© Hans Hijmering

IVC Finale Lied Duo Concours 2016

De 51ste editie van het Internationaal Vocalisten Concours van ’s-Hertogenbosch is verdeeld over twee jaren. In 2017 zal het onderdeel Opera/Oratorium plaatsvinden en dit jaar voltrekt zich het Lied Duo Concours. Tijdens de Finale op 16 september 2016 streden vier zangers en hun pianisten om de Eugène Pannebakker Lied Duo Prize.

Tijdens de IVC Finale Lied Duo Concours 2016 in de Grote Kerk van ’s-Hertgenbosch brachten de vier duo’s ieder liederen in drie talen. De avond werd sterk geopend door de IJslandse bariton Oddur Jónsson (1983) en de Oostenrijkse pianiste Judith Valerie Engel met “Der Tambour” van Wolf. Jónsson bezit een aangename bariton en een uitstekende ademsteun. Hij is zeer vertellend en heeft een uitstekende uitspraak van de talen. Interessant “Zum Abschied meiner Tochter” van Pfitzner, elegant begeleid door Engel. Hun interpretatie van “Erlkönig” – de diverse personages uitstekend gezongen met vier verschillende stemmen – zorgde voor kippenvel! Tijdens de opening van dit lied kwam Jónsson voor het eerst even los van de piano, waar hij het hele recital tegenaan hing. Ook het heupwiegen bij “Chanson à boire” van Ravel was niet heel smaakvol. “Chanson épique” van Ravel miste passie en “Stille Tränen” van Schumann was opvallend zakelijk. Soms vallen de laatste lettergrepen van de frasen van Jónsson weg, heeft hij de neiging de stem toe te knijpen en wordt de laagte korrelig. Al met al toch een groot genot om naar te luisteren!

De Franse mezzosopraan Adèle Charvet (1993) en de hoogbegaafde Florian Caroubi openden hun gedeelte van de Finale met een trage ‘Trois Chansons de Bilitis’ van Debussy. De briljante pianist – André Tchaikovsky leek hier even om de hoek te kijken – liet hier naar zich luisteren, maar het speelveld van de zangeres was helaas nog te klein. Daarnaast heeft zij de slordige gewoonte na elke “r” en “n” een “e” te laten vallen. In “Kennst du das Land” nam zij echter alle aandacht en trekt Caroubi tranen uit de toetsen. Twee grote talenten!

Zowel het Poolse duo bariton Artur Rożek (1984) / pianist Tomasz Pawłowski als Chavet / Caroubi waren genomineerd om de opdrachtcompositie ‘Lunam, ne quidam Lunam’ van Monique Krüs in de Finale te vertolken. Aan de beste vertolker van deze Latijntalige compositie werd de Dioraphte Award toegekend.

Het programma werd na dit intermezzo vervolgd door de Britse bariton Henry Neill (1988) en zijn landgenoot pianist Frederick Brown, die openden met een boeiende “In the lovely village of Nevesinje” van Judith Meir. Neill heeft een fris een eerlijk geluid en geeft ieder lied zijn eigen kleur. Hij zingt met een stiff upperlip en een nog hoge ademhaling, zijn Duits is mooi, maar zijn Frans behoeft nog bijscholing. De interpretatie van “Le secret” was onvoldoende en miste vooral expansie. “Beau soir” van Debussy bezat helaas geen zindering. Wat graag had men de heren nog in een aantal Engelse liederen gehoord!

Nog zulke beloften zijn de Franse sopraan Marie Perbost (1989) en haar landgenote pianiste Joséphine Ambroselli Brault. Perbost heeft een prachtige sopraan en het kopregister doet denken aan dat van Gundula Janowitz. Aan het einde van hun mini-recital met maar liefst elf liederen brachten zij de onrust van “Gretchen am Spinnrade” van Schubert goed tot uiting en kreeg “Sanglots” van Poulenc fraai lijnen. Maar aan legato en lijnen ontbreekt het bij Perbost nog. Zij zingt achter de tel aan en heeft de neiging de noten zacht aan te blazen. Tevens is haar uitspraak van het Duits ook nog niet optimaal. “Sonnenuntergang” van Ullmann was evenwel een kadootje en “Amor” van Bolcom een perfecte uitsmijter van de avond!

Directeur van het IVC Annett Andriesen presenteerde de avond en omhelsde de deelnemers en het publiek om haar unieke, innemende manier. Zij zou vanwege haar kennis, professionaliteit en buitengewoon edelmoedige persoonlijkheid een uitstekende artistiek directeur zijn voor DNO en/of Opera Zuid.

Uiteindelijk behaalden Adèle Charvet en Florian Caroubi de eerste prijs Eugène Pannebakker Lied Duo Prijs. Zij wonnen tevens de Dioraphte Award, Persprijs en Junior Jury Prijs. De Publieksprijs ging naar Henry Neill en Frederick Brown. De Prijs Vrienden van het Lied werd bemachtigd door de Nederlandse bariton Michael Wilmering en Venezuelaanse pinast Javier Rameix, die tot en met de halve finale waren gekomen.