****
© Ronald Knapp
Amsterdam, 15 maart 2016

Henk Neven geeft mooie rondgang langs Spaanse dromen

Wie op een dinsdagavond in Amsterdam kan kiezen tussen de oninteressante muziek van de Finse componiste Kaija Saariaho bij DNO – het woord “saai” ligt al opgesloten in haar naam – en een recital van de bariton Henk Neven in het Concertgebouw kiest uiteraard voor dat laatste. Henk Neven betoont zich hierin als één van de belangrijke Nederlandse liedzangers van onze tijd.

De Nederlandse bariton Henk Neven heeft samen met de pianist Hans Eijsackers een programma samengesteld met als titel ‘Henk Neven bezingt Spanje’. In dit recital omsluiten twee liederencycli – ieder in opdracht gecomponeerd voor de film ‘Don Quixote’ van Georg Wilhelm Pabst uit 1933 – de zes Spaanse liederen op.100 van Shostakovich en zeven traditionele, Spaanstalige liederen. Een Spaanse dans van Granados en een suite van Albéniz voor pianosolo door Eijsackers onderbreken dit vocale programma.

Vijf componisten kregen van Pabst de opdracht om – onwetend van elkaar – omwille van de speelfilm liederen voor de bas Feodor Chaliapin te schrijven. Uiteindelijk werden door Pabst de ‘Chansons de Don Quichotte’ van Jacques Ibert (1890-1962) uitgekozen. De vier liederen van de grijzende en verzwakte edelman, die zich een ridder verbeeldt, worden door Neven en Eijsackers voortreffelijk vertolkt. In het “Chanson du Départ” bezingt Neven het kasteel met pracht en praal, donkere kleuren en muzikale versieringen, terwijl Eijsackers de piano met gitaarachtige klanken laat begeleiden. De serenade “Chanson à Dulcinée” zingt Neven aan Dulcinea met een onvervalst Spaans signatuur. “Chanson du Duc” mist in de uitvoering van Neven nog de uitgesproken troubadour die de dame van zijn dromen bezingt, maar het “Chanson de la mort de Don Quichotte” wordt een miniatuur operascène waarin Neven zijn melancholische timbre en gevoeligheid laat horen en Eijsackers besluit met een ontroerende finale.

De zes ‘Spaanse liederen’ op.100 componeerde Dmtri Sjostakovitsj (1906-1975) in 1956 voor de mezzosopraan Zara Doloukhanova. Maar zij was teleurgesteld in het materiaal en gebruikte het uiteindelijk niet. De liederen werden tenslotte bij een groot publiek bekend door de sopraan Oda Slobodskaya. Henk Neven zingt de zes liederen in alle eenvoud en bescheidenheid en houdt de liederen klein. Maar dientengevolge worden zij niet vertellend genoeg en krijgen liederen als “Proschay, Grenada!”, “Pervaya fstrecha”, “Son” niet de nodige zeggingskracht. Opvallend hier ook opnieuw Nevens grote taalgevoeligheid en uitstekende dictie.

De zeven traditionele Spaanse liederen werden door de Noorse componist Arne Dørumsgaard (1921-2006) gearrangeerd en zijn afkomstig uit diens 22-delige verzameling ‘Canzone Scordate’. De Franse bariton Gérard Souzay nam ze eens al op voor de plaat. Ook hier kenmerkt de uitvoering van Neven zich door natuurlijkheid en soberheid, ook daar waar de liederen om meer ongeremdheid vragen. Goed laat hij het verschil horen tussen enkele en dubbele medeklinkers.

Voor de film van Pabst kreeg de zieke Maurice Ravel (1875-1937) zijn liederen ‘Don Quichotte à Dulcinée’ niet op tijd af en de drie liederen zouden uiteindelijk zijn laatste compositie vormen. In dit Franse repertoire is Neven weer helemaal in zijn element. De weelderige Guajira “Chanson Romanesque” zingt hij subtiel sensueel met pakkende charme. De Zortziko “Chanson épique” verklinkt hij met aanhoudende drang, ook al verliezen de hoge E’s en F’s vanaf hier enigszins aan resonansen. En de Jota “Chanson à boire” vertolkt Neven geestig als een aangeschoten Don Quichotte. De versieringen proest hij in flamencostijl en Eijsackers suggereert de champagnebubbels en het gehik in zijn voortreffelijke begeleiding.

Het officiële programma besluit met het interessante fragment “Écoute, mon ami” van de stervende ridder uit de finale van de opera ‘Don Quichotte’ van Jules Massenet (1842-1912) en het prachtig gezongen toegift “Aprés un rêve” van Gabriel Fauré (1845-1924) is een mooi einde van het recital.

De liedteksten werden door het Concertgebouw op zes vellen papier voorzien van Engelse vertaling en het operafragment had merkwaardigerwijs een Duitse translatie. Overigens zou volgens de toelichting “Triste estaba el rey David” van Alonso Mudarra (1510-1580) opvallend genoeg vóór 1500 gecomponeerd zijn.

NevenDe zaalbezetting was bescheiden en dat is jammer, want Henk Neven is een intelligente en innemende zanger en het is een genoegen om hem in de concertzaal te zien en horen. De ingetogen opkomst is wellicht te verklaren door de gelijktijdige première in Het Muziektheater of door het feit dat Neven en Eijsackers een groot deel van hun programma al in mei 2014 in het Concertgebouw speelden. Het programma werd nu echter uitgevoerd ter gelegenheid van de uitgave van hun nieuwe CD ‘Rêves d’Espagne’. Neven en Eijsackers presenteerden de CD aan hun vaders, die toevallig allebei op de dag van het recital hun verjaardag vierden.