1.
De opera ‘Schoppenvrouw’ van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893) werd – een jaar na de wereldpremière van 19 december 1890 in St. Petersburg – op 4 november 1891 voor het eerst in het Bolshoi Theater van Moskou gespeeld. Daarna werden vanuit het Bolshoi Theater van ‘Schoppenvrouw’ maar liefst vier integrale studio-opnamen gemaakt. De opname van 1949/1950 – exactere data zijn niet te vinden – was onder muzikale leiding van Alexander Melik-Pashayev. Melik-Pashayev was een echte operadirigent en maakte een aantal opnamen van opera’s met de Bolshoi Opera. Hij was al in 1931 als dirigent toegetreden tot het gezelschap en dirigeerde er tot 1953. Ook maakte hij met ‘Schoppenvrouw’ in 1961 zijn debuut in het Royal Opera House Covent Garden van Londen. De opname van 1949/1950 is helemaal in de stijl van de naoorlogse, Russische traditie. Melik-Pashayev houdt ‘Schoppenvrouw’ licht, jeugdig, bijna afstandelijk, doorschijnend en met nauwkeurig oor voor details. Ook de zangers vertolken hun rollen in die naoorlogse trant. De tenor Georgi Nelepp was de opvolger van Nikhandr Khanaev (zie 3), maar zingt Gyerman niet met diens heldenstijl. Nelepps tenor is in het piano gevoileerd en enigszins geknepen, maar in de hoogte glanzend. Zijn fraseringen zijn introvert en gepolijst en slechts weinigen zetten een zo neurotische en streberige Gyerman neer als Nelepp met zijn gevoeligheid en energie. Zijn lied in de derde akte is twee semitonen naar beneden getransponeerd. Liza was de glansrol van Eugenia Smolenskaya, die de partij zingt met stralende sopraan. En niemand vertolkte “Ya vas lyublyu” als Yeletsky ooit mooier dan Pavel Lisitsian, een hoogtepunt in de opnamegeschiedenis! De bas-bariton Aleksey Petrovich Ivanov geeft goed karakter aan graaf Tomsky. Eugenia Verbitskaya zingt met slanke, homogene mezzosopraan en in het middenregister een grotgeluid à la Callas. Verbitskaya zet een hooghartige en vermoeide Gravin neer, maar ook zij benadert niet het vleselijke timbre, de extravagantie en de geur van de dood, die Sofya Preobrazhenskaya en Larisa Aleksandrovskaya ooit in de rol legden. Hun opnamen van de monoloog in de tweede akte is – naast andere historische opnamen – te vinden op de uitgave van het label Dante. De geluidskwaliteit van deze 1949/1950 opname is overigens opvallend goed voor de periode. De standaardopname waaraan alle andere getoetst worden.

Great Hall MVT CD 041/2 (2CDs) / Dante LYS 459-461 (3CDs)

2.
CD_Schoppenvrouw_1992‘Schoppenvrouw’ beleefde op 19 december 1890 zijn wereldpremière in het Mariinsky Theater in St. Petersburg. Het Mariinsky Theater heette tussen 1935 en 1992 het Kirov Theater en in april 1992 nam dirigent Valery Gergiev hier ‘Schoppenvrouw’ voor de CD op. Gergiev benadrukt het noodlot en onderliggende melancholie. En hij wist zich omringd door een sterk zangerssextet. De tenor Gegam Grigorian – dit jaar op 65-jarige leeftijd overleden – is een lyrische Gyerman met grote uitdrukkingskracht. Naast hem Maria Guleghina als een tragische Liza. Irina Arkhipova – ruim 25 jaar eerder bij Khaikin in 1966 nog als Pauline (zie bonus) – is hier met haar 67 jaar met recht een oude Diva annex Gravin. Vladimir Chernov is een smoorverliefde Yeletsky en zijn “Ya vas lublyu” in de tweede akte is schitterend. Nikolai Putilin is een sonore Tomsky met heldengeluid en Olga Borodina zingt de ballade van Pauline in de tweede scène van de eerste akte prachtig. Een verfijnde uitvoering met energie en warmbloedige lading.

Philips 438 141-2 (3CDs)

