1.
Honderd jaren na de wereldpremière van ‘Rigoletto’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) op 11 maart 1851 in het Teatro La Fenice van Venetië maakte EMI een opname van de opera met een ongelooflijk niveau. Er waren eerder en later technisch betere stemmen, maar nergens waren de protagonisten zulke sterke persoonlijkheden als tijdens de EMI-opname tussen 3 en 16 september 1955 in Milaan. Tito Gobbi bezat de intelligentie en subtiliteiten voor Rigoletto. Hij is subliem als gekwelde en wraaklustige, maar ook tere en liefhebbende Rigoletto. Hij laat de luisteraar elk woord werkelijk proeven. Zijn vader-dochter-chemie met de Gilda van Maria Callas is ongeëvenaard. Callas zong de rol van Gilda slechts twee maal op het toneel, in Mexico City in 1952. De diepte die zij aan het karakter van Gilda geeft door accenten, uitdrukkingen en kleuren is ongehoord. Haar sterfscène is aangrijpend realistisch. Callas maakte opnamen van tien complete opera’s met Giuseppe Di Stefano, waaronder deze ‘Rigoletto’. Hij gaf als Duca di Mantova zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York in 1948 en de rol is een natuurlijke voor hem. Di Stefano bezit voor de partij de juiste mengeling van willekeur, wreedheid en charme. In het ensemble “Ah sempre tu spingi” van de eerste akte raakt hij in de problemen, maar aan het einde van het duet met Gilda in de akte gaat hij met Callas mee naar een opwindende hoge Des. De bas Nicola Zaccaria en mezzo Adriana Lazzarini boezemen niet veel angst in als Sparafucile en zus Maddalena. Dirigent Tullio Serafin bezit de wijsheid en melodische frasering en zorgt met het Orchestra del Teatro alla Scala voor een dynamische ondersteuning vol dramatische impulsen. Ondanks mono en kleine coupures een opname die alle kritiek overstijgt!
Warner Classics 0825646340958 (2CDs)

2.
Negen maanden later maakte RCA Victor tussen 16 en 28 juni 1956 een opname van ‘Rigoletto’ in het Teatro dell’Opera van Rome. De titelrol werd gezongen door de Amerikaanse bariton Robert Merrill, die de rol tussen 1952 en 1972 in de Met 56 keer zong en de partij twee keer in de studio opnam. Hij geeft Schmalz, charme en elegantie aan de gepijnigde paljas. In zijn autobiografie schrijft Merrill het gevoel had dat de hele opera op zijn bochel rustte. Zijn ex-echtgenote Roberta Peters – hun huwelijk duurde in 1952 slechts drie maanden, zij was verliefd geworden op de stem, niet de man – zingt hier een frisse, sierlijke, dappere en technische perfecte Gilda. En in “Caro nome” gaat zij naar een mooie hoge E. Duca was de eerste Verdi-rol die Jussi Björling op het toneel vertolkte en hij zong de partij tussen 1932 en 1958 in totaal 56 keer. Elke Björling-liefhebber zal toegeven dat zijn stem hier – vier jaar voor zijn dood op 49-jarige leeftijd – minder “juicy” klinkt dan anders en de hoogte meer geknepen. Maar als Draufgänger is hij overtuigend! Giorgio Tozzi is een snode, snijdende Sparafucile en Anna Maria Rota is een wellustige Maddalena. Dirigent is hier de Roemeen Jonel Perlea, die in 1944 met zijn vrouw op de vlucht van Wenen naar Parijs was gearresteerd en tot het einde van de oorlog in een concentratiekamp gevangen was gehouden. Zijn lezing van ‘Rigoletto’ bezit contrasten en flow en hij zorgt met het Orchestra del Teatro dell’Opera di Roma voor een precieze en natuurlijke frasering.
Naxos Historical 8.111276-77 (2CDs)

3.
RCA had tussen 8 maart en 25 mei 1950 ook al een opname van ‘Rigoletto’ gemaakt in de Ballroom van het Manhattan Center te New York en dit was de eerste Amerikaanse opname van een complete opera op LP ooit. Elke partij was hier uitstekend bezet. De Amerikaanse bariton Leonard Warren gaf zijn portret van Rigoletto, dat hij gedurende zijn 20-jarige carrière in de Metropolitan Opera van New York 89 keer vertolkte. Hij zou op 4 maart 1960 op het toneel van de Met overlijden tijdens een opvoering van ‘La Forza del Destino’ met Renata Tebaldi. Hij had net de aria van Don Carlo “Morir, tremenda cosa” in de derde akte gezongen, waarna hij – op 48-jarige leeftijd – werd getroffen door een hersenbloeding. Zijn Rigoletto bezit grootsheid, zwaarmoedigheid en vocale schoonheid. Naast hem maakt de Duitse coloratuursopraan Erna Berger de kuise liefde van zijn dochter Gilda geloofwaardig. De Amerikaanse tenor Jan Peerce gaf zijn professionele operadebuut als de Duca op 10 december 1938 bij de Philadelphia La Scala Opera Company en zijn vertolking is vanwege zijn Schmalz de meest opwindende op CD. Het moordenaarsduo is onovertroffen met Italo Tajo als een fenomenale Sparafucile en Nan Merriman als een weelderige Maddalena in de laatste akte. Ook de kleinere rollen zijn uitstekend bezet. De Italiaanse dirigent Renato Cellini was in 1947 naar Amerika gekomen en zou in 1952 debuteren in de Metropolitan Opera. Met het RCA Victor Orchestra – opgericht in 1940 – geeft hij een gedegen lezing.
Sony RCA Red Seal 88837 30112 (2CDs)

