25-09-2016

De Italiaanse bas Mario Rinaudo werd op 25 september 1936 in Chieti geboren.

Mario Rinaudo studeerde zang bij de bas Nazzareno de Angelis en maakte zijn operadebuut in 1959 tijdens het festival bij de Terme di Caracalla in Rome als Angelotti in ‘Tosca’ van Puccini. In de jaren daarna zong hij op alle belangrijke operapodia van Italië. Zo zong hij in 1960 in het Teatro dell’Opera van Rome de rol van Marchese di Calatrava in ‘La Forza del Destino’ van Verdi, in 1963 in het Teatro Spirimentale van Spoleto de partij van Fiesco in ‘Simon Boccanegra’ van Verdi en in 1964 trad hij op in het Teatro Massimo van Palermo als Geronte in »’Manon Lescaut’ van Puccini,

Op het festival Maggio Musicale Fiorentino vertolkte hij in 1968 Nino in ‘Semiramide’ van Rossini, in 1969 Il Re in ‘Aida’ van Verdi, in 1971 de Grand Prêtre de Brahma in ‘L’Africaine’ van Meyerbeer, in 1972 Melchthal in ‘Guillaume Tell’ van Rossini en in 1973 Osiride in ‘Mosè in Egitto’ von Rossini.

In het Teatro Comunale van Bologna zong hij in 1973 Baldassare in ‘La Favorita’ van Donizetti en in 1977 Creon in ‘Medea’ van Cherubini.

In het Teatro Comunale van Florence was hij te bewonderen in 1970 als de Boodschapper in ‘Oedipus Rex’ van Strawinsky, in 1972/1973 als Leone in ‘Attila’ van Verdi, in 1974 als Il Padre Guardiano in ‘La Forza del Festino’ en als Colline in ‘La Bohème’ van Puccini en in 1976 als Melchthal. In 1976 trad hij ook in de Arena von Verona op als Raimondo in ‘Lucia di Lammermoor’ naast Cristina Deutekom in de titelrol.

In de Scala van Milaan debuteerde hij op 24 februari 1974 als Baldassare, zong er in 1975 en 1977 Collineen ten slotte in 1987 Capellio in ‘I Capuleti e i Montecchi’ van Bellini.

Buitenlandse gastoptredens brachten hem naar het Gran Teatre Liceu van Barcelona, het Teatro San Carlo van Lissabon en naar Bordeaux, Nancy, São Paulo en Rio de Janeiro. Verder gasteerde hij onder andere in 1968 in Lausanne als Ferrando in ‘Il Trovatore’, in 1977 in Boedapest en in 1988 in Bonn als Oroe in ‘Semiramide’ van Rossini.

De bas van Mario Rinaudo is vastgelegd op diverse opnamen: door Voce als Gajolo in ‘Fosca’ (São Paulo, 1966), door Archivi als Geronte in ‘Manon Lescaut’ (Rome, 1969), door Legato als Pirro in ‘I Lombardi’ (Rome, 1969), door Legato als Walter in ‘Luisa Miller’ (Turijn, 1976), door Myto als Lusignano in ‘Zaira’ van Bellini (Catania, 1976), door Gala Raimondo in ‘Lucia di Lammermoor’ (Verona, 1976) en door het label Tryphon als Harita in ‘Sakùntala’ van Alfano (Rome, 1952). In de studio werkte hij voor het label RCA aan opnamen van opera’s mee in kleine rollen: in kleine rollen: L’ufficiale del Registro in ‘Madama Butterfly’ (1962), Il Conte di Ceprano in ‘Rigoletto’ (1963) en Un Chirurgo in ‘La Forza del Destino’ (1964).

Kijk op YouTube