***** CD van de MaandDe Poolse countertenor Jakub Józef Orliński voltooide tussen 2015 en 2017 zijn opleiding aan de The Juilliard School of Music in New York. Ondertussen won hij in maart 2016 de Metropolitan National Council Auditions, werd hij in mei 2016 tweede op het 9e Internationale Stanisław Moniuszko Vocal Competition in Warschau en deed hij zelfs in juni 2016 nog mee met de voorronden van het IVC. In 2017 zong hij in ‘Erismena’ van Cavalli tijdens het Festival d’Aix-en-Provence en de titelrol in ‘Rinaldo’ van Händel in Frankfurt. Het Poolse label Ëvoe had de veelbelovende countertenor al ontdekt en bracht vorig jaar de CD ‘Carnevale di Venezia’ uit waarop Orliński drie aria’s zong. Tussen 24 en 26 augustus 2016 nam Ëvoe in de Corpus Christi Basilica van de Poolse stad Krakau de CD ‘Enemies In Love’ met fragmenten uit opera’s van Georg Friedrich Händel (1685-1759) op. Hier is Orliński te horen in vier aria’s en in vier duetten met de Poolse zangeres Natalia Kawałek. De CD opent met de aria “A dispetto” van de titelheld uit ‘Tamerlano’, waar Orliński zijn egale timbre, strakke coloraturen en grote muzikaliteit presenteert. In het duet “Troppo oltraggi” van Arsamene en Romilda uit de laatste akte van ‘Serse’ ruziën Orliński en Kawałek onstuimig en in de aria “Furibando” van Arsace uit ‘Partenope’ toont Orliński vuurwerk met een indrukwekkend da capo. Zijn vertolking van de aria “Stille amare” heeft meer legato, meer laagte en meer kleuren dan die van Jarrousky. In het vaarwel “Io t’abbraccio” van het echtpaar Rodelinda en Bertarido uit de finale van de tweede akte van ‘Rodelinda’ smelten de stemmen van Orliński en Kawałek prachtig samen en in “Fermati” uit de tweede akte van ‘Rinaldo’ vliegen zij als Armida en Rinaldo elkaar opnieuw in de haren. Orliński fraseert in een ontwapenend gezongen “Dove sei” van Bertarido uit ‘Rodelinda’ schitterend als een instrument. De CD sluit af met het afscheidsduet “Addio! mio caro bene” van Arcane en Clizia uit de eerste akte uit ‘Teseo’. Natalia Kawałek noemde zich op ‘Carnevale di Venezia’ nog mezzosopraan, maar toen was al te horen dat zij niet de kwaliteit van een mezzo bezit. Op deze nieuwe CD zingt zij dus aria’s en duetten voor sopraan en is zij veel meer in haar element. Het ensemble Il Giardino d’Amore speelt fris onder leiding van violist Stefan Plewniak en Ewa Mrowca kan zich uitleven op klavecimbel in de aria “Vo far guerra”. Het CD-boekje bevat een informatief essay, biografieën van de musici en de gezongen teksten met vertalingen. “Stille amare” komt overigens niet uit ‘Teseo’ zoals de trackindeling in het boekje vermeldt, maar is van de titelpartij van ‘Tolomeo’. De CD laat Jakub Józef Orliński horen aan het begin van een grote carrière. Hij heeft inmiddels een exclusief contract getekend bij het label Erato, waar in de herfst van 2018 zijn eerste soloalbum zal verschijnen. Iets om naar uit te kijken!
Ëvoe Records 005 (1CD)

**** De opera ‘Great Scott’ van de Amerikaanse componist Jake Heggie beleefde op 30 oktober 2015 zijn wereldpremière in het Winspear Opera House van Dallas. Heggie schreef eerder al de opera’s ‘Dead Man Walking’ (2000), ‘The End of the Affair’ (2004), ‘To Hell and Back’ (2006), ‘Three Decembers’ (2008) en ‘Moby Dick’ (2010). Het libretto van ‘Great Scott’ was geschreven door Terrence McNally, die ook verantwoordelijk was geweest voor het libretto van ‘Dead Man Walking’. Tijdens de wereldpremièrereeks werden tussen 30 oktober en 7 november 2015 geluidsopnamen gemaakt, die door Erato werden samengesteld tot een CD-uitgave. ‘Great Scott’ is een komische opera over een wereldberoemde zangeres, die een belcanto-opera heeft herontdekt en het werk met een operagezelschap op de planken brengt. Het wemelt van de parodieën en er zijn verwijzingen naar Donizetti in een “Waanzinsaria” en ‘Der Rosenkavalier’ in de finale. De muziek van Heggie is – zoals in alle zijn toneelwerken – veilig, toegankelijk en melodisch en houdt het midden tussen musical en dansmuziek. De cast is eersteklas. Mezzosopraan Joyce DiDonato – ook al vijftien jaren eerder bij Heggie in ‘Dead Man Walking’ – staat met de titelrol van de zangeres Arden Scott vocaal en scenisch in het middelpunt van de opera. Haar aria “You’ll never be her” is prachtig. Sopraan Ailyn Pérez laat de gedrevenheid van de ambitieuze sopraan Oezbekische sopraan Tatyana horen. Mezzo Frederica von Stade geeft het weifelend karakter weer van de intendante Winnie en bariton Nathan Gunn maakt een ladykiller van Aldens charmante ex-geliefde Sid. Het Dallas Opera Orchestra and Chorus staan onder betrouwbare leiding van dirigent Patrick Summers, die ook al tijdens ‘Dead Man Walking’ erbij was. Het publiek beleeft hoorbaar plezier aan de vele grappen van het libretto, zoals bij “This shit is hard” dat Arden zingt na haar bewerkelijke cabaletta. Maar er zijn onder het lachen ook tranen. ‘Great Scott’ is een vermakelijke opera, maar zal zich waarschijnlijk niet handhaven zoals Heggies aangrijpende werken ‘Dead Man Walking’ en ‘For a Look or a Touch’. Het CD-boekje bevat geen libretto, maar is te vinden op de website van Erato.
