***
© Lorraine Wauters
Luik, 1 oktober 2016

Luikse ‘Turandot’ mist finale

De Koninklijke Opera van Wallonië te Luik brengt ‘Turandot’ zonder de finale van Alfano. In plaats daarvan ziet men Puccini verschijnen, sterven en komen zijn helden en heldinnen op – Cavaradossi, Des Grieux, Mimì, Minnie – om een eerbetoon te brengen aan de componist.

Voor deze vondst in ‘Turandot’ (1926) van Giacomo Puccini (1858 – 1924) in Luik tekent de Argentijnse tenor José Cura als regisseur, die in deze productie ook het decorontwerp én de rol van Calaf voor zijn rekening neemt. Cura giet ‘Turandot’ in de vorm van een “Schachtelgeschichte”, een verhaal in een verhaal. Schoolkinderen werken aan een project en worden vervolgens door hun leraar de Mandarino geïntroduceerd aan het verhaal van ‘Turandot’. Daarna aanschouwen zij gedurende de hele voorstelling de witte prinses Turandot, die – omgeven door haar vrouwelijke lijfwachten – Timur en diens slaafje Liù en diens zoon prins Calaf in kooien gevangen houdt. Het decor duidt de Verboden Stad aan en men ziet de traditionele lampions, maskers, ballonen en zwaarden. De enscenering is vrij statisch, maar er geen hinderlijke kunstenmakerij en dat is ook wel weer fijn.

De bezetting voldoet prima. Het is een genot eens een Italiaanse als Turandot te horen. De sopraan Tiziana Caruso zingt de partij met uitstekende dictie, stamina en expressieve mogelijkheden. Sommige lijnen behoeven echter nog wat meer legato. José Cura zingt Calaf op routine. Hij geeft zijn eigen dynamiek en waarde aan de noten en zingt soms geknepen (Knödel), maar wanneer hij wel uitzingt, hoort men de schitterende, volle tonen van één van de belangrijkste spintotenoren van deze tijd. De partij van Liù past goed bij de jonge, Amerikaanse, lyrische sopraan Heather Engebretson ook al benadert zij het idioom van Puccini te hoekig. In de bijrollen zijn goede Belgische zangers te vinden, waaronder Patrick Delcour (Ping), Papuna Tchuradze (Pong) en Roger Joakim (Mandarino).

Chefdirigent Paolo Arrivabeni geeft met het Orkest van de Koninklijke Opera van Wallonië-Luik een nogal zakelijke lezing van de partituur en de onverwachte harmonieën en botsende klanken bevatten niet altijd de vereiste energie. Het koor is als actieve tussenpersoon statisch opgesteld aan weerszijden van het toneel en in hun veeleisende partijen niet altijd even nauwkeurig.

Puccini stierf zonder dat hij finale van zijn laatste opera ‘Turandot’ kon voltooien en liet bij zijn dood 36 bladzijden met notities achter. De componist Franco Alfano voltooide deze finale en was trouw aan Puccini’s wensen. Tijdens de wereldpremière echter speelde dirigent Arturo Toscanini de finale uiteindelijk niet en eindigde waar Puccini stopte. Op die plek eindigt ook de ‘Turandot’ in Luik. Dit wordt wel vaker gedaan – Keulen, Staatsopera van Tatarstan – maar stoppen na Liù’s dood met de schrille Es van de piccolo is muzikaal én dramatisch niet effectief en bevredigend. In de eerste plaats is een ‘Turandot’ zonder finale muzikaal ontoereikend, in de tweede plaats is de finale nodig voor de ontwikkeling van de personages en in de derde plaats biedt deze finale een ontknoping van het sprookje. De ‘Turandot’ in Luik gaat dan ook als een nachtkaars uit.