De Nederlandse operaregisseur Jan Bouws ensceneerde gedurende zijn loopbaan ruim 200 opera’s, waaronder talrijke Nederlandse premières. Daarnaast deed hij vele herinstuderingen voor De Nederlandse Opera. Voor de Opera Studio produceerde hij maar liefst 43 opera’s. Een eerbetoon aan deze meest veelzijdige en productieve operaregisseur die Nederland ooit heeft gekend.

 

1994

Jan Bouws ensceneerde in het seizoen 1993/1994 voor de Stichting PromoSing de opera ‘Il Segreto di Susanna’ van Ermanno Wolf-Ferrari. De première was op 4 maart 1994 in het Huis aan de Amstel te Amsterdam. De muzikale leiding was in handen van dirigent Brian Fieldhouse en Janine Scheepers, Ronald Aijtink en Willem Gomes zongen de hoofdrollen (TheaterEncyclodedie.nl).

Jan Bouws zat in 1994 ook in het comité van aanbeveling van de nieuwe Theaterzaal Zuider Amstelkanaal:

“Het nieuwe podium in de stad heeft een indrukwekkend comité van aanbeveling met zes klinkende namen uit de wereld van toneel en klassieke muziek: Ans Greidanus (Toneelgroep De Appel), Jan-Erik van Regteren Altena (Mondriaan Kwartet), violist Peter Brunt (Osiris Trio), Jan Bouws (regisseur bij De Nederlandse Opera), acteur Piet Romer en zangeres Charlotte Margiono. Deze internationaal befaamde sopraan opent 19 november de ruimte officieel met een recital” (Het Parool; 26-9-1994)

1995

Jan Bouws regisseerde ook dikwijls bij amateurgezelschappen. In 1995 ensceneerde hij voor de jubileumproductie – naar aanleiding van het 150-jarig bestaan – van de Koninklijke Liedertafel de Souvenir de Montagnards te Tilburg de opera ‘Prins Igor’ van Aleksandr Borodin. Medewerking verleende het Tilburgs Mannenkoor La Renaissance (Souvenirkoren.nl)

Voor de Stichting Aa regisseerde Jan Bouws de wereldpremière van de opera ‘Ontstaan in Grote Nood’ van de Nederlandse componist Gerard Ammerlaan. De opera over de kunstenaar en verzetsman Hendrik Werkman beleefde op 29 juni 1995 zijn wereldpremière en werd zeven keer voor een uitverkochte Stadsschouwburg van Groningen gespeeld. Huub Claessens zong de titelrol en Frank van Aken vertolkte de Vriend/Celgenoot:

“Fraai is de regie-oplossing voor de fusillade: terwijl soldaten, de handen op de rug, zich voor hem opstellen, zingt Werkman, zijn trieste lot accepterend, zijn laatste woorden. En zakt dan ineen” (Trouw; 1-7-1995)

1996

Jan Bouws had in 1996 de regie in handen van ‘Tosca’ van Puccini bij de Nationale Opera van Letland. In deze Supierz Productie zong de 24-jarige Eva-Maria Westbroek de titelrol en was Frank van Aken Cavaradossi. Het Nederlandse ontwerpersteam bestond verder uit Frank Raven (decor) en Henk van der Geest (licht). De muzikale leiding was in handen van Aleksandrs Vilumanis. De première was in Riga en daarna werden in februari en maart maar liefst achttien Nederlandse theaters aangedaan:

“Het was een vondst van Bouws om aan het begin van de tweede akte Scarpia poserend voor een schilder te plaatsen; zijn portret dat bijna af is, domineert het toneelbeeld. De analogie met de Madonna die Cavaradossi schildert in de eerste akte, werkt goed” (Trouw; 9-2-1996)

Jan Bouws was in maart 1996 opnieuw jurylid tijdens het vijfde Deutekom Concours. Winnaar dat jaar in het Muziekcentrum Enschede was tenor Marcel Reijans (Trouw; 20-5-1996).