Erato 0190295940782 (2CDs)

***Dorilla in Tempe’ is de 33ste van zo’n vijftig opera’s van Antonio Vivaldi (1678-1741) en beleefde zijn wereldpremière op 9 november 1726 in het Teatro Sant’Angelo van Venetië. In dat operahuis werd de opera tijdens het Carnaval van 1734 hernomen als een pastiche met aria’s van Giacomelli, Hasse, Leo en Sarri. De partituur van die pasticheproductie is de enige die van ‘Dorilla in Tempe’ is overgeleverd. Er bestond al een CD-opname van ‘Dorilla in Tempe’ uit 1993 op het label Pierre Verany onder leiding van Gilbert Bezzina en voor de Vivaldi-edition van het CD-label Naïve werd de opera tussen 1 mei en 29 juli 2017 opgenomen in het Auditorio Stelio Molo della RSI in het Zwitserse Lugano. Beide registraties gebruikten de versie van 1734. In ‘Dorilla in Tempe’ is de herder Nomio – eigenlijk de god Apollo in vermomming – verliefd op Dorilla, de dochter van koning Admeto van Thessalië, die op haar beurt weer verliefd is op de herder Elmiro. Admeto wordt door de goden gedwongen om zijn koninkrijk te redden door zijn dochter te offeren aan de zeeslang Pitone, maar zij wordt net op tijd gered door Nomio. Nomio vordert als beloning de hand van Dorilla, maar zij blijft afwijzend en vlucht met Elmiro. Het paar wordt gevangen en Elmiro wordt ter dood veroordeeld. In de finale grijpt Nomio in, onthult zijn identiteit, redt de situatie en worden Dorilla en Elmiro herenigd. ‘Dorilla in Tempe’ bevat de traditionele opera seria structuur met slechts één aria per scène. Elke aria heeft een da capo, dat door de zangers wordt versierd. Er is een mix tussen pastorale en heroïsche elementen, waardoor de zangers niet alleen tijdens de moedige momenten hun virtuositeit kunnen laten horen, maar ook ontroerende ogenblikken kunnen bieden. Vivaldi introduceerde in de sinfonia het “La primavera” van zijn ‘De Vier Jaargetijden’, dat een paar maanden eerder was gepubliceerd. De solisten op de nieuwe opname zijn allen Italianen. Romina Basso heeft een prachtig donkere en romige mezzo met voorbeeldige coloraturen en haar tekstuitbeelding is groter dan die van Maria Cristina Kiehr bij Bezzina. De mezzosopraan Serena Malfi is een lichte, maar virtuoze herder Elmiro, die bij Bezzina beter gecast was met de tenor John Elwes. Mezzosopraan Marina de Liso als Nomio heeft een onrustig vibrato, terwijl de rol bij Bezzina bezet was door de uitstekende countertenor Jean Nirouet. Lucia Cirillo als Filindo staat als mezzo in het CD-boekje, maar bezit niet een egale mezzokwaliteit en zingt zelfs de hoge Des. Het timbre van de alt Sonia Prina als prinses Eudamia is een kwestie van smaak, maar ze zet haar personage overtuigend neer. De Chileens-Italiaanse bariton Christian Senn geeft een buffoklank aan koning Admeto. Dirigent Diego Fasolis kiest met I Barocchisti voor enthousiaste tempi en puntig spel. Een bezetting met vijf lage vrouwenstemmen bevordert de differentiatie tussen de personages helaas niet. Verder is het jammer dat voor Nomio en Filindo niet gekozen is voor een countertenor, zoals tijdens de wereldpremière castraten deze rollen vertolkten. Het verzorgde CD-boekje bevat een synopsis, het libretto met Franse en Engelse vertaling en een essay van Vincent Borel.
