (T. Kaufman – ‘The Arditi Tour: The Midwest gets its first real taste of Italian opera’, The Opera Quarterly 4 (1986/87)/ Katherine K. Preston – Opera on the Road: Traveling Opera Troupes in the United States, 1825-60).

Rosa de Vries beëindigde in het najaar van 1854 de tournee en keerde terug naar New York:

“Naar wij vernemen, is Mw. de Vries van Os, de beroemde Nederlandsche zangeres, van hare langdurige kunstreis door de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, te New-York teruggekeerd. Haar was overal, waar zij opgetreden was, een allergunstigst onthaalen uitbundige bijval ten deel gevallen” (Algemeen Handelsblad; 18-9-1854)

In 1854 werd ook in New York haar vierde kind Maurice geboren. Maurice Devriès zou een bekende bariton worden. Hij zong de rol van Gunther in de wereldpremière van ‘Sigurd’ van Reyer in 1884 in de Munt te Brussel. Hij was in 1889 verbonden aan het Teatro dell’Opera van Rome. In 1895 maakte hij zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York als Mercutio in ‘Roméo et Juliette’ van Gounod. In de Met zong hij tot en met 26 december 1898 verder nog in ‘Carmen’, ‘Faust’, de Amerikaanse première van ‘La Navarraise’ van Massenet, Don Fernando in ‘Fidelio’, Silvio in ‘Pagliacci’, ‘Manon’, Kothner in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’, Heerrufer in ‘Lohengrin’ en ‘Werther’. Maurice Devriès overleed in 1919 in Chicago.

Zijn zoon David Devriès (1881-1936) zou één van de belangrijkste Franse tenoren van zijn tijd worden. Hij werd in Bagnères-de-Luchon geboren en had na zijn studie aan het Conservatoire de Paris een grote carrière in de Parijse Opéra-Comique. Hij maakte diverse plaatopnamen. Hij trouwde met een kleindochter van de dichter Théophile Gautier en danseres en zangeres Ernesta Grisi.

1855

LONDEN

Rosa de Vries keerde in 1856 met haar gezin terug naar Europa. Zij zong twee seizoenen in Londen bij de Royal Italian Opera, met onder meer optredens in het Crystal Palace en het Queen’s Théatre:

“Naar wij vernemen, is Mw. de Vries van Os, Neerlands beroemdste zangeres, na een veeljarig verblijf in Noord-Amerika, dezer dagen te Londen aangekomen, en zijn haar terstond voordeelige engagementen voor de opera in het Queens Théatre aangeboden; naar men wil, zou zij welligt aan eene roepstem uit Italië liever gehoor willen geven” (Utrechtsche Provinciale en Stads-courant; 9-5-1856)

“Wij hebben onlangs gemeld, dat onze beroemde landgenoote, Mw. de Vries van Os, uit Amerika te Londen aangekomen, de aanlokkelijke aanbiedingen van den directeur der Italiaansche opera aldaar van de hand gewezen en besloten had, naar Italië te vertrekken; later vernamen wij, dat zij die aanbiedingen te Londen had aangenomen; en thans zien wij uit de Engelsche nieuwsbladen, dat zij als Donna Anna in Mozart’s Don Giovanni met den meesten bijval is opgetreden. Onder anderen wordt in een van dezelve gezegd : «Mw. De Vries bezit eene schoone, rijke sopraanstem, in wier gebruik zij eene groote bekwaamheid ten toon spreidt; bijzonder schoon droeg zij het declamatorische gedeelte (de recitativen) voor. Mw. De Vries is eene artiste van een zeldzaam talent, zelden hebben wij den schoonen zang van Donna Anna met eene grootere uitwerking hooren voordragen; zij verwierf algemeene goedkeuring èn als zangeres èn als actrice; zij mag als eene groote aanwinst voor dit operagezelschap beschouwd worden, enz. De Heer Formes als Leporello, de Heer Gardoni als Octavio en anderen, worden mede in het verslag der uitvoering van Don Giovanni hoogelijk geprezen” (Algemeen Handelsblad; 7-7-1856)

Tijdens haar optredens voegde zij in Londen tevens de titelrol in ‘Maria di Rohan’ van Donizetti aan haar repertoire toe (Delftsche Courant; 20-3-1860).

