1.
Deze opname was de eerste complete registratie van ‘Der Rosenkavalier’ zonder coupures. Tussen 29 mei en 28 juni 1954 kwam in de Musikvereinsaal van Wenen voor het label Decca een zangersensemble bij elkaar, dat jarenlang samen in ‘Der Rosenkavalier’ in de Weense Staatsopera optrad. De Bosnische sopraan Sena Jurinac was te horen in de titelrol en zong Octavian in de Wiener Staatsoper tussen 1946 en 1965 maar liefst 79 keer (alleen Cherubino zong zij vaker, 129 keer). Er bestaan zes live-opnamen op CD van Jurinac als Octavian plus een filmversie. Zij portretteert de jongensachtige aantrekkelijkheid van Rofrano volkomen en haar interpretatie is tijdloos. De andere drie rollen waren bezet met zangers, die in Wenen geboren werden. Maria Reining was ensemblelid van de Wiener Staatsoper tussen 1931 en 1933 en opnieuw tussen 1937 en 1957 en geeft hier een conventionele interpretatie van de Feldmarschallin: niet zozeer aristocratisch, als wel eerlijk en ongedekt. Hilde Güden kon tot en met 1942 doorzingen in Nazi Duitsland, totdat men ontdekte dat zij Joodse was en zij moest vluchten. Zij was ensemblelid van de Wiener Staatsoper tussen 1947 en 1973 en was er de voorbeeldig meisjesachtige Sophie. Ludwig Weber kwam in 1945 naar de Wiener Staatsoper en zong er zo’n twintig jaren. Hij zong de rol van Ochs vocaal beter tijdens de radio-uitvoering in 1944 (zie 3.), maar zijn grotachtige, grote bas en Weense accent waren nog steeds ideaal voor de Baron. Ook de bijrollen werden luxueus bezet met de Oostenrijker Alfred Poell als Faninal, de Weense favoriet Anton Dermota als de Italiaanse zanger en de in Wenen geboren Walter Berry als de Polizeikommisar. Dirigent Erich Kleiber was te gast bij de Wiener Philharmoniker en ontlokt aan het orkest natuurlijke charme, weelde en transparantie. Luister naar het slot van de tweede akte en de opkomst van de Marschallin in de derde akte, dat doet niemand anders! Een onsentimentele benadering van ‘Der Rosenkavalier’. Hier beleeft men de Weense operastijl!
Decca 0289 478 1396 5 (3CDs)

2.
CD_Rosenkavalier_DG
Deutsche Grammophon nam tussen 12 en 20 december 1958 in de Lukaskirche van Dresden ‘Der Rosenkavalier’ ook zonder coupures op. Hier geen Weens, maar een Duits zangersensemble. Net als bij Kleiber werd de rol van Octavian door een sopraan bezet, zoals ook Richard Strauss het bedoeld had (zie Bonus). Irmgard Seefried is volmaakt als Octavian en maakt de impulsiviteit van de jongeman uiterst overtuigend. En dit is – ongelooflijk, maar waar – de enige opname van haar als Octavian! Marianne Schech was ensemblelid in München in de jaren vijftig en zestig en op CD nooit eerder zo goed als hier. Zij schetst de Marschallin en haar ambivalentie volkomen. Rita Streich was in de jaren vijftig ensemblelid van de Wiener Staatsoper en is een pure, schattige Sophie. De bas Kurt Böhme is in zijn element in het Sprechgesang van Ochs en zijn Weens is geloofwaardig. Hij is spontaan en levendig, ook al op sommige plaatsen enigszins overdreven. Dirigent Karl Böhm heeft gevoel voor de structuur en frasering van de muziek en neemt energieke, spontane en drijvende tempi voor de Staatskapelle Dresden. Ofschoon muzikaal minder wonderschoon dan de Decca opname is deze DG-registratie theatraal energieker.
DG ‘The Originals’ 463 668-2
(3CDs)

3.
