25-05-2017

De Canadese bariton Norman Mittelmann werd op 25 mei 1932 in Winnipeg geboren.

Norman Mittelmann studeerde bij Doris Mills Lewis in Winnipeg, vervolgens aan het Curtis Institute of Music in Philadelphia bij bij Martial Singher, Richard Bonelli en Vladimir Sokoloff, daarna aan de Music Academy of the West Santa Barbara bij Lotte Lehmann en tenslotte in Florence bij Enzo Mascherini. Hij was prijswinnaar van het Singing Stars Award Canada en de Metropolitan Opera National Council Auditions 1959.

Mittelmann maakte in 1958 zijn operadebuut als Marcello in ‘La Bohème’ van Puccini in Toronto en was in 1959 en 1960 in Essen geëngageerd. Hij maakte vervolgens zijn debuut in de Wiener Staatsoper op 18 december 1960 in de titelrol van ‘Prins Igor’ van Borodin. In de Wiener Staatsoper zou hij tot en met 1976 in nog eens 11 voorstellingen te bewonderen zijn in de titelrol van ‘Jevgeni Onjegin’ van Tsjaikovski, als Mandryka in ‘Arabella’ van Richard Strauss, Germont in ‘La Traviata’ van Verdi, Carlo in ‘La Forza del Destino’ van Verdi en Scarpia in ‘Tosca’ van Puccini.

Tussen 1960 en 1964 was hij geëngageerd door de Deutsche Oper am Rhein van Düsseldorf en Duisburg. Ondertussen maakte zijn operadebuut in de Metropolitan Opera van New York op 28 oktober 1961 als Heerrufer in ‘Lohengrin’ en gaf bij het gezelschap tot en met 1985 meer dan 85 optredens als onder andere Gunther in ‘Götterdämmerung’, Donner in ‘Das Rheingold’, Kothner in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’, Silvio en Tonio in ‘Pagliacci’, Amonasro in ‘Aida’, Valentin in ‘Faust’ van Gounod, Faninal in ‘Der Rosenkavalier’, Grand-Prêtre in ‘Samson et Dalila’ van Saint-Saëns, Jochanaan in ‘Salome’ van Richard Strauss, Carlo in ‘La Forza del Destino’ en als Sjakloviti in ‘Khovansjtsjina’.

Hij was tussen 1965 en 1982 verbonden aan het Opernhaus Zürich en maakte ondertussen zijn debuut op 15 maart 1965 in het Royal Opera House Covent Garden van Londen als Germont en op 30 januari 1970 in het Teatro alla Scala van Milaan als Mandryka. Vanaf 1967 was hij verbonden aan de Oper Frankfurt en tussen 1969 en 1977 aan de Hamburger Staatsoper.

Bij de Grand Opéra van Parijs zong hij voor het eerst op 5 april 1975 als Luna in ‘Il Trovatore’ van Verdi en trad er tussen 2 mei en 7 juni 1975 nog op in elf voorstellingen van ‘La Forza del Destino’. Overige gastvoorstellingen brachten hem onder andere naar de Bayerische Staatsoper van München en de Deutsche Oper Berlin.

Andere rollen van zijn repertoire waren de Verdi-partij van Posa in ‘Don Carlos’, Ezio in ‘Attila’, Iago in ‘Otello’, de titelrollen in ‘Rigoletto’ en ‘Simon Boccanegra’ en Renato in ‘Un Ballo in Maschera’. Van Wagner zong hij nog Wolfram in ‘Tannhäuser’, Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’ en Amfortas im ‘Parsifal’. Verder behoorden tot zijn omvangrijke repertoire de rollen Ruprecht in ‘Voorengel’ van Prokofiev, Nelusco in ‘L’Africaine’ van Meyerbeer, Barnaba in ‘La Gioconda’ van Ponchielli, de titelrol in ‘Guillaume Tell’ van Rossini, Escamillo in ‘Carmen’ van Bizet en Méphistophélès in ‘Faust’ van Gounod en ‘La Damnation de Faust’ van Berlioz.

Norman Mittelmann werkte in 1956 in de Hollywood Bowl mee aan de Amerikaanse première van ‘David’ van Milhaud en op 6 december 1970 aan de wereldpremière van ‘Ein Stern geht auf aus Jakob’ van Paul Burkhard in de Hamburger Staatsoper.

De stem van Norman Mittelmann is te horen op uitgaven van het label Gala als Nelusco in ‘L’Africaine’ van Meyerbeer (San Francisco, 1973) en als Barnaba in ‘La Gioconda’ (San Francisco, 1979).

Kijk op YouTube