In de serie ‘Nederlandse premières’ worden de eerste opvoeringen van opera’s in Nederland belicht. In deel 25: ‘Pagliacci’ van Ruggiero Leoncavallo.

De Nederlandse première van de opera ‘Pagliacci’ van de Italiaanse componist Ruggiero Leoncavallo (1857-1919) vond anderhalf jaar na de Milanese wereldpremière van 21 mei 1892 plaats.

Al drie maanden voor deze Nederlandse première begonnen de repetities:

“Thans is in den Parkschouwburg een Italiaansche opera: Paljas (Pagliacci) van R. Leoncavallo, in studie, dat volgens de berichten in Italië en Duitschland succes moet hebben gehad” (Algemeen Handelsblad; 17-9-1893)

Regisseur Alexander Saalborn zorgde voor de herinstudering van een enscenering uit Londen:

“Bij de Nederlandsche Opera zal Zaterdag te Amsterdam de eerste opvoering plaats hebben van „Paljas”, de nieuwe opera van Leoncavallo, met de oorspronkelijke orchestratie, en met de mise-en-scène, gevolgd naar de opvoering in de Italiaansche Opera te Londen” (Haagsche Courant; 8-12-1893)

De Nederlandsche Opera voerde de Nederlandse première van ‘Pagliacci’ op 9 december 1893 in de Parkschouwburg te Amsterdam in het Nederlands uit.

Désiré Pauwels als Canio in ‘Pagliacci’

De bezetting bestond bijna geheel uit Belgische zangers. De tenor Désiré Pauwels zong Canio, de sopraan Philomène Vermeeren vertolkte Nedda, de Nederlandse bariton Joseph Orelio was Tonio, de Belgische acteur en bariton August van den Hoeck trad op als Silvio en August van Gheluwe was te bewonderen als Beppe. De muzikale leiding was in handen van dirigent Cornelis van der Linden (Annalen van de Operagezelschappen in Nederland [eindred. Piet Hein Honig] (Amsterdam: Theater Instituut Nederland, 1996)).

De eerste recensie van de voorstellingsreeks verscheen over een opvoering in het Gebouw van Kunst en Wetenschappen te ’s-Gravenhage op 22 december 1893:

“ook de groote zaal van het Gebouw geheel bezet. Het stuk was een voor den componist aantrekkelijk en dankbaar gegeven, daar het op verschillende oogenblikken groote tegenstellingen aanbiedt. Onder de nummers, die mij ’t meest troffen, neemt de proloog de eerste plaats in. Dit nummer, dat niet weinig succes aan Orelio verschafte, is een kranig stuk en zeker een van de best bewerkte van het geheel. Ook het slot der 1e acte en dat der 2e zijn aangrijpend. Pauwels speelde en zong ze beide uitstekend. Aan deze twee artisten komt de eer van den avond toe; want ook buiten de genoemde nummers voldeden zij best. Met evenveel lof kan ik niet gewagen van mej. Vermeeren. De rol van „Colombine” zou, ware ze aan eene andere zangeres toevertrouwd, meer effect gemaakt hebben en aan het samenspel ten goede zijn gekomen. Den heer van den Hoeck, overigens goed bij stem, had meer vuur in het duo met „Nedda” moeten toonen” (Haagsche Courant; 23-12-1893)

De Nederlandsche Opera combineerde ‘Pagliacci’ met de opera ‘La Fille du Régiment’ van Donizetti (Het Nieuws van den Dag; 11-12-1893).

De eerste uitvoering van ‘Pagliacci’ in Nederland in het Italiaans was op 9 november 1896 tijdens een gastvoorstelling van Opera Italiana di Milano in het Grand Théâtre van Amsterdam (Het Nieuws van den Dag; 3-11-1896).

Désiré Pauwels maakte in september 1901 een opname van het ‘Klaaglied’ uit ‘Pagliacci’ (Gramophone 92070 928g):