***** CD van de MaandDe Pools-Joodse tenor Max Lichtegg (1910-1992) studeerde zang en filosofie in Wenen en kwam in 1936 in Zwitserland terecht. Hierdoor kon hij in de Tweede Wereldoorlog ongestoord optreden bij de opera van Zürich, waar hij decennia lang zou blijven zingen. Slechts sporadisch trad Lichtegg buiten Zwitserland op. Hij zong in 120 rollen en maakte honderden plaatopnamen, waarvan nu een deel is uitgebracht op de CD-box ‘Max Lichtegg; A Voice for Generations’. Max Lichtegg was een intelligente tenor met een prima techniek, smaakvolle muzikaliteit, sterke expressie en een goed taalgevoel (op de CDs zingt hij in het Duits, Engels, Frans, Hebreeuws, Italiaans, Jiddish en Pools). In feite was hij een lyrische tenor, maar hij maakte ook uitstapjes naar het meer dramatische repertoire. Op CD1 met operafragmenten is hiervan een succesvol voorbeeld te horen in de radio-opname van een concert in 1947 in Californië. Hier zingt Lichtegg de partij van Siegmund in de eerste akte van ‘Die Walküre’ onder leiding van Alfred Wallenstein naast Rose Bampton als Sieglinde. De tenor imponeert door zijn brede hoogte, solide laagte, nadrukkelijke uitspraak en fraaie legato. Een ander hoogtepunt van deze CD is het fragment uit een opname van de wereldpremière van ‘Jacobs Droom’ van de Duitse componist Bernd Bergel. Bergel vluchtte in 1937 voor de Nazi’s naar Palestina en Lichtegg was speciaal door hem gevraagd voor deze oeropvoering in 1962 in Jerusalem. Het ritmische, krachtige en pakkende “Hier Idnibaal, sta ik” in het Hebreeuws – begeleid door de Israel Philharmonic onder leiding van Georg Singer – smaakt naar meer. CD2 geeft een indruk van het operetterepertoire, waarmee Max Lichtegg zo geïdentificeerd werd. Uniek is de vroege opname uit 1935, waarop de 25-jarige tenor in zijn Weense tijd “Fräulein Mizzi und ihr Leutnant” uit ‘Das Walzerparadies’ van Oscar Strauss zingt. Historisch ook de twee fragmenten van Franz Lehár uit een live-concert in 1942 in Zürich onder leiding van de componist zelf: het Wienerlied – dat Lehár aan de Wiener Philharmoniker in 1942 vanwege hun 100ste verjaardag opdroeg – en het duet “Frei und jung dabei” uit ‘Schön ist die Welt’ met de prachtige sopraan Lela Bukovic. Verder interessant ook het schitterende duet “Hab’ nur dich allein” uit ‘Der Zarewitsch’ van Lehár met de charmante Erna Sack in een studio-opname uit 1947. Samensmeltend onweerstaanbaar prachtig! Ook in dat jaar nam Lichtegg in de studio het duet “Tat ich dir weh, verzeih’ mir” uit ‘Tic-Tac’ van Paul Burkhard op onder leiding van de componist zelf naast Lisa Della Casa in één van haar eerste registraties. En verder in dat jaar nam Lichtegg het weemoedige “Polenlied” uit ‘Die blaue Mazur’ van Lehár op. Hij vertolkte de rol van Juljan in 1947 in Zürich en zingt hier het da capo in het Pools, zoals Lehár graag wenste. Met zijn elegantie en muzikaliteit toont Lichtegg zich op CD3 ook een uitstekend liedvertolker. De CD opent met opnamen uit 1947 van de Schubert-liederen “Abschied” en “In der Ferne”, schitterend begeleid op piano door Georg Solti. Ook in 1991 was Solti op piano te horen als begeleider van Kiri Te Kanawa in liederen van Richard Strauss (Decca). Verder is Lichtegg te horen in studio én live-opnamen van zo’n twintig liederen, waarbij hij in een omvangrijk repertoire op piano begeleid wordt door zijn zoon Theodor Lichtmann. De opname van de twee liederen die ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ van Mahler omsluiten, is van het laatste optreden van de 78-jarige Lichtegg in 1988 in Zürich. CD4 bevat opnamen van uitzonderlijk Judaica repertoire, dat nu voor het eerst is uitgebracht. Boeiend de radio-opname van fragmenten van de wereldpremière van ‘Visioen van een Profeet’ van de Israëlische componist Paul