De Amsterdamse Kameropera speelde in 1996 ‘La Tragédie de Carmen’, een bewerking van ‘Carmen’ door Peter Brook uit 1983. De première was op 29 maart 1996 in het Theater Zuider Amstelkanaal met Xenia Meijer als Carmen, Frank van Aken als Don José, Marcel Boone als Escamillo en Irene Maessen als Micaëla (De Groene Amsterdammer; 3-4-1996).

Bouws was in 1996 terug bij het de Rotterdamse Opera voor een enscenering van ‘Roméo et Juliette’ van Gounod. De muzikale leiding was in handen van Hans Lamers en Janine ScheepersJef van Wersch, Annett Andriesen en Alex Grigorev maakten deel uit van de bezetting. De première was op 7 december 1996 in Theater Zuidplein.

Tevens was Bouws vanaf 1996 als Lid van de Commissie Muziektheater betrokken bij het Fonds voor de Podiumkunsten.

1998

Jan Bouws werkte vanaf 1998 nauw samen met Jeanne Companjen, die in 1998 het gezelschap Opera Trionfo oprichtte. Dit ensemble bracht kleinschalig muziektheater als reisproductie en stelde jonge vocalisten in de gelegenheid podiumervaring op te doen op professioneel niveau. Met een voorkeur voor origineel en vaak niet eerder in Nederland uitgevoerd repertoire, voegde Opera Trionfo een belangrijke dimensie toe aan het gangbare opera-aanbod in Nederland.

Bouws was bij Opera Trionfo regisseur en artistiek adviseur. De eerste productie die hij voor het gezelschap ensceneerde was ‘Il Trionfo dell’Onore’ van Alessandro Scarlatti. In mei 1998 bracht Opera Trionfo de tweeluik ‘The Telephone’ van Menotti en ‘Not in Front of the Waiter’, tevens in een regie van Jan Bouws.

In december 1998 was Bouws terug bij Le Souvenir des Montagnards in Tilburg met ‘Macbeth’ van Verdi. Marco Bakker zong de titelrol:

“In december zal Bakker zijn come-back maken in de opera, kondigt Jan Bouws aan, hoofd regie van de Nederlandse Opera in Amsterdam. Bouws regisseert dan Macbeth van Verdi met Bakker in de titelrol. Dat gebeurt in Tilburg, samen met het amateurkoor Souvenir des Montaguards. “De mensen denken dat Bakkers stem niet meer geschikt is voor opera”, vervolgt Bouws. “Dat is een vergissing. Bakker heeft zo vaak Strauss gezongen, hij is o zo veelzijdig. Hij is een Italiaanse bariton, dat toonde hij bijvoorbeeld goed in La Traviata van Verdi. Italiaans past goed bij het timbre van zijn stem.”” (NRC; 8-6-1998)

1999

Jan Bouws nam in 1999 op 61-jarige leeftijd afscheid van DNO. Daarna zou hij nog een tiental jaren doorgaan met regisseren en lesgeven.

Bij Opera Trionfo bracht Bouws in 1999 een enscenering van ‘Il Matrimonio Segreto’ van Cimarosa.

Ook in dat jaar regisseerde Bouws voor de Stichting Summerborn Opera Festival ‘La Scala di Seta’ van Rossini. De voorstellingen stonden onder muzikale leiding van dirigent Jeroen Weierink en Angelina Ruzzafante zong Giulia, Nico Schaap was Dormont, Frans Fiselier als Blansac, Marcel Boone als Germano, Bernadette ter Heyne als Lucilla en François Soons als Dovil. De première was op 12 augustus 1999 in de Manege Voorst in het Gelderse dorp Klarenbeek bij Apeldoorn (TheaterEncyclodedie.nl).

2000

Jan Bouws ensceneerde bij Opera Trionfo in 2000 ‘Così Fan Tutte’ van Mozart. De première was op 7 maart 2000 in Schouwburg Odeon te Zwolle. Dirigent was Vincent de Kort en in de hoofdrollen waren te bewonderen Esther Beima, Ineke Vlogtman, Maartje de Lint, Machteld Vennevertloo, Livio Gabbrielli, Robbert Muuse, Jan Carpentier, Dick Addens en Olev Roode:

“In al haar eenvoud is de Così fan tutte van Opera Trionfo een sympathieke, aantrekkelijke, soms hartveroverende productie […] Niets wordt overdreven aangezet, alles geeft blijk van een weloverwogen, gevoelige benadering van dit in het verleden vaak zo slecht begrepen meesterwerk. Daarbij valt ook veel goeds te zeggen over de manier waarop de zangers zich hun rollen theatraal en muzikaal eigen hebben gemaakt” (Haagsche Courant; 9-3-2000)

“Binnen een statisch, maar adekwaat decor, brachten zes fenomenale vocalisten kwaliteit. De talrijke karakteriseringen en gemoedstoestanden werden sprankelend getroffen. In smachtende duetten en geestige terzetten kon het publiek volop meeleven met de tegenstrijdige gevoelens van de geliefden […] Bijzonder was ook de kostumering. Aanvankelijk kreeg het publiek wat het verwachtte. Maar hoe absurder de handeling, des te baloriger de kleding. Zo leken de beide Albanezen een kruising van Elvis Presley en Zorro. In de 2e akte vervaagden de grenzen tussen 17e eeuws en eigentijds” (Zwolsche Courant; 8-3-2000)

Jan Bouws ensceneerde in september 2000 tijdens de 18e editie van het festival ‘Musica Sacra Maastricht’ de opera ‘Le Jongleur de Notre Dame’ van Peter Maxwell Davies uit 1978. De muzikale leiding was in handen van dirigent Jan Stulen en bariton Robbert Muuse zong de rol van Abbott (Het Belang van Limburg; 1-9-2000).

In 2000 stopte Bouws tijdelijk als Lid van de Commissie Muziektheater bij het Fonds voor de Podiumkunsten.

2001

Jan Bouws werd in 2001 geëngageerd door de Nationale Opera van Szeged voor een productie van de opera ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss. Vanaf 24 oktober 2001 maakte dit gezelschap een tournee door Nederland met een Nederlandse/Hongaarse vocale bezetting. Zo behoorden tot de bezetting onder anderen Jannie Zomer, Corinne Romijn, Marc ClaesenEdwin Rutten, François Soons en Machteld Vennevertloo (TheaterEncyclodedie.nl).

Voor Opera Trionfo bracht Jan Bouws in dat jaar de eerste geënsceneerde opvoering in Nederland van de komische opera ‘La Colombe’ van Gounod. De première was op 30 november 2001 in de Meervaart te Amsterdam met Marijje van Stralen als Gravin Silvie, Nikola Matisic als Horace, Antje Lohse als Mazet en Martijn Sanders als Maître Pierre (TheaterEncyclodedie.nl).

Ter gelegenheid van Rotterdam Cultuurhoofdstad van Europa regisseerde Jan Bouws in 2001 bij de Rotterdamse Opera de opera ‘Attila’ van Verdi. De productie werd zes keer opgevoerd. Martin Tzonev zong de titelrol en Frank Dolphin Wong was Ezio.

2002

Jan Bouws bracht op 7 maart 2002 ‘Così Fan Tutte’ van Mozart terug bij Opera Trionfo.

Voor de Hogeschool voor de Kunsten van Arnhem regisseerde Bouws in dat jaar ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. Het was een samenwerkingsproject van de conservatoria van Arnhem en Zwolle en de première was op 10 juni 2002 (TheaterEncyclodedie.nl).

Jan Bouws nam in 2002 afscheid als gastdocent regie aan het Conservatorium van Maastricht, waar hij met de studenten aan vele ensceneringen in een zeer gevarieerd repertoire had gewerkt. De laatste productie van Bouws in Maastricht was in juli 2002 ‘The Consul’ van Menotti met Kelly God als Magda Sorel en verder Yvonne Schiffelers, Math Dirks en Frans Kokkelmans. Het Limburgs Symfonie Orkest stond onder leiding van Jan Stulen.