CD_Rosenkavalier_Dante
CD_Rosenkavalier_CantusDeze uitvoering van ‘Der Rosenkavalier’ in juni 1944 voor de Beierse radio in München is verplichte luisterkost. Alle zangers hadden sterke banden met Richard Strauss en München. De Kroatische mezzo Georgine von Milinkovič werd in 1940 geëngageerd aan de Bayerische Staatsoper in München en bleef er ensemblelid tot en met 1968. Zij zong ook de rol van Alkmene in de officiële oeropvoering van ‘Die Liebe der Danae’ van Richard Strauss. Zij is een heerlijk onstuimige, “draufgängerische” Octavian. De Kroatische sopraan Viorica Ursuleac was de favoriete sopraan van Richard Strauss en zong in de wereldpremières van ‘Arabella’ (1933), ‘Friedenstag’ (1938), ‘Capriccio’ (1942) en de generale repetitie van ‘Die Liebe der Danae’ (1944). Zij zingt de Marschallin vol charme en aangrijpende melancholie, ook al is de glans op de stem al minder. Opnieuw steelt Ludwig Weber als Ochs de show, die hier in zijn glorietijd één van de grootste prestaties uit de opnamegeschiedenis laat horen. Luister naar zijn fenomenale hoge F op “Heu” en zijn lekker korrelige lage B op “beschämt” in de eerste akte! En de Weense bas-bariton Georg Hann is een heerlijk hysterische Faninal. De coloratuursopraan Adele Kern werd geboren in München en is een prachtig lichte Sophie. Luister hoe zij op onnavolgbare wijze de namen van Octavian opnoemt! Zij volgde de dirigent Clemens Krauss in 1937 naar München toen hij daar intendant van het Nationaltheater werd. Krauss was de echtgenoot van Ursuleac en een goede vriend van Strauss, schreef ook het libretto voor ‘Capriccio’ en dirigeerde de eerdergenoemde wereldpremières. Krauss verklinkt de partituur met kamermuziekachtige precisie. Luister naar de finale I, onovertroffen! In de tweede akte zijn twee kleine coupures en in de derde akte zijn vier fragmenten geschrapt. Een uitvoering voor een ieder die wil horen hoe Richard Strauss ‘Der Rosenkavalier’ zelf in zijn oren had.
Dante LYS CD 019/21 (3CDs) / Cantus CACD 5.00901 F (MP3)

4.
CD_Rosenkavalier_Warner
Een andere schitterende bezetting kwam bijeen voor de EMI-opname van ‘Der Rosenkavalier’, die gemaakt werd tussen 10 en 22 december 1956 in Kingsway Hall te Londen. Christa Ludwig zong de titelrol, waarin zij ook te horen was bij de heropening van de Wiener Staatsoper op 26 december 1955. In haar autobiografie schreef Ludwig dat zij de partij niet graag zong. Zij kon moeilijk overtuigen als het jongetje en kreeg dan ook vaak brieven van lesbische aanbidsters. Otto Edelmann was de opvolger van Ludwig Weber als Ochs en zong de rol ook bij de opening van het nieuwe Salzburger Großes Festspielhaus in 1960. Als geboren Wiener heeft ook hij het ongekunstelde Weense accent voor de Sprechgesang van de partij. Hij opteert in deze opname overigens niet voor de lage B in de eerste akte “beschämt”. De Amerikaanse sopraan Teresa Stich-Randall is een maagdelijke en engelachtige Sophie met een bescheiden vibrato. De Marschallin was in het operahuis één van de grote rollen van Elisabeth Schwarzkopf, maar op CD klinkt het overdreven, gemaniëreerd en niet aristocratisch. Als kers op de taart Ljuba Welitsch – jammer genoeg inmiddels zonder glans – als Marianne. Helaas klinkt Nicolai Gedda niet erg Italiaans als zanger. Herbert von Karajan is ongecompliceerder dan in zijn latere opnamen, maar differentieert met het Londense Philharmonia Orchestra daardoor ook minder in tempi en kleuren dan Kleiber. Vreemd overigens de dubbelrollen van Ludwig, Schwarzkopf en Meyer als het trio wezen in samenzang met zichzelf. Er zijn ongelukkigerwijze fragmenten geschrapt uit de scène van de Marschallin en Ochs in de eerste akte. Daarnaast zijn er in de tweede akte dezelfde twee coupures gemaakt als bij Krauss en in de derde akte maar liefst zeven coupures!
