1.
In het kader van de 50ste sterfdag van Giuseppe Verdi (1813-1901) werd op 21 mei 1951 in de RAI studio in Rome een radio-uitvoering gegeven van diens opera ‘Il Trovatore’. Het was in de stad waar de opera op 19 januari 1853 ook zijn wereldpremière beleefde in het Teatro Apollo. De titelrol in de RAI uitvoering werd gezongen door de toen 58-jarige Giacomo Lauri-Volpi. Lauri-Volpi was de grote Manrico van het interbellum. Hij maakte zijn roldebuut als Manrico op 10 juni 1927 in Buenos Aires en er bestaan naast deze studio-opname nog twee live-opnamen van Lauri-Volpi als Manrico; de fantastische uitvoering op 27 januari 1951 in Napels naast Maria Callas en zijn optreden op 16 oktober 1954 in het Concertgebouw van Amsterdam (zie Bonus). Het laatste optreden van Lauri-Volpi in een geënsceneerde opera was ook in ‘Il Trovatore’ in Rome op 7 februari 1959. Zelfs op zijn 58e was hij nog een opwindende Manrico. Zijn stem was niet meer zo homogeen als op zijn hoogtepunt, maar zijn legato nog altijd fraai en de topnoten briljant en explosief (hij gaat in het trio van de eerste akte mee naar de hoge Des). Met klaroenstoten als “Balen tremendo” in de vierde akte zette hij maatstaven. Lauri-Volpi klinkt hier nog fris en krachtig als een jonge God en hij werd niet voor niets bewonderd door Benito Mussolini… Caterina Mancini zong in het kader van de 50ste sterfdag van Verdi in RAI-uitvoeringen van zes van zijn opera’s. Zij is niet de mooiste Leonora aller tijden, maar zij beheerst de partij volkomen, fraseert prachtig en gaat haar met stamina te lijf. Haar cabaletta “Tu verdrai” in de vierde akte is geschrapt, zoals Verdi had gedaan voor de Frans(talig)e versie van 1857. Miriam Pirazzini is met Irene Minghini-Cattaneo vocaal de meest solide Azucena op CD. Een egale mezzo van boven naar beneden, altijd zuiver en expressief! In zijn boek ‘Voci Parallele’ schrijft Lauri-Volpi dat de bariton Carlo Tagliabue de enige overlevende is van een school die weet hoe in ‘Il Trovatore’ een melodramatisch gedeelte gezongen, afgemeten en geademd dient te worden. Zijn Luna op 53-jarige leeftijd klinkt na een intensieve carrière nog als een klok! Fernando Previtali was van 1936 tot 1953 artistiek directeur van het Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI en dirigeerde in die hoedanigheid een aantal uitvoeringen in de Verdi cyclus van 1951. Zijn lezing van ‘Il Trovatore’ bezit chemie en overtuiging. Wat betreft atmosfeer de meest opwindende opname!
Warner Music Italy 2564 66189-0 (2CDs)

2.
CD_Trovatore_Warner
Een andere opwindende opname met sfeer, overtuiging en chemie kwam tussen 3 en 9 augustus 1956 in Milaan tot stand. Giuseppe Di Stefano is hier een lyrische Manrico en geen echte Jugendlicher Heldentenor, maar geeft goed gestalte aan de held. Hij gaat met Leonora mee naar de hoge Des in het slottrio van de eerste akte en zingt heerlijk ook beide strofen van “Di quella pira”! Maria Callas was in ‘Il Trovatore’ twintig maal op het operatoneel te bewonderen – tussen 1950 en 1955 – en zong de partij in deze studio-opname voor de laatste keer. Haar Leonora klinkt geconcentreerd en in belcantostijl, maar te allen tijde opwindend. En zij is eindelijk te horen in de cabaletta “Tu verdai” in de vierde akte! Fedora Barbieri is de vettige, moederlijke zigeunerin 100% en hier gedifferentieerder dan in de saaie RCA-opname onder leiding van Renato Cellini. De ronde, fluwelen bariton van Rolando Panerai is ideaal voor Luna; fel, mannelijk en nauwkeurig. En wie opvalt dat de bijrol van Uno Zingaro wel erg goed gezongen wordt door Giulio Mauri heeft uitstekende oren, want het is het pseudoniem voor Nicola Zaccaria die hier ook Ferrando zong. Herbert Von Karajan was hier nog niet de beschouwende, symfonische dirigent, maar stuwt het Orchestra del Teatro alla Scala energiek. Hij benadrukt en speelt!
EMI Classics 77365 (2CDs)