Ben-Haim in 1962 in Jerusalem. Ben-Haim droeg de cantate op aan Lichtegg, die hier in het Hebreeuws zingt met de Israel Philharmonic onder leiding van Gary Bertini. Verder is er een unieke radio-opname van een fantastische scène uit de wereldpremière van ‘Jiddisch Lebn’ van Max Ettinger van 1943 in Zürich. Bestond er maar een integrale opname deze opera!! De elf ‘Jiddische Volkslieder aus der Welt Schalom Alechem’ voor Radio Zurich in 1973 met opnieuw Theodor Lichtmann aan de piano brengt de 63-jarige Lichtegg terug naar zijn moedertaal in zijn Poolse sjtetl. Lichtegg is aangrijpend in de diverse stemmingen; nu eens melancholisch dan weer onderdrukt, van wanhopig, tot levendig en sterk. Zijn zoon speelt opvallend veelzijdig, nu en dan zacht en strelend, af en toe sprankelend en fris. Vader en zoon vormen een prachtige eenheid en brengen de verloren wereld even terug. Luister naar het populaire “Oif’n Pripetschik” waarmee het recital opent, het bekende “Im Chejder” van Moses Milner over de oude rabbijn met zijn student en het “Kaddisch” van Joel Engel, eerder al in het Engels opgenomen door Paul Robeson, nu door Lichtegg in het oorspronkelijke Jiddisch. Deze vertolkingen door tenor en piano laten horen dat dit repertoire zich kan meten met klassieke muziek! Helaas ontbreken op deze CD-box de eigen werken van Max Lichtegg, want de tenor componeerde zelf ook muziek en nam acht chansons van zichzelf op. Het uitgebreide CD-boekje bevat schitterende foto’s, een klein essay, een eerbetoon van zijn zoon Theodor Lichtmann en een uitgebreide trackindeling met voetnoten. Kortom, uitgave van het jaar 2016!
Andromeda ANDRCD 9127 (4CDs)

cd_krenek_orfeo***** Orpheus und Eurydike’ was de derde opera van de Weense componist Ernst Křenek (1900-1991). De tekst van Křenek zelf is gebaseerd op een toneelstuk uit 1921 van Oskar Kokoschka, één van de liefdesslachtoffers van Alma Mahler. De opera beleefde in drie akten zijn wereldpremière op 27 november 1926 in Kassel. Al snel daarna volgden Křeneks meesterwerken ‘Jonny Spielt Auf’ (1927) en ‘Der Diktator’ (1928). Op 23 augustus 1990 werd ‘Orpheus und Eurydike’ op de 70ste verjaardag van Křenek tijdens de Salzburger Festspiele concertante uitgevoerd, waarbij de componist zelf aanwezig was. Een registratie van de uitvoering is nu voor het eerst op CD uitgebracht, tevens de eerste CD-uitgave van het werk ooit. Kokoschka en Křenek hebben de klassieke thema’s van Orfeo en Euridice – het door liefde verbonden menselijk bestaan, het verlangen naar het verleden en het bovenzintuigelijke – geüpdatet in een realistisch expressionistische vorm. Opvallend hoe Křenek in ‘Orpheus und Eurydike’ de verschillende stadia van de psychische prikkeling van de personages schetst. Zijn muziek versmelt met de tekst, verheldert het verhaal en brengt het drama tot leven. De Kroatische (mezzo)sopraan Dunja Vejzović geeft de verschillende gemoedstoestanden van Eurydike vocaal uitstekend weer. Luister naar haar ontroerende bekentenis in de finale II. Naast haar is de Amerikaanse tenor Ronald Hamilton een krachtige held Orpheus. De Amerikaanse soubrette Celina Lindsley geeft met “stimmliche” uitdrukkingskracht profiel aan Psyche en een jonge Boje Skovhus laat hier zijn talent horen als de Narr. De Israëlische dirigent Pinchas Steinberg geeft een fraaie lezing van de gehoekte, atonale en magisch realistische muziek. Hij houdt met het ORF-Symphonieorchester Wien de fascinerende muziek van Křenek slank, lenig en helder. De mannen van het ORF-Chor Wien zijn trefzeker in het ironische happy end. Het CD-boekje bevat een essay, foto’s van de uitvoering, een synopsis en het Duitstalig libretto, ook al komt de gezongen tekst niet steeds overeen met dit afgedrukte libretto. Een welkome aanvulling van de discografie van Křenek!
