De Nederlandse bas Anton Sistermans werd 150 jaar geleden geboren. De carrière van deze belangrijke zanger is door Opera Nederland in een vierdelige biografie opgetekend.
In deel 4: 1919 tot en met 1926

 

1919
Anton Sistermans leidde op 28 januari 1919 bij de zangvereniging ‘Tot Oefening en Uitspanning’ in de Schouwburg van Middelburg het programma ‘Klassieke Zangspelen’. Hier zong hij in de ‘Kaffee Cantate’, ‘Bastien und Bastienne’ en ‘La Serva Padrona’ (Middelburgsche Courant; 29-1-1919).

Op 13 april zong Sistermans bij de R.K. Oratoriumverening van Den Haag in het gebouw van Kunst en Wetenschappen in de ‘Johannes Passion’ van Bach naast onder anderen Tilia Hill:

“Sistermans is niet jong meer en zijn stem draagt er bedenkelijke sporen van; toch moet men hem altijd om zijn muzikaliteit waarderen” (Algemeen Handelsblad; 15-4-1919).

Op 19 juni 1919 was hij bij de Wagnervereeniging te horen in de rol van Titurel in ‘Parsifal’ in de Stadsschouwburg van Amsterdam naast Jacques Urlus in de titelrol, Heinrich Schlusnuss als Amfortas, Richard Mayr als Gurnemanz en Bertha Morena als Kundry (Cronheim – 50 Jaar Wagnervereeniging; Amsterdam: Munster’s Drukkerijen NV, 1934).

Onder leiding van Anton Sistermans gaf het gezelschap ‘Klassieke Zangspelen’ in de zomer van 1919 voorstellingen met Singspielen en Opera’s-Comique van componisten Pergolesi, Gluck, Mozart, Boieldieu, Auber en anderen in het Kurhaus te Scheveningen (Algemeen Handelsblad; 25-4-1919).

Op 12 augustus vond in het Kurhaus de tweede voorstelling van ‘Klassieke Zangspelen’ plaats en uitgevoerd werden ‘La Serva Padrona’ van Pergolesi en ‘Le Cadi Dupé’ van Gluck in Nederlandse vertaling (Algemeen Handelsblad; 7-8-1919).

Sistermans trad op 17 september 1919 op in het Stedelijk Museum van Amsterdam in een concert met medewerking van de componisten Sem Dresden en Hendrik Andriessen in liederen van Felix Brandts Buys en A. Diepenbrock en Hendrik Andriessen (De Tijd; 16-9-1919).

Op 9 oktober 1919 gaf Sistermans bij de Koninklijk Liedertafel ‘Souvenir des Montagnards’ zijn programma ‘Klassieke Zangspelen’ met werken van J. S. Bach, W. A. Mozart, Paer en Chr.W. von Gluck (Nieuwe Tilburgsche Courant; 10-10-1919).

Sistermans zong op 20 november 1919 tijdens een concert in het kader van het dertig-jarig bestaan van de Arnhemsche Orkestvereeniging. Opgevoerd werden een fragmenten van muziek van Diepenbrock bij ‘Vondels Gysbrecht van Amstel’ waarin Sistermans solopartijen zong. Verder was de bas te horen in ‘L’Enfant Prodigue’ van Debussy (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 20-11-1919).

Op 25 november 1919 zong hij bij het Gemengde Koor van Rotterdam in ‘La Damnation de Faust’ van Berlioz naast onder anderen de tenor Jules Moes (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 30-10-1919).


1920
Anton Sistermans deel 4_2
Anton Sistermans werkte op 7 januari 1920 mee aan één van de vier Conservatoriumconcerten te Rotterdam (Het Vaderland; 3-1-1920).

Op 15 januari 1920 leidde hij opnieuw een uitvoering van ‘Klassieke Zangspelen’ in ‘Drama van Wilbrahamhaven’ in het W.B. Theater te Rotterdam (Rotterdamsch Nieuwsblad; 8-1-1920).

Ook op 28 januari 1920 trad hij op met ‘Klassieke Zangspelen’ in de Harmonie in Leeuwarden  (Leeuwarder Courant; 23-1-1920).

Sistermans leidde ‘Klassieke Zangspelen’ eveneens op 3 maart 1920 voor de vereniging “Voor de Kunst” in de Groote Schouwburg van Rotterdam met ‘Le Cadi Dupé’ van Gluck en ‘66’ van Jacques Offenbach:

“Er werd opgewekt gezongen en gespeeld. Mevr. v. Witsen-Blok (Suze) heeft een frissche sopraan en de heeren Meylink (Piccolo) en Sistermans (De marskramer) vervulden met liefde hun taak” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 4-3-1920)

“een geroutineerd zanger als Sistermans, die dezen avond aan zijn goeden tijd deed denken” (De Telegraaf; 4-3-1920)

Op 21 maart 1920 zong Sistermans bij de R.K. Oratoriumvereniging in het Gebouw van de Kunsten en Wetenschappen te Den Haag de partij van Christus in de ‘Matthäus Passion’ van Heinrich Schütz en na de pauze de ‘Vier ernste Gesänge’ van Brahms (Het Vaderland; 17-3-1920).

