****
© Lorraine Wauters
Luik, 1 maart 2018

Luik toont identiteit met kleurrijke ‘Le Domino Noir’

Bij de Koninklijke Opera van Wallonië te Luik krijgt het Franse operarepertoire van de 19e eeuw een thuis. Zo speelde het gezelschap van de componist Daniel-François-Esprit Auber al de opera’s ‘Fra Diavolo’ en ‘Manon Lescaut’, beide met de sopraan Sumi Jo. Dit seizoen brengt men in Luik Aubers opera ‘Le Domino Noir’ op het toneel.

De titelpartij van ‘Le Domino Noir’ (1837) van Daniel-François-Esprit Auber (1782-1871) werd in 1993 voor de CD opgenomen door Sumi Jo, die helaas deze rol van Angèle in Luik niet zingt. Dit is niet omdat de partij vocaal te veeleisend zou zijn, want veel hoger dan de B gaat de titelpartij niet en zelfs daarvan zijn een aantal bij Auber nog optioneel. Auber wilde de partijen zingbaar houden en zijn muziek diende als vermaak. Zijn streven was aantrekkelijke en melodieuze muziek; elegant, met humor, sprankeling en schittering. De muziek is emotioneel ook luchthartig en uit zich nauwelijks in diepe of serieuze emoties. De titelrol heeft daarom een sopraan met de uitstraling van Sumi Jo nodig, die de voorstelling kan dragen.

Het verhaal van Aubers vaste librettist Eugène Scribe over Angèle d’Olivarès, die als novice nog in haar proeftijd in het klooster zit, wordt in Luik geestig en charmant verteld. Angèle wil nog één keer – als Domino Noir – naar het gemaskerde bal in het paleis van de koningin van Spanje om de man te zien die zij vorig jaar op dat bal ontmoette.

De enscenering van ‘Le Domino Noir’ in Luik bevat veel beweging. Tijdens de ouverture positioneert een speler – gecamoufleerd in de kleuren van het voordoek – andere spelers als dominostenen. Het is het begin van veel verrassende spitsvondigheden en vaak humoristische ideeën, waarmee het regieduo Valérie Lesort en Christian Hecq hun productie kleur geven. Plots bewegende standbeelden en een speenvarken dat tot leven komt zijn smaakvolle ingrediënten van de onderhoudende voorstelling. De vindingrijke kostuums van Vanessa Sannino zijn daarbij een lust voor het oog.

Het ensemble speelt met plezier, ook al hadden de dialogen korter gekund (per akte zijn ze tien minuten langer dan op de CD-opname van Decca). De Belgische sopraan Anne-Catherine Gillet zingt de titelrol met strakke coloraturen, aangename klank en volle hoogte, ook al mist zij het bovengenoemde charisma. De overige uitvoerenden zijn Frans. De tenor Cyrille Dubois heeft het ideale timbre en Schmalz voor Angèles minnaar Horace. Ook de bijrollen zijn prima bezet, waarvan de meesten hun debuut maken in Luik. Uitstekend gezongen Horaces partner-in-crime graaf Juliano door de Franse bariton François Rougier en Angèles vriendin en medenovice Brigitte door de Franse mezzo Antoinette Dennefeld. Hilarisch de mezzo Marie Lenormand als huishoudster Jacinthe.

De Belgische dirigent Patrick Davin is terug in zijn geboortestreek en leidt het Orchestre de l’Opéra Royal de Wallonie als haast vanzelfsprekend, maar ook met lichtheid en elegantie door de metrische en gestructureerde muziek van Auber vol geraffineerde ritmen en effectieve syncopen.

De Koninklijke Opera van Wallonië te Luik toont met deze productie van ‘Le Domino Noir’ een identiteit, die bij andere gezelschappen in de Benelux ontbreekt. Zo stelt de Reisopera zich voor als het kleine zusje van DNO door in de komende seizoenen met ‘Il Barbiere di Siviglia’, ‘Orfeo’ en ‘Tristan und Isolde’ dezelfde opera’s als DNO te spelen, maar met minder budget. En Opera Zuid presenteert zich als het weeskindje dat zijn met repertoire- en zangerskeuze nog steeds de weg kwijt is. De eigenheid echter van de Koninklijke Opera van Wallonië maakt dit operahuis interessant voor een publiek uit de gehele Benelux en Duitsland.