3.
CD_Trovatore_Decca
Een andere, Italiaanse bezetting was een maand eerder in juli 1956 bijeengekomen in Genève voor een studio-opname van ‘Il Trovatore’. Mario Del Monaco maakte zijn roldebuut als Manrico op 5 oktober 1947 in São Paolo en bleef de partij tot en met 1957 zingen. Hij doet zijn bijnaam ‘Koperen Stier van Milaan’ eer aan met zijn krachtige stem en Jugendlicher Heldentenor proporties. Maar luister ook naar zijn idiomatische frasering in “Ah sì, ben mio” en hij zingt van de stretta “Di quella pira” beide strofen. Alleen kan men hem niet betrappen op een pianissimo noot. Op het conservatorium van Pesaro zong Del Monaco al samen met Renata Tebaldi en zij waren het opera-dreamteam van de jaren vijftig. Tebaldi is de beste Leonora op CD. Tragisch, melancholisch, lijdend, geduldig, beheerst en muzikaal zingt zij hier op het hoogtepunt van haar carrière. Een cadeautje is de cabaletta “Tu vedrai”. Azucena was de glansrol van Giulietta Simionato, die deze partij – net als Barbieri – twee maal opnam in de studio. Simionato is een meer majesteitelijke Azucena en niet zozeer de woeste zigeunerin van Pirazzini en Barbieri. Ugo Savarese kan zich als Luna met de drie genoemde grootheden helaas niet meten. Hij klinkt geknepen en komt tekort aan expressie en glans. Dirigent Alberto Erede was de vaste dirigent van Decca voor het Italiaanse repertoire en hij leidt het Orchestre du Grand Théatre de Genève volgzaam. Dankzij Del Monaco en Tebaldi in de top drie!
Decca 470 589-2 (2CDs)

4.
CD_Trovatore_EMI
Thomas Schippers dirigeerde in het seizoen 1963/1964 ‘Il Trovatore’ elf maal in de Metropolitan Opera van New York met wisselende bezettingen. Onder de zangers bevonden zich Franco Corelli, Gabriella Tucci en Robert Merrill en deze drie werden geselecteerd voor de studio-opname van ‘Il Trovatore’ voor EMI in juli en augustus 1964 in het Teatro dell’Opera van Rome. Franco Corelli maakte zijn debuut als Manrico op 6 november 1958 in Bologna en werd daarmee de opvolger van Mario Del Monaco als de meeste gevierde Manrico voor de jaren zestig. Corelli studeerde de rol in met Lauri-Volpi en het resultaat is een opwindende Manrico. Ook hij gaat mee naar de hoge Des einde eerste akte, maar zingt helaas niet beide verzen van “Di quella pira”. Wie de slissende uitspraak van Corelli kan verdragen kan genieten van zijn geweldige lirico-spinto geluid. Voor de rol van Leonora stond Régine Crespin gepland, maar zij werd vervangen door Gabriella Tucci. Tucci is een prachtig edele en breekbare Leonora met een mooie en egale sopraan. Het “Tu vedrai” slaat zij helaas over. Robert Merrill zong de rol van Luna tussen 1947 en 1973 73 maal in de Metropolitan Opera van New York. Hij vertolkt de partij met autoriteit en Schmalz. In zijn autobiografie noemt hij de aria “Il balen” “the most trying I have ever sung”, maar daarvan is absoluut niets te merken. Giulietta Simionato nu acht jaren later heeft aan glans inmiddels ingeleverd, maar klinkt daardoor meer als de zigeunermoeder dan onder Erede. Je hoort in de lezing van Thomas Schippers en het spel van het Orchestra del Teatro dell’Opera di Roma de liefde voor ‘Il Trovatore’.
EMI CMS 7 63640-2 (2CDs)

