****
© Michaël Nieuwenhuizen
Amsterdam, 8 september 2018

ZaterdagMatinee ‘Boris Godoenov’: feest van mannenstemmen

Er zijn maar liefst acht versies van de opera ‘Boris Godoenov’ van de Russische componist Modest Moessorgski. In de ZaterdagMatinee werd het werk in een nieuwe editie van de Oostenrijkse componist Michael Rot concertante uitgevoerd.

Boris Godoenov’ is de enige voltooide opera van Modest Moessorgski (1839-1881). De componist had voor het werk zijn eigenhandige libretto gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Aleksander Poesjkin. Moessorgski’s eerste versie van de opera werd op 10 februari 1871 geweigerd door de toetsingscommissie van het Mariinsky theater van Sint Petersburg, maar uiteindelijk beleefde de revisie op 27 januari 1874 in dat theater haar wereldpremière.

De oud-legerofficier Moessorgski had geen gedegen muzikale opleiding genoten. Zijn ongepolijste harmonieën en modulaties, gebrekkige contrapunten en beperkte instrumentatie werden dan ook door velen bekritiseerd. Derhalve ook paste Moessorgski’s vriend Rimski-Korsakov het werk in 1896 én nogmaals in 1908 aan en tevens maakte Shostakovich in 1939 van ‘Boris Godoenov’ nog een bewerking.

Al met al bestaan er maar liefst acht versies van ‘Boris Godoenov’. Daaronder eveneens de – niet door Moessorgski eigenhandig geschreven – dirigentenpartituur uit 1874 en de eerste publicatie van de opera uit 1875. De meest recente handgeschreven en geïnstrumenteerde versie van Moessorgski zelf dateert uit 1873. Van deze versie van Moessorgski stelde onlangs de Oostenrijkse componist Michael Rot een muziekwetenschappelijke editie samen en deze editie werd tijdens de ZaterdagMatinee van 8 september 2018 concertante uitgevoerd.

‘Boris Godoenov’ blinkt uit door de naturalistische handelingen van de scènes, Moessorgski’s psychologisch inzicht in de personages en de economische en expressieve teksten, ook al blijft het zwakke scenario problematisch. Dit wankele script valt in een concertante uitvoering des te meer op. Maar Moessorgski’s gebruik van de stem met spraakmelodieën, zijn ostinati van muzikale reeksen en de directe en emotionele kracht van zijn muziek maken de opera tot een klassieker, vooral als er zo schitterend wordt gezongen als in het Concertgebouw van Amsterdam.

De Oekraïense bas Alexander Tsymbalyuk zingt de titelpartij van Boris Godoenov. Het is een genot de partij te horen door zijn jonge, grote en egale basstem en Tsymbalyuk zal ongetwijfeld nog groeien in de rol. De partij van Sjoejski is ideaal bezet met de Nederlandse tenor Frank van Aken, die de heldenpartij overweldigend en in uitstekend Russisch zingt. Als enige van de bezetting acteert hij werkelijk zijn rol en hij geeft aan de opportunistische prins een sanguinisch sluipend en kruiperig karakter. Vermoedelijk trokken Pierre Audi (die men hier voor het eerst in het Concertgebouw signaleerde) en Mauricio Fernández hun laatste haren uit het hoofd, aangezien zij dit grote Nederlandse talent nooit hebben onderkend.

Bij de lage mannenstemmen maakten opeenvolgend de Russische heldenbas-baritons Alexander Krasnov als de zwerver Varlaam en Vladislav Sulimsky als de bekeerde jezuïet Rangoni, de Kroatische bas Ante Jerkunica als de kroniekschrijver Pimen en de Russische bariton Boris Pinkhasovich als de doemaklerk Sjtsjelkalov grote indruk.

Bij de tenoren maakte de Rus Dmitry Golovnin de valse Dimitri Grigori tot een karakterpartij, was de Amerikaan James Kryshak een prachtige dwaas Joerodivy en de Brit Michael Bennett een prima bojaar Chroesjtsjov.

Bij de dames viel de talentvolle Russische mezzosopraan Alisa Kolosova in voor de verhinderde Ksenia Dudnikova als Marina, was de Oekraïense sopraan Tetiana Miyus een charmante Xenia en gaf de Russische mezzosopraan Yulia Mennibaeva smakelijk karakter aan de herbergierster.

Daartussen hielden nog drie Nederlanders zich goed staande: de fluwelen mezzosopraan van Cécile van de Sant als Xenia’s voedster, de “Stau”-tenor van Mark Omvlee als de zwerver Misail en de lyrische mezzosopraan Olivia Vermeulen in de travestierol van Boris’ zoon Fjodor. De Russische bas Oleg Budaratskiy en de Georgische bas Irakli Atanelishvili toonden hun talenten in meerdere partijen.

Maar tussen het publiek en het ultieme genoegen van ‘Boris Godoenov’ stond helaas de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado, die het Radio Filharmonisch Orkest geen ruggensteun gaf voor de emotionele kracht van Moessorgski’s muziek. En ook het Groot Omroepkoor en het Vlaams Radio Koor wisten hun partijen helaas niet te vertalen in een concrete rol.