4.
EMI bracht in juli 1967 in het Teatro dell’Opera van Rome drie zangers op de top van hun roem bijeen voor een stereo studio-opname van ‘Rigoletto’. Amerikaanse baritons leken patent te hebben op Rigoletto, want het was ook de glansrol van de Amerikaanse bariton Cornell MacNeil. Hij maakte met de titelrol zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York op 21 maart 1959 en het was de rol die hij er het vaakst zong, 104 keer, inclusief de eerste televisie-uitzending van de Met in 1977. Zijn omvangrijke stem, uitstekende verstaanbaarheid en zekere hoogte zijn exemplarisch voor Rigoletto. Samen met zijn landgenote Reri Grist als Gilda vormt hij een geloofwaardig paar. Grist zong de rol onder andere in de Met, Covent Garden en de Wiener Staatsoper en haar portrettering is sierlijk en ontroerend. De Zweedse tenor Nicolai Gedda is een elegante en muzikaal onberispelijke Duca, die in het duet met Gilda in de eerste akte meegaat naar de hoge Des. En bovendien zingt hij de cabaletta “Possente amor mi chiama” in de tweede akte! Agostino Ferrin als Sparafucile en Anna Di Stasio als Maddalena kunnen dit niveau helaas niet benaderen. Monterone is daarentegen luxe bezet met de 25-jarige Ruggero Raimondi. De dirigent Francesco Molinari-Pradelli nam ‘Rigoletto’ drie keer in de studio op. Hij dirigeerde de opera voor het eerst op 23 oktober 1937 in Bologna, een dag na zijn professionele operadebuut in dezelfde stad met ‘L’Elisir d’Amore’. In de opname van dertig jaren later vuurt hij solisten en het Orchestra del Teatro dell’Opera di Roma aan in een gedetailleerde, gevoelige, kleurrijke, maar ook ietwat stijve uitvoering.
EMI Classics for Pleasure 3932822 (2CDs)

5.
Deze opname uit het 78-toeren tijdperk zou door Columbia gemaakt zijn tussen 1927 en 1930 in Milaan. In de studio stonden twee vooraanstaande hoofdrolspelers van ‘Rigoletto’ van de eerste helft van de 20ste eeuw. De Italiaanse bariton Riccardo Stracciari had zijn roldebuut als Rigoletto op 6 augustus 1901 in Santiago de Chile gemaakt en had de rol onder andere gezongen in 1905 te Londen naast Nellie Melba en in 1907 in de Met naast Enrico Caruso. Zijn donkere en krachtige stem en zijn dringende felheid maakten hem uitermate geschikt voor de getergde nar. Italianen moesten voor de partijen van coloratuursopranen vaak zangeressen uit het buitenland halen. De Spaanse sopraan Mercedes (Mercè) Capsir maakte als Gilda haar professionele operadebuut op 29 oktober 1914 in Gerona en zong de rol gedurende haar carrière 35 keer. Zij maakte met de rol ook haar debuut in de Scala in 1924 en zong daar de partij opnieuw in 1934. Capsir is een breekbare, charmante en uiterst expressieve Gilda. Haar coloraturen zijn verbluffend staccato à la Deutekom – inclusief hoge E aan het slot van “Caro nome” – en in de duetten en ensembles wordt haar stem intenser. De Italiaanse tenor Dino Borgioli zingt Duca in belcantostijl en gaat met Gilda naar de hoge Des in de finale van het duet in de eerste akte. Ernesto Dominici en Anna Masetti-Bassi zijn een uitstekende broer Sparafucile en zus Maddalena. Lorenzo Molajoli was voor Columbia de huisdirigent in Milaan en had voor het label de muzikale leiding van het Orchestra dell Teatro alla Scala tussen 1927 en 1932 in maar liefst 24 opera-opnamen. Nooit echter dirigeerde hij een opera in de Scala! Molajoli zorgt voor een stuwende kracht, heeft gevoel voor sfeer, oor voor detail en laat het Orchestra del Teatro della Scala van Milaan zoals altijd nauwkeurig spelen. Een opname voor hen die theatrale sensatie, nostalgische charme en schitterende zangers weten te waarderen.
Aura Music LRC 11099-2 (2CDs)