Warner EMI 9 66824 2 (3CDs)

5.
CD_Rosenkavalier_Decca_2
In het kader van het Holland Festival startte op 2 juni 1976 een uitvoeringsreeks van ‘Der Rosenkavalier’ in Nederland. Dit was een voorproefje van een volledige plaatopname van de opera, waarvoor Philips dezelfde bezetting engageerde. Het werd de eerste Nederlandse studioregistratie van een complete opera. De opnamen begonnen op 24 juni 1976 – drie dagen na de laatste voorstelling van het festival – en duurden twee weken. En het werd een opname zonder coupures! Het Amerikaanse damestrio werd aangevoerd door Frederica von Stade in de titelrol. Zij is betoverend als een hartstochtelijk verliefde Octavian. Evelyn Lear is een rijpe en sensuele Marschallin en Ruth Welting – toen mevrouw De Waart – geeft Sophie prille, glasheldere allure met haar stralende sopraan. De voorgewende Ochs van de Belgische bas Jules Bastin kan zich helaas niet meten met de drie bovengenoemde – en ondergenoemde – krachtpatsers. Bij het Holland festival zong Anton de Ridder de rol van Italiaanse tenor, maar Phonogram engageerde José Carreras. Carreras zingt de partij jammer genoeg te “over-the-top”. Wie Anton de Ridder wil horen gaat naar de live-opname van Karl Böhm (Salzburg, 1969). Dirigent Edo de Waart geeft goede flow aan de muziek en houdt het Rotterdams Philharmonisch Orkest transparant. Toch is het één van de langzaamste uitvoeringen op CD! En er was een keur aan Nederlandse zangers in de bijrollen: Sophia van Sante als Annina is in alle akten uitstekend in haar achterbaksheid, Henk Smit in de dubbelrol van de notaris in de eerste akte en de Kommissarius in de derde akte met een lekker Weens accent, Nelly Morpurgo als Marianne in de tweede akte, Adriaan van Limpt als de Wirt in de derde akte en Matthijs Coppens als de dierenverkoper in de eerste akte en de Major-Domo van Faninal in de tweede akte. En in de eerste akte Wouter Goedhart als de Major-Domo van de Marschallin, Renée van Haarlem als de Modistin en Thea van der Putten, Marianne Dieleman en Angela Bello als de drie wezen. Kom daar bij de huidige DNO nog maar eens om!
Decca 0289 478 4161 6 (3CDs)

Bonus:
1.