Orfeo C 923 162 I (2 CDs)

cd_lichtegg_andromeda****  Het is in de mode om CDs op te nemen met aria’s, die voor zangers uit voorgaande eeuwen zijn geschreven. Denk aan Farinelli door Vivica Genaux, Senesino door Andreas Scholl, Maria Malibran door Cecilia Bartoli en Nicola Porpora door Franco Fagioli. Nu is de CD ‘Farinelli’ verschenen met een registratie van een concert dat de Zweedse mezzosopraan Ann Hallenberg op 26 mei 2011 gaf in de Grieghallen tijdens het Bergen International Festival. Hallenberg geeft aan de hand van elf aria’s, die de castraat Farinelli in Venetië en Londen zong, een overzicht van diens carrière. Farinelli (1705-1782) was één van de beroemdste Italiaanse castraten van de 18e eeuw en hij maakte zijn debuut in Napels in 1720 in de serenade ‘Angelica e Medoro’ van zijn leraar Nicola Porpora. Zijn doorbraak maakte Farinelli in 1729 in Venetië. Van de opera’s die hij toen zong, vertolkt Hallenberg vier aria’s: het opgewonden “Che legge spietata” en opgejaagde “Cervo in bosco” van Arbace uit ‘Catone in Utica’ van Leonardo Leo en het meer expressieve “Si pietoso il tuo labro” en het vuurwerk in “In braccio a mille furie” van Mirteo uit ‘Semiramide Riconosciuta’ van Porpora. Een jaar later in 1730 kwam Farinelli terug naar Venetië en trad op in ‘Idaspe’ van Riccardo Broschi, waaruit Hallenberg de prachtige liefdesaria “Ombra fedele anch’io” zingt. Ook in 1733 was Farinelli terug in Venetië voor de opera ‘Adriano in Siria’ van Geminiano Giacomelli en Hallenberg zingt daaruit de elegante aria’s “Già presso al termine” en “Passagier che incerto”. In Londen maakte Farinelli zijn debuut op 29 oktober 1934 in de pasticcio ‘Artaserse’ van zijn broer Riccardo Broschi en met de spetterende aria “Son qual nave” daaruit opent Hallenberg de CD. Een paar maanden later trad Farinelli in 1735 op in ‘Polifemo’ van Porpora en Hallenberg zingt daaruit de ontroerende aria “Alto Giove”. Tussen al dit moois staan op de CD vreemd genoeg twee zonderlinge aria’s van Händel – “Sta nell’ircana” uit ‘Alcina’ en “Lascia ch’io pianga” uit ‘Rinaldo’ – die niet onderdeel waren van Farinelli’s repertoire. De elf schitterende aria’s op de CD geven een goede indruk van het talent van Farinelli en Ann Hallenberg zingt ze met mooie en egale stem en veel expressie. Les Talens Lyriques speelt onder leiding van Christophe Rousset transparant, maar niet erg vlammend. Helaas staan de aria’s diffuus over de CD verspreid, terwijl een chronologische opeenvolging meer illustrerend en stijlvoller zou zijn geweest.