BONUS:
De Metropolitan Opera van New York zond op 11 maart 1939 de matineevoorstelling van ‘Rigoletto’ uit op de radio en een opname hiervan is voor de toekomst bewaard gebleven. De titelrol werd hier vertolkt door de Amerikaanse bariton Lawrence Tibbett. Hij zong de titelrol van ‘Rigoletto’ in de Met voor het eerst op 28 december 1935, twaalf jaren na zijn Met-debuut op 24 november 1923 als Lavitsky in ‘Boris Godoenov’ naast Chaliapin. De grote stem, het bronzen, basachtige timbre van Tibbett en de menging van kracht en wendbaarheid met weelderige fortes en fijngevoelige pianissimo’s zijn de instrumenten voor zijn royale muzikaliteit en uitdrukkingskracht als Rigoletto. De Franse coloratuursopraan Lily Pons zong de rol van Gilda in de Met voor het eerst op 7 januari 1931, vier dagen na haar Met-debuut als Lucia. Zij is een ideale Gilda, luister naar haar bovenmenselijke diminuendo hoge E aan het slot van “Caro nome”. Haar hoge C werd overigens gebruikt voor de schreeuw van Johnny Weissmüller in de ‘Tarzan’-films. Dit is ook de enige opname van de Poolse tenor Jan Kiepura in een complete opera-opname. De Joodse Kiepura was al voor de “Anschluss” van Oostenrijk op 13 maart 1938 met zijn Joodse vrouw Marta Eggerth naar Amerika gevlucht en maakte reeds op 10 februari 1938 zijn Met-debuut als Rodolfo in ‘La Bohème’. Tot en met 1942 zong hij in de Met verder nog Don José, Des Grieux in ‘Manon’ van Massenet, Cavaradossi en twee keer Duca, waarvan dit de eerste was. Kiepura zingt de Duca in belcantostijl met heerlijke diminuendi. De sappige bas van Virgilio Lazzari als Sparafucile en de voluptueuze alt van Helen Olheim als Maddalena zijn voortreffelijk. De Italiaanse dirigent Gennaro Papi maakte met ‘Rigoletto’ op 28-jarige leeftijd zijn debuut in de Metropolitan Opera House op 29 april 1915. Hij was in 1913 naar Amerika gekomen, werd in de Met de assistent van Arturo Toscanini en nam er na diens vertrek een jaar later de rol van chefdirigent over. Papi geeft zeggenschap en ambiance aan deze live-uitvoering van ‘Rigoletto’. Een uniek document!
Cantus Classics CACD 5.00299 F (2CDs)

Op 10 oktober 2008 werd in de Stadsschouwburg van Amsterdam een beeld onthuld van de Nederlandse bariton Jan Derksen (1931 – 2004). De gelegenheid vond plaats op initiatief van enkele vrienden van Derksen, waaronder ontwerper Floris Guntenaar. Bij de bijeenkomst in de Amsterdamse Stadsschouwburg werden tevens vier boxen met in totaal 16 CD’s uitgebracht, waarop Derksen te horen is in 13 opera’s van Verdi. Jan Derksen wordt gezien als één van de belangrijkste Nederlandse baritons aller tijden. Gelukkig zijn ten tijde van deze Gouden Periode van De Nederlandse Operastichting vele uitvoeringen vastgelegd op geluidsband en de eerste box van de uitgave ‘Jan Derksen sings Verdi’ bevat de volledig titelpartij van Derksens ‘Rigoletto‘ van De Nederlandse Operastichting van 15 november 1975, inclusief de complete derde akte. Hij zou overigens twee jaar later op 19 februari 1977 zijn Amerikaanse debuut maken als Rigoletto in Hartford. Jan Derksen zette in vocaal opzicht een fenomenale Rigoletto. Zijn Rigoletto bezit ontroerende tederheid en hij zingt de titelrol opvallend lyrisch. Vooral ook op de momenten waarop hij het temperament bedwingt is de klank van zijn bariton schitterend. Tevens is er in een paar regels het onmiskenbare geluid van de Nederlandse tenor Adriaan van Limpt als Borsa, Willem Laakman als een fraai Sparafucile en de mezzosopraan Sophia van Sante als een indrukwekkende Maddalena in één van haar schaarse opnamen. Een must-have voor elke operaliefhebber! Het Radio Filharmonisch Orkest onder muzikale leiding van dirigent Bohumil Gregor ondersteunt met markante effecten.
Mitridate Ponto PO-2001 (4CDs)