CD_Rosenkavalier_Naxos_2
His Master’s Voice nam tussen 20 en 24 september 1933 in de Mittlerer Konzerthaussaal in Wenen op 26 plaatkanten deze legendarische versie van ‘Der Rosenkavalier’ op. Drie van de zangers van deze opname zongen al in ‘Der Rosenkavalier’ binnen enkele weken na de première van Dresden op 26 januari 1911. Niemand wordt zo met de rol van Marschallin vereenzelvigd als Lotte Lehmann. Zij was de understudy voor Elisabeth Schumann in de rol van Sophie tijdens de première in Hamburg en kreeg op 10 april 1911 de gelegenheid om de rol daar te zingen. In haar boek ‘Five Operas and Richard Strauss’ schrijft Lehmann oprecht over haar onterechte, naïeve afgunst jegens Schumann. Later zong Lehmann Octavian en pas in 1924 maakte zij haar roldebuut als de Marschallin in Covent Garden. Zij is een facetrijke, sprankelend menselijke Prinses von Werdenberg, een betoverende minnares Marie Thérèse en een verteller van de hoogste orde. Voor de liefhebbers zijn er twee complete live-opnamen van Lotte Lehmann in ‘Der Rosenkavalier’ (1938 en 1939 in de Met) en één live-opname van alleen de derde akte (1945, San Francisco). Elisabeth Schumann zong Sophie dus in première van ‘Der Rosenkavalier’ in Hamburg op 21 februari 1911 en tijdens haar debuut in de Metropolitan Opera van New York op 20 november 1914. Zij is een ultieme, betoverende en charmante Sophie. Richard Mayr was de eerste Ochs in Wenen op 8 april 1911. Hij portretteert een onvergetelijke Baron, als een walgelijk personage met charme, waarop men nooit boos kan worden. Maria Olszewska had minder ervaring in ‘Der Rosenkavalier’, maar haar interpretatie van Octavian was in 1933 inmiddels bekend; galant en elegante met rijke en donkere mezzo en dramatisch temperament. HMV zou Richard Strauss hebben gevraagd voor de muzikale leiding, maar hij zou te duur zijn geweest. Robert Heger en de Wiener Philharmoniker spelen een heerlijke thuiswedstrijd. Zij spelen fris en met hartstocht. De studio-opname werd een fors gereduceerde versie van de opera, die in lengte tot de helft werd teruggebracht. Maar de belangrijkste scènes bleven grotendeels intact en de sfeer is voelbaar. En voor het laatste “Ja ja” van de Marschallin – de eerste opname van de ochtend – was Lotte Lehmann nog niet gearriveerd en imiteerde Elisabeth Schumann haar…
Naxos ‘Historical’ 8.110191-92 (2CDs)

2.
CD_Rosenkavalier_Naxos_3
CD_Rosenkavalier_CantusDe muziekwereld was nog in rouw om het overlijden op 8 september 1949 van Richard Strauss toen op 21 november 1949 de première van een nieuwe productie van ‘Der Rosenkavalier’ in de Metropolitan Opera van New York plaatsvond. Het was de eerste keer dat een opera-uitvoering live op de televisie werd vertoond. De tweede uitvoering op 3 december 1949 werd uitgezonden voor de radio en diverse malen op plaat en CD uitgebracht. De Amerikaanse Risë Stevens maakte met haar glansrol van Octavian op 22 november 1938 op haar 25ste haar debuut bij de Met in Philadelphia en er bestaan meerdere uitvoeringen van haar in deze titelrol op CD. Opvallend haar uitdrukkingskracht, haar volle middenregister, grote mezzo en perfecte Duits. De Amerikaanse sopraan Eleonor Steber was de belangrijke sopraan in de Met voor het Duitse repertoire en maakte hier haar roldebuut als de Marschallin. Zij was een leerling van Lotte Lehmann en schrijft zij in haar autobiografie dat zij vanaf juni 1949 elk weekend met Fritz Reiner aan de partij werkte. Er bestaan drie opnamen van Steber als de Marschallin en zij legt in de rol een gevoel van “voldoening en welvoeglijkheid” zoals zij in haar autobiografie beschrijft. Zij is een stijlvolle Marschallin met elegantie en enorme emotionele impact. Opvallend waren de leeftijdsverhoudingen van het damestrio hier, want naast de 35-jarige Eleonor Steber en de 36-jarige Risë Stevens maakte de 49-jarige Erna Berger haar Met-debuut als de 15-jarige Sophie. En zij klinkt jonger en frisser dan welke andere Sophie ook! Zo meisjesachtig als Erna Berger, Adele Kern, Minnie Nast en Elisabeth Schumann zongen werd Sophie na de jaren veertig zeker niet meer gehoord. Erna Berger zong Sophie als “het trotse meisje, dat weet wat het niet wil”, zoals zij in haar autobiografie schrijft. En luister naar de laatste hoge B, pure perfectie! De Weens-Joodse bas Emanuel List vluchtte in 1933 naar Amerika en zong in datzelfde jaar reeds in de Met. Hij zet een hilarische Ochs neer met zijn prachtig donkere stem en enorm brede laagte. De jonge Giuseppe di Stefano is hier de meest Italiaanse zanger (naast Pavarotti op de Decca-opname onder leiding van Solti met de sensuele en nostalgische Marschallin van Régine Crespin). De Joods-Hongaarse dirigent Fritz Reiner vertrok al in de jaren twintig van de 20ste eeuw naar Amerika. Zijn lezing is zoals altijd precies, subtiel, dynamisch en spannend. Er zijn forse coupures, waarvan de meest opvallende is het schrappen van de helft van “Da lieg’ ich”. De opname is samen met de uivoering van Clemens Krauss door het label Cantus in één uitgave gebundeld als MP3-versie.
