****
© Barbara Aumüller
Frankfurt, 22 september 2017

Jakub Józef Orliński als Rinaldo in Frankfurt: A Star is Born

De Poolse countertenor Jakub Józef Orliński heeft thans bij zijn roldebuut in de titelpartij van ‘Rinaldo’ in Frankfurt dezelfde leeftijd als Händel had ten tijde van de wereldpremière van deze opera in Londen. Orliński is een enorm talent en toont in Frankfurt dat hij in de startblokken van een grote wereldcarrière staat.

Georg Friedrich Händel (1685-1759) was pas 26 jaar toen hij met zijn eerste opera voor het Engelse publiek een sensationele triomf veroorzaakte. Nooit eerder hadden de bezoekers van Londen zo’n spectaculaire opvoering van een Italiaanse opera beleefd als bij de wereldpremière van ‘Rinaldo’ op 24 februari 1711. Händel zou de opera nog reviseren voor de Londense herneming in 1717 en opnieuw in 1731, vaak met aanpassingen voor nieuwe zangers. De details van deze drie versies zijn lastig te reconstrueren, aangezien de libretti en partituren niet volledig bewaard zijn gebleven. Oper Frankfurt speelt nu 300 jaren later de editie van de wereldpremière met aanzienlijke aanpassingen.

Gebaseerd op het epos ‘La Gerusalemme Liberata’ van Tasso vertelt Rinaldo het liefdesverhaal van Rinaldo en Almirena rond 1100 in Jerusalem. Verleiding, verovering, begeren en weerbaarheid zijn de ingrediënten voor de titelheld Rinaldo in zijn allesbeslissende opdracht zijn ontvoerde geliefde te bevrijden. Bij zijn Duitse debuut zorgt de Amerikaanse regisseur Ted Huffman – in Nederland verantwoordelijk voor een geestige en verzorgde ‘Les Mamelles de Tirésias’ – niet voor vliegmachinerie of andere theatereffecten zoals bij de wereldpremière, maar voor een ingetogen enscenering gefocust op de protagonisten.

In het voormalige tramstation Bockenheimer Depot brengt Huffman ‘Rinaldo’ als bewegingsopera. In een minimaal decor van Annemarie Woods wordt de omgeving vaak slechts gesuggereerd, zoals de magische liefdestuin van Armida wordt voorgesteld door drie furiën dragen met takken. De choreografie van Adam Weinert zorgt voor continue actie, waarin wordt gestreden, bemind, verzoend en getoverd. De heldengevechten zijn door hem met veel vindingrijkheid weergegeven. In de bleke en fletse belichting van Joachim Klein zijn de kruisridders fantasievol aangekleed door Raphaela Rose.

Voor dit bewegingsconcept kan een regieteam zich geen betere titelheld wensen dan de Poolse countertenor Jakub Józef Orliński met zijn nevenactiviteit als breakdancer. Orliński heeft thans bij zijn roldebuut in de titelpartij van ‘Rinaldo’ in Frankfurt dezelfde leeftijd als Händel had ten tijde van de wereldpremière van deze opera in Londen. Orliński is een uniek talent. Zijn countertenor is opvallend groot, het timbre van zijn stem beeldschoon, de klank egaal, de muzikaliteit druipt ervan af, de coloraturen zijn strak, hij fraseert instrumentaal en benadrukt de kleuren fraai. Hij is een fantastische acteur én acrobaat en natuurlijk laat Huffman hem “oben ohne” zingen… Orliński zou zijn vocale speelveld nog groter kunnen maken en de da capo’s behoeven nog aandacht. Zij spetteren vooralsnog niet en hiervoor zou hij zijn landgenote Ewa Podleś nog kunnen raadplegen. Maar desalniettemin staat Jakub Józef Orliński binnenkort ongetwijfeld op alle grote podia van de wereld.

Orliński is de enige gastzanger in Frankfurt, want de overige solisten komen uit het ensemble van het gezelschap. Onder hen de Amerikaanse sopranen Elizabeth Reiter als een uitzinnige, kleurrijke Armida en Karen Vuong als een elegante Almirena. Daarnaast de Canadese mezzosopraan Julia Dawson als oude en kwetsbare Goffredo met een baard tot aan de grond. De Amerikaan Brandon Cedel als Argante en de Pool Daniel Miroslaw als Eustazio voeren heldere en sonore bassen. Kapellmeister van de Oper Frankfurt Simone Di Felice distilleert contrastrijk, virtuoos en vanzelfsprekend spel uit het Frankfurter Opern- und Museumsorchester.

Oper Frankfurt brengt de versie van de wereldpremière, maar daarin is flink gehutseld. Zo is “Combatti da forte” van Almirena verplaatst van de eerste naar de tweede akte en is uit de eerste akte “Sulla ruota di fortuna” van Eustazio” geschrapt. In de tweede akte wordt “Il tricebero umiliato” van Rinaldo weggelaten. “Sorge nel petto” van Goffredo wordt uit het begin van de derde akte gehaald en voor de finale II geplaatst. Uit de derde akte zijn tevens Rinaldo’s “È un incendio fra due venti”, Eustazio’s “Di Sion nell’alta sede” en Goffredo’s “Solo dal brando” gecoupeerd. Opvallend is dat de twee geschrapte aria’s van Rinaldo door Händel in al zijn drie versies bewaard werden. Kortom, Oper Frankfurt heeft zelf een vierde editie van ‘Rinaldo’ geconstrueerd, die dramaturgisch echter niet meer overtuigt dan de drie reeds bestaande versies.