Naïve OP 30560 (2CDs)

*** De opera ‘Pelléas et Mélisande’ van Claude Debussy (1862-1918) is op CD verwend met zo’n 30 uitvoeringen. Daar heeft het London Symphony Orchestra met zijn eigen label een uitgave aan toegevoegd, die is gemaakt is aan de hand van live-concertuitvoeringen op 9 en 10 januari 2016 in het Barbican te Londen. De ster van deze opname is de Britse dirigent Simon Rattle. Hij leidt het London Symphony Orchestra in ‘Pelléas et Mélisande’ met vanzelfsprekende tempi en vrije spreekritmen. De rubati klinken altijd spontaan en de lange lijnen zijn helder. De dynamiek is gebalanceerd. Rattle gebruikt doorschijnende orkestrale effecten en een groot palet aan kleuren voor gevoelige en warme momenten. Het London Symphony Orchestra speelt voortreffelijk. Luister naar hun virtuoze begeleiding in de tweede scène van de vierde akte als Mélisande aan haar haren wordt meegesleurd door Golaud. Magdalena Kožená als Mélisande en Christian Gerhaher als Pelléas zingen in uitstekend Frans en geven veel aandacht aan de woorden. Door die grote zorg voor de tekstuitbeelding krijgt je bij hen nooit echt het idee dat het hun allemaal overkomt. Magdalena Kožená bezit helaas niet het ongrijpbare, de lichtheid, het breekbare van Mélisande, maar de vijfde akte zingt zij ontroerend. Christian Gerhaher is een intelligente en bijna romantische Pelléas zonder het ontwapenende naïveté. De Canadese bariton Gerald Finley is de enige moedertaalspreker van de bezetting en dat valt op. Zijn Golaud was op CD al vastgelegd in een live-uitvoering van ‘Pelléas et Mélisande’ uit 2003 in Boston onder leiding van Bernard Haitink. Finley is de beste Golaud van dit moment. Luister naar zijn woede in opnieuw die tweede scène van de vierde akte en zijn machteloosheid in de vijfde akte. Ook het ouderlijk paar is uitstekend. Frans-Josef Selig zong Arkel in 2015 in de Opéra de Paris, in 2016 tijdens het Festival d’Aix-en-Provence en in 2017 in de Wiener Staatsoper. Luister naar zijn autoriteit in de sterfscène van Mélisande in de vijfde akte. Bernarda Fink vertolkte Geneviève ook in 2017 in de Wiener Staatsoper en is een hartverwarmende koningin in de eerste akte. De jongenssopraan Elias Mädler zingt de partij van Yniold. De uitgave bevat drie SACDs en als bonus een Pure Audio Blu-ray in 24bit/192khz met de hele opera op één schijf in MP3 en FLAC-files om te kopiëren en plakken naar de PC of een server. Het CD-boekje bevat een klein essay over de opera, een synopsis, een libretto met Engelse vertaling en biografieën (maar niet van Elias Mädler).
LSO Live LSO 0790 (3CDs + 1 Blu-ray Disc)

** De sopraan Marie-Josée Lord is vooral een bekendheid in Canada. Zij maakte haar operadebuut in 2003 als Liù in ‘Turandot’ van Puccini bij de Opéra de Quebec en zong sindsdien vooral in Montréal. Op 25 oktober 2017 gaf zij een recital in de Église Sainte-Rose-de-Lima van de stad Laval in het zuidwesten van de Canadese provincie Quebec. Het was een fors programma met drie aria’s van zowel Verdi, Puccini als Massenet en dit concert is nu op CD verschenen onder de titel ‘Femmes’. Marie-Josée Lord heeft een grote sopraan met een fluwelen klank en is muzikaal en expressief. De stemvoering is echter onrustig. De aanzetten zijn soms onstuimig, de hoge tonen hebben een wijd en snel vibrato en fladderen af en toe alle kanten op. De CD opent met “Ritorna vincitor” uit ‘Aida’, de rol die Lord in 2015 nog bij de Opéra Immédiat van Montréal zong. Haar stem kan hier in één noot van breed naar slank en van open naar geknepen veranderen. De hoge C van “O patria mia” uit dezelfde opera is geforceerd en onzuiver. De coloraturen trillers van “Sempre libera” uit ‘La Traviata’ zijn niet echt strak en “Quando m’en vo” uit ‘La Bohème’ van Puccini is rauw en wild. In “Un bel dì vedremo” uit ‘Madama Butterfly’ en “Senza mamma” uit ‘Suor Angelica’ van Puccini en de aria’s uit ‘Le Cid’, ‘Hérodiade’ en ‘Thaïs’ van Massenet houdt Lord echter het geluid meer bij zichzelf en wordt het innemender. Als toegift zingt zij nog “Somewhere” uit ‘West Side Story’ van Bernstein. De Canadese dirigent Alain Trudel begeleidt gedegen met het Orchestre Symphonique de Laval en zij spelen nog de Prelude tot de eerste akte van ‘La Traviata’ en de Introduction’ van ‘Hérodiade’. Je kunt horen dat Marie-Josée Lord live een opwindende zangeres moet zijn. Maar zo direct op CD komt de stem helaas te glansloos over.
ATMA ACD2 2758 (1CD)