Aparte Music AP117 (1CD)

cd_didonato_erato****  Te midden van hoop en radeloosheid, verschrikking en vreugde, chaos en rust balanceert de Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato op haar nieuwe CD ‘In War & Peace’ tussen wanhoop, afscheiding, geweld, barmhartigheid, grootmoedigheid en mededogen, kortom tussen pessimisme en optimisme. Zij nam de CD van 13 tot en met 20 maart 2016 op in de Gustav Mahler Hall van het Grand Hotel Toblach in Zuid Tirol als opmaat tot haar gelijknamige concerttour. De vijftien aria’s op de CD zijn afkomstig uit opera’s en oratoria van vijf barokcomponisten. De eerste serie ‘War’ bestaat uit zeven aria’s en wordt geopend met “Scenes of horror” uit ‘Jephtha’ van Händel. Het meest interessante fragment in deze eerste helft komt uit ‘Andromaca’ van Leonardo Leo uit 1742, zover bekend voor het eerst op CD te horen. De tweede helft van de CD is getiteld ‘Peace’ en bevat acht aria’s, waaronder twee virtuoze aria’s uit ‘Attilio Regolo’ van Jommelli en de beeldschone aria uit ‘Bonduca’ van Purcell. Joyce DiDonato zingt de aria’s uitbundig met een overvloed aan kleuren. Haar stem is echter op z’n mooist als zij de klank bij zich houdt, zoals in “When I am laid in earth” uit ‘Dido and Aeneas’ van Purcell en “Lascia ch’io pianga” uit ‘Rinaldo’ van Händel. Het ensemble Il Pomo d’Oro biedt een knapperige, nauwkeurige en uitdrukkelijke begeleiding met dirigent Maxim Emelyanychev op klavecimbel. Het CD-boekje bevat een klein essay van Joyce DiDonato zelf en boeiende citaten van grootheden, bekenden en ook onbekenden aangaande vrede en oorlog.
Erato 0190295928469 (1CD)

cd_schwarzkopf_warner****  De Duitse sopraan Elisabeth Schwarzkopf werd op 9 december 1915 in Jarocin geboren. De stad was destijds onderdeel van Pruisen en ligt nu in Polen. Schwarzkopf begon in 1934 met haar studie aan de Hochschule für Musik in Berlijn en studeerde later bij Maria Ivogün. In 1938 werd zij ensemblelid bij de Deutsche Oper en in september 1939 maakte zij haar eerste plaatopnamen voor het label Telefunken. Zij werd in 1942 geëngageerd door de Wiener Staatsoper, waar zij rollen vertolkte als Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’, Musetta en later Mimì in ‘La Bohème’ en Violetta in ‘La Traviata’. In maart 1946 contracteerde Walter Legge haar voor het label EMI en het product van de eerste zes opnamejaren is nu op de CD-box ‘Elisabeth Schwarzkopf; The Complete 78 RPM Recordings 1946-1952’ verschenen op vijf CDs. De opnamen laten de frisheid van de jeugd horen, die op haar latere opnamen zo ontbreekt. CD1 opent met de opname van 23 oktober 1946 in de Brahms-Saal van het Musikverein te Wenen van een meer gelukte dan geslaagde vertolking van “Martern aller Arten” onder leiding van Herbert von Karajan. CD2 laat haar in de interessantere sessies van ruim een week later onder leiding van Joseph Krips in onder andere “Traurigkeit” uit dezelfde opera. Krips was volgens Schwarzkopf één van de weinige dirigenten die haar helemaal op haar gemak kon stellen. Samen met de prachtige duetten uit ‘Händel und Gretel’ met Irmgard Seefried van 26 september 1947 onder Krips’ leiding vormt dit het hoogtepunt van de box. Anders dan bij Von Karajan in 1953 klinkt Schwarzkopf hier als Gretel overigens wél echt meisjesachtig! Daarna was Schwarzkopf verbonden aan het Royal Opera House Covent Garden en de Engelstalige opnamen van 12 april 1948 van “Ach, ich fühl’s” en de aria van Violetta uit de eerste akte van ‘La Traviata’ zijn uit deze periode. CD3 bevat nog meer fragmenten met het Philharmonia