****
© Bettina Stöß
Bielefeld, 28 april 2017

Welluidend pleidooi voor ‘Le Marchand de Venise’ en Reynaldo Hahn in Bielefeld

Er is niet veel denkwerk voor nodig om te erkennen dat ‘The Merchant of Venice’ van Shakespeare een antisemitisch werk is. De komedie was niet voor niets een favoriet stuk van de Nazi’s en tussen 1933 en 1939 werden ervan in Duitsland meer dan 50 producties gespeeld. In Wenen werd ‘The Merchant of Venice’ in 1943 opgevoerd ter viering van het feit dat de stad “Judenrein” was geworden. Mogelijk vanwege deze antisemitische associatie diende de opera ‘Le Marchand de Venise’ van Reynaldo Hahn 80 jaren op zijn Duitse première te wachten. Het Theater Bielefeld durfde het uiteindelijk aan.

Juist twee componisten van Joodse oorsprong André Tsjaikovski en Reynaldo Hahn hadden grote belangstelling voor ‘The Merchant of Venice’. Zij baseerden een opera op Shakespeares verhaal, waarin de Joodse Shylock tegen bedenkelijke voorwaarden geld leent aan Antonio, opdat diens vriend Bassanio de mooie Portia een aanzoek kan doen. Shylock verlangt een pond van Antonio’s menselijk lichaam wanneer hij na drie maanden het bedrag niet kan terugbetalen.

Shylock wordt door Reynaldo Hahn (1874-1947) in zijn ‘Le Marchand de Venise’ sympathieker dan bij Shakespeare. De beschimpingen aan zijn adres zijn nog altijd even beledigend als in het toneelstuk, maar de Shylock van Hahn vraagt niet om medelijden en is weerbaarder. In plaats van het ontroerende “Hath not a Jew eyes” in de derde akte van Shakespeare geeft Hahn al in de eerste akte aan Shylock de aria “Je le hais” en maakt daarmee een aanklacht tegen eeuwen van Christelijk antisemitisme.

‘Le Marchand de Venise’ beleeft – nu ruim tachtig jaren na de wereldpremière van 25 maart 1935 in de Opéra van Parijs – zijn Duitse première in Bielefeld in het Frans met Duitse boventitels. Het is gedurfd om ‘Le Marchand de Venise’ op het repertoire te nemen. De opera is geen publiekstrekker en voor het werk met een antisemitische lading is lange tijd geen plaats geweest in Duitsland. Maar kleine operahuizen in Duitsland gedijen op het nemen van risico’s en eigenlijk zouden hun inspanningen een veel grotere reikwijdte moet hebben.

Theater Bielefeld maakt een welluidend pleidooi voor ‘Le Marchand de Venise’. Regisseur Klaus Hemmerle brengt de opera naar zijn oorsprong van de jaren twintig met flappers en starkostuums van ontwerpster Yvonne Forster. Grote neonletters in het decorontwerp van Andreas Wilkens laten er geen twijfel over bestaan dat de opera zich afspeelt in “Venice” (niet “Venise”). Carnavalvierders treiteren Shylock in de finale I en de travestieaanhang van Portia’s aanbidders zorgt voor hilariteit in de tweede akte. Hemmerle benadrukt op uitmuntende wijze de luchtige, operette-achtige liefdesgeschiedenissen van de rijke erfgename Portia en Bassanio, Shylocks dochter Jessica en Lorenzo, en Portia’s kamenier Nerissa en Gratiano te midden van de diepere tragedie van Shylock.

Alle zangers zijn bedacht op verstaanbaarheid en zingen in uitstekend Frans. De Noorse bariton Bjørn Waag is als Shylock niet zozeer gericht op stemschoonheid als wel uitdrukkingskracht. Hij benadert de partij als karakterbas en zet daarmee een facetrijke Shylock neer. Bassanio wordt gezongen door de Nederlandse bariton Frank Dolphin Wong, die in de grote baritonpartijen van Verdi zich keer op keer voortreffelijk heeft bewezen. Hier in het intiemere genre laat hij in idiomatisch Frans genieten van zijn warme bariton. Zijn cantilène “Portia’ in de eerste scène zou nog verliefder mogen, maar dat zal in de loop van de voorstellingsreeks ongetwijfeld groeien. De partij van Portia is helaas te zwaar bezet met de jugendlich-dramatische Duitse sopraan van Sarah Kuffner. Shylocks dochter wordt gezongen door de Nederlandse lyrische sopraan Nienke Otten, die eerder in Bielefeld schitterde in de Europese première van ‘Dog Days’. Zij heeft in de finale van de opera de eer de hoge C van Portia te mogen zingen. Ook de overige rollen zijn goed bezet met onder anderen de tenoren Lianghua Gong (Lorenzo) en Mark Adler (Gratiano), de bas Moon Soo Park (Antonio) en de mezzo Nohad Becker (Nerissa).

Eerste Kapelmeester van Bielefeld is sinds 2015 de Pools-Duitse dirigent Pawel Poplawski, die het Bielefelder Philharmoniker en Opernchor uitstekend leidt door de golvende lijnen van Hahn. Hij houdt alles prima bijeen en schildert een melange van pastelachtige kleuren en elegantie à la Mozart. Er zijn kleinere en grotere delen uit de partituur geschrapt. Zo is in de eerste akte een forse coupure in het kwartet, delen vóór en in de ontvoeringsscène doorgehaald en is het einde van de finale weggelaten. Helaas viel de pauze midden in de tweede akte, terwijl twee pauzes in de drieakter meer ontspanning aan de voorstelling zou hebben gegeven. Maar ondanks dat een schitterende productie en een goed betoog van Bielefeld voor ‘Le Marchand de Venise’ en Reynaldo Hahn.