Naxos ‘Historical’ 8.110277-79 (3CDs) / Cantus CACD 5.00901 F (MP3)

3.
CD_Rosenkavalier_Opera d oro
Er zijn talrijke live-opnamen van ‘Der Rosenkavalier’ met belangrijke vertolkers die hun rollen niet in de studio opnamen. De uitvoering in Napels in 1971 is de jongste opname van Brigitte Fassbaender in haar glansrol als Octavian. Zij is de meest jongensachtige Rosenkavalier op CD. Fassbaender was met Lucia Popp als Sophie een zeer succesvol duo (Scala 1976, München 1977 (2x), München 1979), maar Ileana Cotrubaș doet hier als aandoenlijke Sophie voor Lucia Popp nauwelijks onder. Deze uitvoering in Napels heeft echter het voordeel van Gundula Janowitz als de meest aristocratische en deftige Marschallin. De andere live-opname van Janowitz  als Marschallin is in de Wiener Staatsoper met Lucia Popp als Sophie, maar Yvonne Minton kan als Octavian niet tippen aan Fassbaender. De Duitse bas Karl Ridderbusch is als Ochs niet Weens, maar heerlijk wollig en geestig. Dirigent George Prêtre geeft “boulevard”-elegantie aan de uitvoering. Er zijn de gebruikelijke coupures in alle akten. Vanwege de combinatie Fassbaender / Janowitz een belangrijke uitgave.
Opera d’Oro OPD 1327 (3CDs)

4.
CD_Rosenkavalier_Symposium
Het Duitse damestrio van de wereldpremière van ‘Der Rosenkavalier’ in Dresden op 26 januari 1911 kwam later dat jaar bijeen voor de opname van acht fragmenten uit de opera. Vier fragmenten werden op 25 augustus 1911 in Berlijn opgenomen: uit de eerste akte “Kann mich auch an ein Mädel erinnern” van de Marschallin, uit de tweede akte “Mit ihrem Augen voll” en uit de derde akte “Hab’ mir’s gelobt” en “Ist ein Traum”. Die laatste drie fragmenten plus “Mir ist die Ehre” uit de tweede akte werden daarvoor óf daarna in 1911 eveneens opgenomen. De sopraan (!) Eva von der Osten zong Octavian en bleef na haar debuut in Dresden in 1902 tot het einde van haar carrière bij het gezelschap optreden. Margarethe Siems was een veelzijdige zangeres. Niet alleen was zij de eerste Marschallin, maar ook de eerste Chrysothemis en de eerste Zerbinetta. Minnie Nast was 36 jaar toen zij Sophie zong tijdens de wereldpremière van ‘Der Rosenkavalier’. Zij was ensemblelid in Dresden voor de soubretterollen en haar heldere sopraan en non-vibrato zang waren uitstekend geschikt voor de partij. Een wetenswaardige uitgave voor operapuristen!
Symposium Records 1228/29 (2CDs)