****
© Iko Freese
Berlijn, 19 november 2016

Barrie Kosky toont liefde voor ‘Jevgeni Onjegin’

De sympathie van Barrie Kosky voor ‘Jevgeni Onjegin’ van Tchaikovsky uit zich in de manier waarop de Australische regisseur zich richt naar de aanwijzingen van de componist.

Door sommigen wordt hij als kandidaat genoemd voor het intendantschap van De Nationale Opera. Barrie Kosky (Melbourne, 1967) is sinds het seizoen 2012/2013 de intendant van de Komische Oper van Berlijn en werd dit jaar door vijftig critici uit Europa en Amerika voor het tijdschrift Opernwelt tot regisseur van het jaar gekozen. Zijn enscenering van de opera ‘Jevgeni Onjegin’ (Moskou, 1879) van de Russische componist Pyotr Tchaikovsky (1840 – 1893) werd door de Komische Oper op 31 januari 2016 voor het eerst op de planken gebracht en is een coproductie met het Opernhaus Zürich.

Kosky’s sympathie voor ‘Jevgeni Onjegin’ uit zich in de manier waarop hij zich schikt naar de aanwijzingen van Tchaikovsky en de liefde in de opera centraal stelt. Liefde staat hier in het teken van tijd, herinnering, eenzaamheid en melancholie. De één bemint te vroeg, de andere te laat en pas als de ene niet meer wil, is de andere geïnteresseerd.

Kosky vertelt het verhaal met kleine wenken, met poëzie en met scherp psychologische inspanning. De landeigenaresse en weduwe Larina en haar kindermeisje Filippyevna koken in de eerste akte marmelade. Larina’s dochters Tatjana en Olga zijn visueel elkaars evenbeelden, maar Tatjana is een dromer en haalt haar ideeën over de liefde uit boeken. Middels citaten uit die boeken stelt zij in de eerste akte haar liefdesbrief aan Onjegin op en stuurt die in een jampotje naar Onjegin. Hij wijst haar echter af en geeft de brief wreed terug. In de finale verscheurd de volwassen Tatjana voor de ogen van Onjegin uiteindelijk de brief in snippers. Door hun lichaamstaal en bewegingen, de ruimte en het licht naadloos met elkaar te verbinden creëert Kosky hier uit personages echte mensen.

De droomwereld speelt zich af in een betoverend mooi, poëtisch landschap te midden met bomen en gras. De melancholie van de dromerige zomernacht is in nevel gehuld en er ontstaat een psychologische dans met licht en donker. En ten slotte is er regen, waarin Tatjana en Onjegin door hun gemist kansen te gronde worden gericht.

In deze productie tonen jonge zangers hun talenten. Het duo Tatjana en Onjegin wordt prachtig geportretteerd door de Duitse bariton en ensemblelid Günter Papendell en de Russische gastsopraan Evgenia Muraveva. Filippyevna wordt groots, orgelend en voor zo’n 90% in het borstregister gezongen door de Russische gastalt Margarita Nekrasova en de weke Tsjechische tenor Aleš Briscein is te gast als Lenski. Uit het ensemble biedt de Poolse Karolina Gumos een mooie mezzo voor Olga, is de Turkse bas Önay Köse een lichtgewicht Gremin en zingt de Duitse mezzo Christine Oertel een prima Larina. De Berlijnse Kammersänger Christoph Späth – één van de weinige Berlijners in het ensemble van de Komische – schetst de Franse charmeur Triquet uitstekend. Dirigent Stanislav Kochanovsky leidt het Orchester der Komischen Oper Berlin behoedzaam door de partituur, maar zij treffen nog net niet de tergende hartstocht en tranentrekkende treurnis.

De pauze van deze productie valt helaas na de tweede akte – na bijna twee uren – en dat vergt te veel van de concentratie van het publiek, terwijl het na de pauze nog slechts een half uur duurt. De teksten komen niet altijd overeen met wat men ziet en de decorwisselingen met open doek zijn theatraal avontuurlijk, maar leidt de aandacht van het drama af naar de verbouwing. En toch is er op dit moment nauwelijks een meer fascinerende regisseur denkbaar dan Barrie Kosky, die het toestaat dat men de zaal verlaat met de opera en niet zozeer de enscenering in gedachten. Denkend aan het verhaal van Tatjana en Onjegin en denkend aan zijn eerste liefde…