2004

Jan Bouws was in maart 2004 verantwoordelijk voor de semi-scenische opvoering van ‘Carmen’ in het Concertgebouw te Amsterdam. Het Nederlands Philharmonisch Orkest stond onder leiding van Yakov Kreizberg. Charlotte Hellekant zong de titelrol, Vinson Cole was Don José, Jean-Luc Chaignaud zong Escamillo en Alexandra Coku was Micaëla:

“Men had gekozen voor een semi-scenische uitvoering waarin zangers zonder partituur zongen en waarin plaats was voor minimale theatrale actie. Zo kreeg Carmen haar castagnetten aangereikt van dirigent Kreizberg, was er een echt mes, vochten Don José en Escamillo gestileerd hun jaloezie uit en verstopte Micaëla zich tussen de orkestleden” (Trouw; 4-3-2004)

2005

Jan Bouws was in juni 2005 verantwoordelijk voor de semi-scenische opvoering van ‘La Traviata’ in het Concertgebouw te Amsterdam. Het Nederlands Philharmonisch Orkest stond opnieuw onder leiding van Yakov Kreizberg. Mary Dunleavy was Violetta, Andrzej Dobber was Germont, Edgaras Montvidas was Alfredo, Thomas Oliemans was Douphol en Cécile van de Sant was Annina (Trouw; 8-6-2005).

Jan Bouws nam in 2005 met de drieluik ‘America America’ afscheid van het Conservatorium van Zwolle, waar hij in de loop der jaren met talrijke producties een divers repertoire had gepresenteerd.

2007

Jan Bouws bracht in 2007 ‘La Colombe’ terug bij Opera Trionfo in een nieuwe productie:

“De muzikale tierlantijntjes worden des te verrukkelijker dankzij de geestige personenregie van Jan Bouws en twee multifunctionele kubussen, die in een handomdraai kunnen veranderen in een bed, een eettafel of een keuken met toebehoren. De duif zelf is een origamivogel. Met zulke bescheiden middelen slaagt Opera Trionfo er andermaal in toch een respectabel feestmaal op te dissen” (De Volkskrant; 14-8-2007)

Verder was Jan Bouws in dat jaar verantwoordelijk voor de regie van de opera ‘Otello’ van Verdi bij Viable Entertainment. De première was op 9 februari 2007 in het RAI Theater van Amsterdam en de herhalingen vonden plaats op 17, 25 februari en 10 en 17 maart. Dirigent Jan Stulen had de muzikale leiding, Ernst Daniël Smid zong de rol van Jago en de toen 81-jarige bas Pieter van de Berg was te bewonderen als Lodovico. Verder zongen Michael Hayes als Otello, Ruxandra van der Plas als Desdemona, André Post als Cassio, Janine Pas als Emilia en Robbert Muuse als Montano:

“Regisseur Jan Bouws, die met deze productie zijn eerste Otello regisseert, benadert het thema zo sober en helder mogelijk en zet daarmee een krachtig stuk neer” (CultuurPodiumOnline.nl)

2009

Jan Bouws had in 2009 de regie in handen van een semi-scenische uitvoering van ‘Die Fledermaus’ van Johan Strauss jr. in Brussel en het Amsterdamse Concertgebouw. De hoofdrollen werden gezongen door Annemarie Kremer als Rosalinde, Claron McFadden als Adele, Edwin Rutten als Frosch, Robbert Muuse als Falke en Corinne Romijn van Prins Orlovsky.

2010

Jan Bouws begon in 2010 zijn tweede periode als lid van de commissie Muziektheater van het Fonds voor de Podiumkunsten, die hij in 2014 afsloot.

Jan Bouws regisseerde zijn laatste opera in 2010 op 72-jarige leeftijd. Met ‘La Dirindina’ van Domenico Scarlatti presenteerde hij in de Oranjerie van de Hortus Botanicus van Leiden op 22 oktober 2010 zijn allerlaatste productie. Daarmee kwam een einde aan een regiecarrière van maar liefst 43 jaren.

2014

Jan Bouws werd op 25 april 2014 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau (OperaNederland.nl; 25-4-2014).

“Terugkijkend op ruim zestig jaar is er – ondanks de vele veranderingen – aan het beleven van opera weinig veranderd, ook al wordt vaak beweerd dat het nu beter is dan toen. De muziek roept nog dezelfde emoties op of het nu Wagner, Mozart of Donizetti is. En hoewel er steeds meer sprake is van zogenaamd regietheater blijft de opera in al zijn glorie nog altijd boeien” (Opera Nederland; 7-4-2013)