Rosa de Vries vertrok in september 1956 van Londen voor drie maanden naar Valencia en zong daar een aantal van haar glansrollen:

“Naar wij vernemen, heeft Mw. de Vries van Os zich van Londen nar Valencia begeven, alwaar zij voor den tijd van drie maanden aan de opera geëngageerd is; vervolgens heeft zij voor aanstaanden winter een engagement aan den koninklijken schouwburg te Turijn aangenomen” (Algemeen Handelsblad; 18-8-1856)

“Een dagblad van Valencia meldt onder anderen, dat aldaar in het begin dezer maand de beroemde Nederlandsche zangeres, Mw. de Vries van Os, met den meesten bijval als Norma in Bellini’s opera van dien naam is opgetreden, en dat de dilettanten zich verblijden met het vooruitzigt, haar in eene reeks van soortgelijke bravour-rollen haar eminent talent ten toon te zien spreiden” (Algemeen Handelsblad; 29-9-1856)

ITALIË

Gedurende de winter die de twee seizoenen, die Rosa de Vries in Londen zou verblijven, scheidde, trad zij op in het Teatro Reggio van Turijn:

“In een Fransch dagblad leest men onder anderen, dat de vermaarde Nederlandsche zangeres, Mw. de Vries-van Os, van Valencia, in Spanje, alwaar zij in de opera’s Lucrezia Borgia, Norma, Nabucco, enz., ten tooneele geschitterd heeft, naar Turijn vertrokken is , alwaar zij aan den schouwburg Reggio als Prima Donna geëngageerd is en in het begin van Dec. e. k. zal optreden” (Algemeen Handelsblad; 24-11-1856)

Op 24 januari 1857 zong zij in Turijn de rol van Abigaille in ‘Nabucco’ van Verdi, die een nieuwe glansrol voor haar zou betekenen:

“In de dag- en kunstbladen van Turijn wordt bij gelegenheid van het verslag geven van de uitvoering der opera Nabucodonosor , op ’24 Jan. jl. in den Koninklijken Schouwburg aldaar, met bijzonderen lof van onze rijk begaafde landgenoote Mw. de Vries van Os, gewag gemaakt; het tooneel-journaal le Scintille zegt onder anderen van haar: “Ja Mevrouw de Vries, uw succes als Abigail was verdiend; uw zoo schoone stem vertoonde zich in al hare liefelijkheid, in al hare kracht en het adagio “Anch’io” werd door u allervoortreffelijkst voorgedragen. Niet minder schoon was de cabaletta “Salgo già”, en wij durven ten deze beweren, dat weinigen u zouden hebben kunnen evenaren, althans niet overtreffen. Uwe omvangrijke stem scheen nog veel welluidender dan gewoonlijk te zijn; en uwe hooge toonen, kwamen zoo vloeijend, zoo helder en zoo ongedwongen te voorschijn, dat het onmogelijk zou geweest zijn, u te hooren en niet met geestdrift toe te juichen. Wij zouden niet kunnen eindigen, als wij naar verdienste van uw coloratuur-passages, fiorituren , trillers , enz., wilden gewagen: welk eene delicatesse en kracht gelijktijdig, welk eene naauwkeurigheid bij zoo groote moeijelijkheid in den trillerslag op het hooge do! welk eene vlugheid en welk een juist afstooten der toonen in die dalende scala, waarbij de trompet, die uwe stem vergezelde, niet de bovenhand verkrijgen kon! Niet alleen de aria werd door u voortreffelijk gezongen, maar ook in het duo van het derde bedrijf met Nabuco en overal elders vonden wij in u de uitmuntende zangeres; intusschen die aria in het tweede bedrijf maakt u, Mw. de Vries, den post van kapitein-generaal van alle Abigails waardig!”” (Algemeen Handelsblad; 16-2-1857)

Tevens was zij in Turijn te bewonderen in de rol van Violetta in ‘Il Bravo’ van Saverio Mercadante (Delftsche Courant; 20-3-1860).

Midden 1857 was Rosa de Vries terug in Londen:

“Naar wij vernemen bevindt zich onze landgenoote, de uitstekende sopraan-zangeres, Mw. de Vries van Os, thans weder te Londen, en heeft zij zich reeds weder met uitbundigen lof in opera’s en in concerten doen hooren” (Algemeen Handelsblad; 18-5-1857)

Rosa de Vries maakte op 28 december 1857 haar sensationele debuut in het Teatro alla Scala van Milaan als Abigaille in ‘Nabucco’:

“Naar wij vernemen, is Mw. de Vries-van Os op 28 Dec. jl. voor de eerste maal in la Scala te Milaan opgetreden, (alwaar zij als Prima Donna Assoluta geëngageerd is), en wel in Verdi’s opera Nabucco, en heeft deze uitstekende Nederlandsche zangeres zoo zeer voldaan, dat zij tot tienmaal toe met een donderend bravogejuich teruggeroepen is. Prins Maximiliaan en Prinses Charlotte, alsmede het geheele hof waren er tegenwoordig. Men vermoedde, dat Mw. de Vries ook ten hove zou gevraagd worden, om aldaar hare talenten ten toon te spreiden” (Algemeen Handelsblad; 6-1-1858)

