20-11-2017

De Duitse tenor René Kollo werd op 20 november 1937 als als René Kollodzieyski in Berlijn geboren.

René Kollo begon met optreden (als zelfopgeleide drummer) in het midden van de jaren vijftig, speelde in jazz clubs en studeerde bij Else Bongers in Berlijn om acteur te worden. Kollo tekende zijn eerste platencontract toen hij 20 jaar oud was en nam populaire nummers op.

Kollo studeerde vervolgens bij Elsa Varena om zich voor te bereiden op muzikale rollen en zij ontdekte zijn tenorstem. Zijn operadebuut maakte hij in 1965 in Braunschweig in de drie eenakters ‘Mavra’, ‘Renard’ en ‘Œdipus Rex’ van Stravinsky en hij bleef twee jaar als lyrische tenor aan Braunschweig verbonden. In 1967 werd Kollo geëngageerd als lyrische tenor door de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf/Duisburg. Ondertussen zong hij tevens als gastsolist in steden als München, Frankfurt, Milaan en Lissabon.

In 1969 maakte Kollo zijn debuut bij de Bayreuther Festspiele als Der Steuermann in ‘Der fliegende Holländer’ en Kunz Vogelsang in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ van Wagner. Daarna zong hij in Bayreuth Erik in ‘Der fliegende Holländer’ en Froh in ‘Das Rheingold’ (1970), de titelrol in ‘Lohengrin’ (1971, 1972), Walter in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (1973, 1974, 1976), de titelrol in ‘Parsifal’ (1975, 1976, 1977), de titelrol in ‘Siegfried’ (1976, 1977, 1978) en Tristan in ‘Tristan und Isolde’ (1981, 1982).

Kollo debuteerde op 4 november 1976 bij de Metropolitan Opera van New York in de titelrol van ‘Lohengrin’. Hij zou in de Met 17 keer optreden in twee producties (‘Lohengrin’ in 1976 en als Bachus in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss in 1979).

Andere rollen van zijn repertoire zijn onder andere Hermann in ‘Schoppenvrouw’ van Tsjaikovski en de titelrollen in ‘Peter Grimes’ van Britten en ‘Otello’ van Verdi. Als dirigent had Kollo de muzikale leiding van ‘Parsifal’ in Darmstadt in 1986 en ‘Tiefland’ van D’Albert in Ulm in 1991.

Kijk op YouTube