25-06-2017

De Duitse componist Georg Philipp Telemann overleed op 25 juni 1767 in Hamburg.

Georg Philipp Telemann werd op 14 maart 1681 in Maagdenburg geboren. Hij kreeg zijn muzikale opleiding van de Maagdenburgse organist en cantor Benedikt Christiani en werd daarna organist en cantor van de Sankt Godehardkerk te Hildesheim. Daarnaast kon Telemann in Braunschweig en Hannover aan opera-uitvoeringen deelnemen.

In 1701 ontmoette hij in Halle de jonge Georg Friedrich Händel, waarmee hij goede vrienden werd. Al spoedig schreef Telemann cantates voor de Leipziger Thomaskirche en besloot componist te worden. In 1702 stichtte hij in Leipzig een Collegium Musicum met studenten, waarvoor hij openbare concerten organiseerde. In hetzelfde jaar werd hij tot artistiek directeur van de Opera van Leipzig benoemd en begon hij aan zijn eerste opera’s. Verder was hij als organist en muziekdirecteur aan de Nieuwe Kerk te Leipzig werkzaam. In 1705 werd hij kapelmeester in Sorau (Zary) aan het hof van Graaf Erdmann von Primnitz. In Sorau maakte hij kennis met Erdmann Neumeister, van wie hij later teksten als grondslag voor composities gebruikte en die hij later in Hamburg zou weerzien. In 1706 werd Telemann Hofkapelmeester aan het hof van Hertog Johan Willem van Saksen-Eisenach. In Eisenach leerde hij Johann Sebastian Bach kennen.

Telemann werd in 1712 benoemd tot kapelmeester aan de Barfüßer- und Katharinen-Kirche in Frankfurt, waar hij al snel tot stedelijk muziekdirecteur werd benoemd. Later dirigeerde hij het Collegium Musicum van het gezelschap ‘Frauenstein’, waarvoor hij orkest- en kamermuziek componeerde en wekelijks concerten organiseerde. De negen jaren in Frankfurt markeren een vruchtbare en belangrijke periode. Hier ontstonden vele kerkmuziekwerken, vooral de cantates en de Brockes-Passion.

Telemann vertrok in 1721 naar Hamburg en werd opvolger van Johann Gerstenbüttel als organist en cantor aan het Johanneum en muziekdirecteur van de vijf Evangelisch-Lutherse hoofdkerken van de Hanzestad. Telemann leefde en werkte het grootste deel van zijn leven in Hamburg. Hij herstelde er het door Matthias Weckmann gestichte Collegium Musicum. In 1722 werd Telemann artistiek leider van de Hamburgse Opera, waarvoor hij 25 opera’s componeerde.

Telemann was tijdens zijn leven de beroemdste in Duitsland levende componist en musicus. Zijn grote oeuvre omvat ruim 35 opera’s, waarvan ‘Pimpinone’ één van de meest bekende is. Daarnaast componeerde hij veel kerkmuziek, waaronder cantates, oratoria, passiemuziek en motetten en psalmen. Van 1716 tot 1766 schreef hij rond 1200 kerkcantates, 23 passiemuzieken, 5 passieoratoria, 13 psalmmuzieken, 9 wereldlijke cantates en serenades, 9 kapiteinsmuzieken, 13 motetten en 6 missen. Verder componeerde hij een groot aantal – meer dan 1000 – instrumentale werken, zowel kamermuziek als orkestmuziek, waarvan slechts een klein deel is bewaard gebleven.

Kijk op YouTube