Tijdens dit carnavalsseizoen trad zij diverse malen op in de Scala. Voornamelijk maakte zij furore in de titelrol van ‘Giovanna d’Arco’ van Verdi:

“Naar wij onderrigt zijn, maakt onze landgenoote, de vermaarde, uitmuntende tooneel-zangeres, Mw. de Vries van Os, tegenwoordig in den grote schouwburg La Scala, elken avond, dat zij optreedt, furore, en wordt zij met toejuichingen, bouquets, enz. als overladen. Voornamelijk is dit het geval geweest in eene nieuwe opera, Giovanna d’Arco, welke rol zij met den besten uitslag gecreëerd heeft. Na de karnavals-saison zal zij na Barcelona vertrekken, alwaar zij voor twee maanden geëngageerd is” (Algemeen Handelsblad; 1-3-1858)

Tevens zong Rosa de Vries in dat seizoen in de Scala de rol van Mathilda in ‘Giullaume Tell’ van Rossini:

“De dagbladen van Milaan, en daaronder het officiële orgaan, behelzen artikelen, waarin de lof van onze hoogst verdienstelijke landgenoot, mevr. de Vries van Os, op de schitterendste wijze wordt verkondigd. Vooral heeft deze rijkbegaafde zangeres het publiek dier stad tot eene ongekende geestdrift gebragt door hare uitvoering der rol van Mathilde in de opera Guillaume Tell. Hare afscheidsvoorstelling was allerprachtigst” (Utrechtsche Provinciale en Stads-courant; 22-4-1858)

Tevens zou Rosa de Vries in de Scala tijdens die maanden nog de rol van Lady Macbeth in ‘Macbeth’ van Verdi hebben gezongen (www.oxfordmusiconline.com).

Rosa de Vries begaf zich van Milaan naar Barcelona en debuteerde daar op 10 april 1858 met succes in ‘Giovanna d’Arco’ in de Schouwburg de Santa Cruz (Algemeen Handelsblad; 26-4-1858).

Waarschijnlijk was Rosa de Vries tussen april en december 1858 terug in New York, aangezien daar haar vijfde kind Hermann werd geboren. Hermann Devriès zou als bas carrière maken. Zo debuteerde hij op 8 november 1898 bij de Metropolitan Opera van New York als Capulet in ‘Roméo et Juliette’ van Gounod in Chicago, Illinois en zou bij het gezelschap in anderhalf jaar in zo’n 70 voorstellingen optreden. Hij overleed in 1949 in Chicago.

Rosa de Vries trad op 25 december 1858 op als Elvira in ‘Ernani’ van Verdi in Palermo:

“Men verneemt, dat mevr. de Vries van Os den 25 December jl. te Palermo in de opera Ernani is opgetreden en wel met zoo goeden uitslag, dat die opera nog verscheidene malen is herhaald” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 14-1-1859)

Vervolgens reisde zij in de lente van 1859 voor diverse optredens naar Florence, Napels en Parma:

“De begaafde Nederlandsche zangeres zal in Maart e. K. hare kunstreis, waarop zij zoo vele lauweren inoogst, voortzetten en zich eerst naar Florence en vervolgens naar Napels begeven” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 14-1-1859)

“De Amst. Ct. meldt, dat mevr. de Vries van Os te Parma onder uitbundige toejuichingen is opgetreden; bij eene voorstelling ten voordeele der armen, werden haar door alle dames hare ruikers toegeworpen; van de hertogin ontving zij een prachtig diamanten tooisel” (Utrechtsche Provinciale en Stads-courant; 9-3-1859)

Ondertussen werd getracht om Rosa de Vries na bijna 15 jaren (!) weer te engageren voor operavoorstellingen in Nederland:

“Naar men verneemt, hebben de heeren Marzi, onder welker bestuur een Italiaansch opera geselschap van den eersten rang den Amsterdamschen (en welligt ook den Rotterdamschen) schouwburg zal bespelen, aanzoek gedaan bij onze beroemde landgenoote mw. de Vries van Os, om zich aan het gezelschap als prima donna te verbinden en ook hier de lauweren in te oogsten, welke haar aan den Scala te Milaan, den Fenice te Venetië, te Bologne, Londen, enz. ten deele zijn gevallen” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 21-8-1859)