5.
CD_Trovatore_Aura
In 1930 werden maar liefst twee studio-opnamen van ‘Il Trovatore’ gemaakt in de Scala van Milaan. Columbia nam de opera in mei 1930 op en tussen 24 oktober en 26 november 1930 registreerde HMV de opera op 30 grammofoonkanten. HMV wist een interessantere bezetting bijeen te brengen dan Columbia. De tenor Aureliano Pertile regeerde als favoriet van de dirigent Arturo Toscanini vijftien jaren aan de Scala van 1922 tot 1937. Aan zijn Manrico bestaat geen twijfel. De krachtige spinto van Pertile heeft een gerookte klank in de laagte en een opwindende hoogte. Hij kan zowel heroïsch als lyrisch zingen met een prachtig legato en zijn fraseringskunst, gevoelslading en uitdrukkingskracht zijn fantastisch. Het “Di quella pira” is overigens een semitoon naar beneden getransponeerd, wat vaker gedaan wordt (net als bijvoorbeeld Richard Tucker op de RCA-opname). Apollo Granforte was één van de belangrijke baritons van de jaren twintig en dertig en werkte nog mee aan integrale studio-opnamen van ‘Otello’, ‘Pagliacci’ en ‘Tosca’. Zijn grote, zware en meeslepende stem is ideaal voor Luna. Irene Minghini-Cattaneo maakte in 1918 haar operadebuut als Azucena en werd één van de meest beduidende mezzosopranen van het interbellum. Zij heeft een verbluffend bereik en de krachtige stem, het dramatische gevoel en de hartstochtelijke voordracht maken haar Azucena adembenemend. Luister naar haar “Deh! rallentate, o barbari!” Ook Maria Carena maakte haar operadebuut in ‘Il Trovatore’, als Leonora in Turijn in 1917. Zij zet de partij hier wel erg veristisch aan en maakt wel een hele bijzondere cadens in het slot van “D’amor sull’ali rosee”. Dirigent Carlo Sabajno was een pionier van de opname-industrie en geeft met het Orchestra del Teatro alla Scala van Milaan de zangers alle ruimte. Er zijn overigens kleine coupures gemaakt. Een opwindende opname van ‘Il Trovatore’ in veristische stijl.
Aura Music LRC 11104-2 (2CDs)

Bonus:

1.
CD_Trovatore_Gala
Vier live-opnamen zijn uitgebracht van uitvoeringen van ‘Il Trovatore’ in Nederland. De Nederlandse Operastichting trok tussen 12 oktober en 13 november 1976 langs diverse steden in Nederland met een productie van de opera. Hierin maakte Cristina Deutekom haar roldebuut. Er zijn vier opnamen bekend van Deutekom als Leonora; naast dit roldebuut zijn er nog de opnamen van 1979 in Nice naast Franco Bonisolli, van 1980 bij de herneming van DNO in een volledig Nederlandse bezetting en van 1985 in Berlijn onder leiding van Charles Vanderzand. Deutekom is een prachtige Leonora! Opvallend hoe goed zij zich de rol al bij haar roldebuut eigen had gemaakt. Opgewonden in de eerste akte en tragisch en vastbesloten in de vierde past de rol haar als een handschoen. Het “Tu vedrai” zong zij overigens helaas nooit. Jan Derksen is een ultieme Luna, die voor niets terugdeinst. Heerlijk zijn zekere, brede bariton in de hoogte! Tom Haenen is een indrukwekkende Ferrando. Verder hoort men hier aan het begin van zijn carrière als Ruiz Adriaan van Limpt, die vier jaren later bij de herneming een veel opwindendere Manrico zou zijn dan hier de Spaanse tenor Juan Lloveras. De Amerikaanse mezzo Carolyne James is een prima Azucena. Dirigent Christopher Keene geeft een opmerkelijk sfeervolle lezing en het Utrechts Symfonieorkest weet met Verdi op de lessenaar uitstekend raad. Bijzonder ook is de uitvoering vanwege de finale van de Franse versie uit 1857! Niet het Gelderlands Operakoor zoals de uitgave vermeldt, maar het Nederlands Operakoor kruipt voortreffelijk in de huid van de soldaten en zigeuners. Helaas is de opname van de interessantere herneming van vier jaren later – met de Romeinse finale en naast Deutekom, Derksen en Haenen zoals gezegd Adriaan van Limpt als Manrico en ook Cora Canne Meijer als Azucena – nooit op CD uitgebracht.
Gala GL 110.536 (2CDs)

