***
© Klaus Lefebvre
Hagen, 30 december 2016

Feestje ‘Die Csárdásfürstin’ krijgt smakeloos einde in Hagen

‘Die Csárdásfürstin’ van Emmerich Kálmán is een heerlijk werk en het Theater Hagen brengt de operette in een schitterende productie. Tot een onnodig smakeloos moment in de laatste akte…

De Joodse componist Emmerich Kálmán (1882-1953) werd als Imre Koppstein geboren en regeerde samen met zijn Oostenrijks-Hongaarse landgenoot Franz Lehár tijdens het ‘Zilveren Tijdperk’ van de Weense Operette in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Zijn grootste successen in Wenen waren de operettes ‘Die Csárdásfürstin’ en ‘Gräfin Mariza’, maar na de Anschluß werd hij gedwongen te vluchten en belandde via Parijs in California. Het libretto voor zijn operette ‘Die Csárdásfürstin’ werd geschreven door de Joodse tekstdichters Leo Stein (1861-1921) en Bela Jenbach (1871-1943). Leo Stein was co-auteur van onder andere de operette ‘Der Graf von Luxemburg’ van Franz Lehár. Bela Jenbach was ondergedoken in Wenen toen hij overleed aan maagkanker.

Hun operette ‘Die Csárdásfürstin’ had met grandioos succes haar wereldpremière beleefd op 17 november 1915 in het Johann Strauß-Theater van Wenen. In anderhalf jaar werd de operette in Wenen 533 keer opgevoerd, waren er al opvoeringen in Amerika, Hongarije en Zweden en werd het werk al in Deense, Finse, Hongaarse, Poolse en Russische vertaling uitgevoerd. De aria “Heia, heia, in den Bergen”, het marslied “Die Mädis vom Chantant”, het duet “Weißt du es noch”, het walsduet “Tausend kleine Engel singen“ en het terzet “Jai Mamám, Bruderherz” werden stuk voor stuk evergreens en zijn nog altijd onweerstaanbaar.

Het verhaal van ‘Die Csárdásfürstin’ heeft veel parallellen met ‘Der Graf von Luxemburg’. De zangeres Sylva is verliefd op prins Edwin von und zu Lippert-Weylersheim, die door zijn familie evenwel aangewezen is om te trouwen met gravin Stasi. In de “Operettenlösung” van de laatste akte wordt echter de moeder van de prins door Edwins vriend Feri herkend als een voormalige zangeres…

De titelrol van de Csárdásfürstin Sylva wordt in Hagen schitterend gezongen door de sopraan Veronika Haller en in de partij van Edwin toont de Amerikaanse barihunk Kenneth Mattice – sinds 2014 in Hagen – zich een groot talent. De Nederlandse tenor Richard van Gemert – sinds 1998 (!) in Hagen – is fantastisch in de buffo rol van Edwins vriend graaf Boni. Zijn stau-tenor is uiterst geschikt voor het operetterepertoire en uitstekend verstaanbaar. Door zijn geestige vertolking krijgt vooral hij de lachers op zijn hand. De soubrette Maria Klier is een schattige Stasi, de bas Rainer Zaun eersteklas als Edwins oude vriend Feri en de Amerikaanse mezzo Marilyn Bennett – sinds 1993 in Hagen – en de acteur Werner Hahn vormen een nobel ouderpaar.

Kapellmeister, koordirigent en repetitor Steffen Müller-Gabriel leidt solisten, Chor en Philharmonisches Orchester van het Theater Hagen met passende versnellingen door de overheerlijke muziek. Opvallend genoeg is het walsduet uit de tweede akte geschrapt en ontvalt daardoor het effect van het da capo in de finale. Niettemin neuriën en klappen de bezoekers in de uitverkochte zaal met vreugde mee.

De regie van Holger Potocki (Berlijn, 1974) is ambachtelijk vol charme en humor en het decor en de kostuums van Bernhard Niechotz zijn werkelijk een genot voor het oog. Tot het moment echter als in de laatste akte een detonerend filmfragment wordt getoond, waarin opeens een vergelijking wordt gemaakt tussen Nazi’s, Geert Wilders en Donald Trump. Het is een onnodig en smakeloos moment van een regisseur, die zo nodig moet actualiseren. Operettes zijn niet geschikt voor politisering. Regisseurs die intelligent te werk denken te gaan en in een enscenering willen verpolitieken stellen slechts teleur. De uitkomst hiervan voor ‘Die Csárdásfürstin’ in Hagen is gênant en ridicuul en de hele avond wordt ermee ontwricht.