****
© Rolf K. Wegst
Gießen, 7 januari 2018

Gießen zorgt voor herwaardering Kálmáns ‘Ein Herbstmanöver’

Het Gießener Stadttheater in Duitsland speelt de operette ‘Ein Herbstmanöver’ van Emmerich Kálmán in een eigen bewerking. De volgorde is aangepast, er zijn overbodige invoegingen en de voorstelling duurt lang, maar de muzikale prestaties, het decor, de kostuums en de heldere personenregie zorgen voor een geslaagde productie.

‘Tatárjárás’ was de eerste poging van Emmerich Kálmán (1882-1953) in het operettevak. Het werk beleefde op 22 februari 1908 in Boedapest zijn wereldpremière en na dit succes werd Kálmán uitgenodigd om de operette op 22 januari 1909 in het Theater an der Wien uit te voeren. Hiervoor vertaalde librettist Robert Bodanzky ‘Tatárjárás’ in het Duits tot ‘Ein Herbstmanöver’. Kálmán gebruikte elke vers en elk refrein van ‘Tatárjárás’ en maakte kleine veranderingen aan toonsoorten en aanpassingen voor de zangers. Al op 29 juli 1909 werd de operette als ‘The Gay Hussars’ ook op Broadway gespeeld. Hiermee was het internationale succes van het Hongaarse operettegenre een feit en was Emmerich Kálmán op slag wereldberoemd.

Het verhaal van ‘Ein Herbstmanöver’ is typisch Kálmán, voor wiens operettes het aforisme “onder tranen lachen” volledig opgaat. In de buurt van het kasteel van barones Riza von Marbach houdt het huzarenregiment een oefening en Riza komt erachter dat daaraan ook haar vroegere geliefde Oberleutenant von Lörenthy deelneemt. Zij is de weduwe van diens rivaal, die ook het kasteel van von Lörenthy wegnam. Riza biedt het regiment onderdak, maar von Lörenthy weigert het kasteel te betreden. Als hij door het verloop van de oefening toch wordt gedwongen zijn toevlucht tot het kasteel te nemen, overtuigt Riza hem om te blijven en niet meer terug te keren naar het regiment…

Het Gießener Stadttheater in Duitsland heeft deze eersteling van Kálmán herontdekt en biedt de unieke gelegenheid om ‘Ein Herbstmanöver’ op het toneel te beleven. Daarvoor heeft men uit de verschillende edities van Kálmán een eigen bewerking samengesteld. Daarin blijft van de volgorde van de Duitse en Amerikaanse versie niet veel over. Zo wordt het entreelied van de huzaar Marosi naar het begin van de tweede akte verplaatst, valt de pauze in het midden van de tweede akte en zijn er in de derde akte twee overbodige fragmenten uit Kálmáns operette ‘Der gute Kamerad’ ingevoegd.

Bovendien was het schijnbaar voor regisseur Balázs Kovalik te gedurfd om Kálmáns satire over het Joodse personage Wallerstein te tonen. Want alleen de Joodse Kálmán kon Wallersteins Joodse karakter tot spot maken, zoals tegenwoordig grappen over Joden slechts nog door Joden gemaakt kunnen worden. In de Gießener editie is Wallerstein dan ook niet Joods, maar homoseksueel. Echter, deze aanpassing is geen succes, want de grappen hierover zijn te gedateerd en infantiel. Daarnaast is Wallersteins couplet in de derde akte gehalveerd en van een nieuwe tekst voorzien, waarmee de nostalgie en melancholie van het lied volkomen verloren gaat.

De avond slaagt echter door de muzikale prestaties, het decor, de kostuums en de heldere personenregie. Kovalik brengt ‘Ein Herbstmanöver’ terug naar zijn oorsprong, de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Het draaitoneel van ontwerper Lukas Noll toont een bouwdoos met daarin de salon van het kasteel inclusief kroonluchter. De kijkkast wordt van verschillende zijden getoond en als projectiescherm gebruikt voor filmbeelden van rond 1910. Kálmáns “Weltschmerz” komt uitstekend tot uitdrukking in de twee gezichten van ‘Ein Herbstmanöver’ met aan de ene kant het uitgelaten gezelschap en aan de andere de liefdestragedie. En in het zicht van de naderende catastrofe zoeken allen te midden van herfstbladeren voor de laatste keer hun toevlucht in champagne en dans.

Het zangersensemble in Gießen is voortreffelijk. De Zwitserse sopraan Christiane Boesiger is als Riza een echt operettedier – à la Heike Susanne Daum – en drukt heerlijk verstaanbaar in haar borstregister. Het past uitstekend dat zij ouder is dan de von Lörenthy van de Kroatische bariton Grga Peroš, die zijn grote talent laat horen, ook al mag hij zijn vocale speelveld nog wel wat vergroten. Sterker is het ensemble nog geworden door de partij van de huzaar Marosi met een tenor te bezetten – in plaats van een sopraan – en de Oostenrijker Clemens Kerschbaumer vertolkt de rol schitterend met stralend heldere en volle stem. Het lijdend voorwerp van zijn liefde Treszka wordt gezongen door de jonge, Duitse mezzosopraan Marie Seidler, de reservecadet sergeant-major Wallerstein krijgt fantastisch buffo karakter van de Duitse bariton Tomi Wendt en de 82-jarige acteur Rainer Domke – sinds 1961 in Gießen ruim 300 rollen in meer dan 4000 voorstellingen – is Riza’s oude dienaar Bence.

En al bij de ouverture laat Kapellmeister Martin Spahr het Philharmonisches Orchester Gießen knallen. Koor en orkest weten goed raad met de verscheidenheid aan marsen, blijmoedige walsen en sappige czardaszen van Kálmán; nu eens langzaam, verleidelijk en gejaagd, dan weer vurig en energiek. Deze ‘Ein Herbstmanöver’ biedt een herwaardering van Kálmáns eersteling en de drie uur durende Gießener editie kan door in te korten zeker nog aan overtuigingskracht toenemen.