2.
CD_Trovatore_Ponto
In oktober 1954 maakte de 61-jarige Giacomo Lauri-Volpi zijn Nederlandse debuut. In het Concertgebouw van Amsterdam zong hij op 6 oktober in ‘La Favorita’ van Donizetti, gaf hij op 10 oktober een operaconcert en vertolkte hij op zaterdagavond 16 oktober 1954 de titelrol van ‘Il Trovatore’. Het Amsterdamse publiek lijkt op de stoelen te staan voor zijn Manrico! Wat een fascinerende zanger! En ook opnieuw Rolando Panerai als een expansieve Luna. Gigliola Frazzoni als Leonora en Franca Marghinotti als Azucena zijn helaas onaanzienlijk. Marijke van der Lugt als Ines staat hier aan het begin van haar indrukwekkende carrière. Arturo Basile dirigeerde ook de studio-opname voor RCA met een fantastische Leontyne Price, maar met een glansloze Richard Tucker en idem Leonard Warren. Basile nam met deze uitvoering in 1954 afscheid van het Concertgebouw en is hier bedacht op elk detail. Een schitterend rijkdom!
Ponto PO-1023 (2CDs)

3.
CD_Trovatore_United Classics
Deze opname is een herinnering aan een tijd toen particuliere initiatieven voor opera op een hoog niveau mogelijk waren in Nederland. Operaproducent Peter Kroone leidde in de jaren negentig ‘Companions Amsterdam’, waarmee hij grote operaproducties opvoerde, die in Ahoy Rotterdam veel operabezoekers trokken. De reeks begon met ‘Cavalleria Rusticana’ / ‘Pagliacci’ in 1994 en sloot af met ‘Il Trovatore’ in 2002. De uitvoeringen van ‘Il Trovatore’ in januari 2002 werden vooraf gegaan door een concertuitvoering in oktober 2001 in het Concertgebouw te Amsterdam. Kroone en consorten hadden een goed oog en oor voor opera en zij engageerden indrukwekkende solisten. Iedereen die er bij was, weet nog de zindering die er door de zaal ging toen Elisabetta Fiorillo als Azucena begon te zingen. Dit was een mezzosopraan in de traditie van Ebe Stignani, Fedora Babieri en Fiorenza Cossotto. Fiorillo was toen nog niet bekend en ging daarna een glansrijke carrière tegemoet. Maar zo’n onstuimige manier van zingen werd helaas niet onbestraft gelaten… Vladimir Stoyanov is een fantastische Graaf Luna en zingt inmiddels aan alle grote operahuizen van de wereld (van de New York tot Berlijn en Parijs). Ignacio Encinas is een prima Manrico (inclusief hoge C), Martin Tzonev een Ferrando met goede coloraturen en Olga Romanko een enigszins eendimensionale Leonora. Ed Spanjaard dirigeerde een aantal producties bij de Companions en laat met ‘Il Trovatore’ horen, dat hij ook dit specialisme in de vingers heeft.
United Classics 29413 (2CDs)

4.
CD_Trovatore_Osteria
Een volledig Nederlandse cast was door de Nederlandse Opera bijeen gebracht voor ‘Il Trovatore’ op 16 april 1953 in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Het is een curieuze uitvoering. Johan van der Zalm als Manrico (inclusief hoge Cs), Gré Brouwenstijn als Leonora, Annie Delorie als Azucena, Gerard Holthaus als Luna en Siemen Jongsman als Ferrando zingen allen erg netjes en zeer deftig, maar zonder veel sfeer. Mario Cordone was geen onbekende in Nederland en dirigeert het Orkest van de Nederlands(ch)e Opera door een trage, slepende uitvoering. Het “Coro delle incudini” is dramatisch ongelijk! Een uitvoeringspraktijk uit een voorbije tijd.
Osteria OS-1001 (2CDs)