Orchestra onder leiding van dirigenten als Susskind, Gelhorn, Dobrowen, Galliera, Schüchter en Pritchard. Haar vertolking van “Exsultate, jubilate” van mei 1948 klinkt al minder ontspannen dan twee jaren eerder op CD2. Verder maakt de trompettist Harold Jackson indruk op de opname van de cantate “Jauchzet Gott in allen Landen” van Bach. Curieus is bovendien het fragment “Tot denn alles!” uit ‘Tristan und Isolde’ van 1951 met Schwarzkopf als Brangäne. De laatste twee CDs tonen Schwarzkopf in het liederenrepertoire. CD4 bevat opnamen uit 1950 van liederen voor zang en piano van de Russische componist Nikolai Medtner, die nieuw waren voor Schwarzkopf. De 70-jarige componist speelt zelf de veeleisende begeleiding. Andere liederen op deze CD worden begeleid door Gerald Moore, waarvan het “Warnung” van Mozart en de twee liederen van Arne wellicht de vroegste opnamen van het duo zijn. CD5 opent met het “Ave Maria” van Bach uit de opnamesessie met Moore uit 1947. Daarna nog opnamen van 1948 tot en met 1951 van diverse liederen die op het repertoire van Schwarzkopf en Moore zouden blijven. Al met al een interessante box vooral vanwege de jonge, frisse en onbedorven vertolkingen. Een aantal van de opnamen verscheen in 1999 al voor het eerst op een dubbel-CD van het label Testament. De CD-boekje bevat een summier essay van Alan Sanders, wiens informatie niet altijd overeenkomt met die van de trackindeling. Zo vermeldt hij als opnamejaar van de Bach cantate 1950, terwijl zij volgens de trackindeling op 6 oktober 1948 plaatsvond.
Warner Classics 0190295955175 (5CDs)

cd_dondalska_acte prealable***  De Poolse coloratuurwonder Katarzyna Dondalska zong in Nederland onder andere de Koningin van de Nacht in ‘Die Zauberflöte’ in 2006 en in ‘L’Enfant et les Sortilèges’ tijdens de Zaterdag Matinee in 2008. Inmiddels tien jaren verder heeft zij nu alweer haar zevende CD ‘Dream With Me’ uitgebracht. De CD kwam tot stand na een ontmoeting van Dondalska met de Amerikaanse hoorniste Michelle Perry tijdens een concert in de Berliner Philharmonie en tussen 4 en 7 augustus 2016 werden in de Filharmonia Koszalińska in het noorden van Polen 18 werkjes voor sopraan, hoorn en piano opgenomen. Werken van bekende componisten als Rachmaninov, Massenet, Gounod, Grieg, Nicolai en Bernstein worden afgewisseld met die van minder bekende als Harriet Ware, Charles Spross, Gaetano Braga, Josef Mysliveček, Carrie Jacobs-Bond, Gustav Rebling, Franz Lachner, Franz Grothe en Stefan Walter. De stem van Katarzyna Dondalska is – anders dan van andere coloratuursopranen – afgedekt in het middenregister en breed in het kopregister. Zij schakelt eenvoudig naar haar borstregister en heeft een schijnbaar makkelijke toegang tot een uitgebreid flageoletregister. Dit flageoletregister reikt bij haar tot boven de C4 (1760 Hz), door wetenschappers ook wel C7 genoemd. De stem van Dondalska klinkt niet altijd ontspannen en zij is niet altijd verstaanbaar. Interessant de aria uit ‘Il Bellerofonte’ van de Tsjechische componist Josef Mysliveček en luister naar de ‘Variazioni Concertanti’ van Nicolai met adaptaties van “Ah non giunge” uit ‘La Sonnambula’. De Oezbeekse pianist Timur Enikeev is een verdienstelijke begeleider en harmoniseert fraai met de hoorn en sopraan. Dondalska speelt overigens zelf zeer lovenswaardig viool op de Duitstalige uitvoering van “La Serenata” van Braga. Minder smaakvol is overigens de inclusie op de CD van het “Postillon-Lied” van Franz Grothe uit de Nazi-film ‘Die Schwedische Nachtigall’ van 1941.
Acte Préalable AP0370 (1CD)