3.
CD_Schoppenvrouw_1942De eerste integrale opname van ‘Schoppenvrouw’ van de Bolshoi Opera ontstond in 1942. De muzikale leiding was in handen van dirigent Samuil Samosud, die van 1936 tot 1942 muzikaal directeur van de Bolshoi was. Hij had de wereldpremière gedirigeerd van ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ van Sjostakovitsj (Leningrad, 1934) en de scenische première van diens ‘De Neus’ (Leningrad, 1930) en later nog de concertante en scenische première van delen van ‘Oorlog en Vrede’ van Prokofiev (resp. Moskou, 1945 en Leningrad, 1946). Samosud geeft een uiterst sfeervolle lezing van ‘Schoppenvrouw’ en je waant je echt in het St Petersburg aan het einde van de 18e eeuw. Zijn vertolking is in de vooroorlogse traditie vol spanning, expressie en intensieve inzet, ook al moest daarvoor de intonatie soms worden verstoord. En iedere rol is ideaal bezet. Nikander Khanayev was – naast Nikolai Pechkavsky – de grote vooroorlogse Gyerman. Zijn grote, egale en brede heldentenor maakt hem tot de vocaal meest indrukwekkende Gyerman op CD. Zijn lied in de derde akte is twee semitonen naar beneden getransponeerd. De 53-jarige sopraan Xenia Derzhinskaya heeft het volmaakte, meisjesachtige geluid voor Liza en zingt ontroerend. Alexandr Baturin (1904) – niet te verwarren met de schilder – had gestudeerd bij Mattia Battistini, zong onder andere in de Scala en was tussen 1927 en 1959 solist van het Bolshoi. Zijn relaas van Tomsky over de “Tri karty!” in de eerste akte is de meest overweldigende op CD. Panteleimon Nortsov was solist van het Bolshoi tussen 1925 en 1953 en zijn Yeletsky klinkt hier als een verliefd sulletje. Bronislava Zlatogorova is een trotse Gravin en alle nuances zijn er. Een opname met ambiance!

Opera d’Oro OPD 1329 (3CDs)

4.
CD_Schoppenvrouw_1974In februari 1974 werd met de Bolshoi Opera opnieuw een opname van ‘Schoppenvrouw’ gemaakt. Dirigent Mark Ermler had de muzikale leiding. Hij was een leerling van Boris Khaikin, dirigeerde in het Bolshoi vanaf 1957 en was pas tussen 1998 en 2000 muzikaal directeur van het gezelschap. Zijn uitvoering is vooral op klankschoonheid gericht. En zijn bezetting is helaas niet ideaal. Vladimir Atlantov zingt Gyerman met spintotenor en nadrukkelijke registerwisselingen, maar ook met grote uitdrukkingskracht. Tamara Milashkina heeft een scherp, vet en te dramatisch geluid voor Liza. Valentina Levko was de belangrijke Gravin van de jaren zestig en zeventig en haar hoogmoedige, fiere Babushka is hier nog meer ontwikkeld dan bij Khaikin in 1966 (zie bonus). Andrei Fedoseyev is een donkere Yeletsky, Vladimir Valaitis een wankele Tomsky en Galina Borisova een wollige Pauline. De opname biedt de uitvoering in ruimtelijk stereo.

Melodiya MEL CD 10 00574 (3CDs)

5.
CD_Schoppenvrouw_1986De Bulgaarse dirigent Emil Tchakarov richtte in 1986 het Sofia Festival Orchestra op met prominente, Bulgaarse musici. Eind jaren tachtig tekende hij een contract bij Sony om met het orkest zes Russische opera’s op te nemen. Eén daarvan was ‘Schoppenvrouw’ die tussen 31 augustus en 7 september 1988 werd gemaakt in het Nationale Paleis voor Cultuur in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Tchakarov dirigeerde de opname drie jaren voor zijn overlijden in Parijs. Hij geeft met het Sofia Festival Orchestra een uiterst verzorgde, sfeervolle en romantische lezing zonder spierballen. En hij had een cast van wisselende kwaliteit tot zijn beschikking. De rol van Gyerman is met de Poolse tenor Wieslaw Ochman zeer lyrisch, bijna als karakterrol bezet. Zijn “Prosti” in de tweede scène van de eerste akte past hierbij echter mooi. Zijn lied in de derde akte is een semitoon naar beneden getransponeerd. Stefka Evstatieva is een prachtig warme Liza. De mezzosopraan Penka Dilova klinkt helaas te Zuid-Slavisch als de Gravin. De bas-bariton Ivan Konsulov is niet erg expressief en zingt te slank voor Tomsky. Ook Yeletsky is licht bezet met Yuri Mazurok.

Sony Classical CD 45720 (3CDs)

Bonus:
CD_Schoppenvrouw_1966
Dirigent Boris Khaikin was tussen 1943 en 1954 chefdirigent van het Kirov Theater en van 1954 tot aan zijn dood in 1978 chefdirigent van het Bolshoi Theater in Moskou. Hij was in Moskou de leidende dirigent van het Russische repertoire en zijn opname van ‘Schoppenvrouw’ met het Bolshoi uit 1966 heeft enorme uitstraling. De bezetting is passend. Zurab Andzhaparidzye zingt Gyerman met lyrische tenor en slank kopregister. Tamara Milashkina is een mooi lyrische Liza, maar in het forte vaak groot en dramatisch, wat in de laatste akte overigens wel goed uitpakt. Valentina Levko zou haar karakterschets van de Gravin acht jaren later bij Ermler nog sprekender maken. Mikhail Kiselev heeft een markant heldengeluid als Tomsky en Yuri Mazurok is een nobele Yeletsky met een eerlijke, open klank. Irina Arkhipova is hier Pauline, 26 jaren voor haar Gravin bij Gergiev. Er zijn enige coupures in de tweede akte: De scène tussen het koor en Yeletsky’s aria is weggelaten en ook de finale van het derde tableau is geschrapt. Helaas is deze opname nog niet op CD verschenen.

Eurodisc 85863XR (4LPs)