In de eerste helft van 1920 toerde Sistermans met zijn programma ‘Klassieke Zangspelen’ door Nederland:

“Het kleine gezelschap, dat zich, onder leiding (van Anton Sistermans, ten doel stelt uitvoeringen van hoofdzakelijk achttiende eeuwsche meesterwerkjes der Vrolijke Kunst (Mozart, v. Gluck, Pegolesi etc.) te geven, werd in den loop van den winter weer in verschillende steden van ons land door eerste vereenigingen geëngageerd. Men speelde o. a. driemaal te Breda en te Middelburg. In de eerste helft van Maart speelde men te Rotterdam in den Grooten Schouwburg met Orkestbegeleiding voor de leden der vereeniging „Voor de Kunst” Offenbach’s Operette nummer 66 en „de Gefopte Kadi” van v. Gluck, beide in Nederl. vertaling, en te Haarlem in den Nieuwen Schouwburg voor de leden van „Toonkunst” die Magd als Herrin van Pergolesi (duitsch) en „L’Arbre Enchanté” van v. Gluck (fransch). De werken en de (uitvoerenden genoten een doorslaand succes bij publiek en pers” (Limburger koerier; 10-4-1920)

Tijdens de Meifeestvoorstellingen van de Nationale Opera zong Sistermans de rol van Landgraf in ‘Tannhäuser’. Naast Sistermans hoorde men Jules Moes in de titelrol, Greta Santhagens-Manders als Venus en Josef Groenen als Wolfram. De uitvoeringen waren op 6 mei in het Gebouw voor Kunst en Wetenschappen in Den Haag, op 8 mei in de Groote Schouwburg van Rotterdam en op 11 mei in de Stadsschouwburg van Amsterdam:

“Als landgraaf verloochende Anton Sistermans zich niet; de warmte en goeddoordachte voordracht vergoedde wat hij aan stemmiddelen niet meer geven kan. Het veeljarige gebruik gaat niet ongemerkt voorbij” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 7-5-1920)

“Anton Sistermans heeft een geweldige en mooie basstem; maar van zulk een artist is het onverklaarbaar, hoe hij komt tot een onaesthetisch en overmatig vibreeren en een veel te dik uitspreken van zijn medeklinkers” (De Tijd; 12-5-1920)


1921
Bij de opvoeringen van ‘Gysbreght van Amstel’ van Vondel, die het Nederlandsch Toneel begin 1921 in diverse plaatsen in Nederland bracht, zong en speelde Anton Sistermans de rol van Gosewijn. Het toneelstuk werd  op 11 januari 1921 opgevoerd in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag (Het Vaderland; 6-1-1921) en op 24 januari in Rotterdam:

“Anton Sistermans sprak veel minder goed en zijn zingen was van een bijna storende onvastheid” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 25-1-1921)

Sistermans werkte op 26 februari met Greta Santhagens-Manders mee aan een concertavond van de Kunstkring te Den Haag, waar diverse componisten eigen composities introduceerden, waaronder ook Daniël Ruyneman (Het Vaderland; 22-2-1921).

Op 7 maart 1921 leidde Sistermans het Dames a capella-koor tijdens het vijfde Volksconcert van de Rotterdamsche Bestuursbond in de groote Zaal van de Groote Doelezaal. Soliste was Liesbeth Poolman-Meissner (Voorwaarts; 2-3-1921).

Begin maart 1921 zong Sistermans bij de R.K. Oratoriumvereniging in het Gebouw van de Kunsten en Wetenschappen te Den Haag opnieuw de partij van Christus in de ‘Matthäus Passion’ van Heinrich Schütz:

“Sistermans geeft meer reliëf aan zijn partij […] het prachtige „Eli, Eli” van Sistermans” (Het Vaderland; 14-3-1921)

“Anton Sistermans voldeed vrij goed als vertolker der woorden van Jezus, ofschoon het karakter van zijn stem zich daartoe minder goed leent” (De Tijd; 14-3-1921)

Op 8 april 1921 voerde de Rotterdamse zangvereniging Amphion ‘De Schipbreuk’ van Johan Wagenaar op. Solisten waren naast Anton Sistermans, Mathilde Nieuwerkerk en Jos Besselink. De componist speelde zelf de pianopartijen (Rotterdamsch Nieuwsblad; 31-3-1921).

‘Klassieke Zangspelen’ speelde op 14 april in de Schouwburg van Haarlem voor de tweede keer voor de leden van Toonkunst ‘Le Maître de Chapelle’ van Paër en ‘Le Kadi Dupé’ van Gluck:

“De uitvoerig was een groot succes en ‘t lijkt me, dat de klassieke zangspelen van Anton Sistermans op het repertoire der Kamermuziek-avonden blijven moeten” (Het Vaderland; 3-5-1921)

Op 15 november gaf Sistermans in de Nutszaal van Rotterdam het 25e conservatoriumconcert naast de violist Louis Zimmermann (Het Vaderland; 13-11-1921).


1922
Anton Sistermans deel 4_3
Anton Sistermans was op nieuwjaardavond 1922 weer in de Stadsschouwburg van Amsterdam voor een opvoering van ‘Gysbreght van Amstel’ van Vondel:

“voor den prijs der totale mislukking van de rol van Gosewijn van Aemstel. Want Anton Sistermans, ook in zijn zingen flakkerend blijvend, was dit ook in zijn onzekere dictie” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 2-1-1922)

“Anton Sistermans was thans Gosewyn van Aemstel en hij was een teerhartige, innige Bisschop, wiens soberheid wonderwel paste in het geheele kader van deze voorstelling” (de Telegraaf; 2-1-1922)

Op 3 april werkte hij in de Nutszaal van Rotterdam mee aan het 28e conservatoriumconcert:

“Den heer Anton Sistermans was de bariton-solo ter voordracht toevertrouwd; hij zocht en vond zijn kracht in het etaleeren zijner vocaal-plastische vermogens” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 4-4-1922)

Sistermans zong op Palmzondag 9 april 1922 bij de R.K. Oratoriumvereniging in het Gebouw van de Kunsten en Wetenschappen te Den Haag de partij van Christus in de ‘Matthäus Passion’ van Heinrich Schütz. Daarna ging de cantate ‘Der Friede sei mit dir’ van Bach:

“De Christuspartij was in handen van den heer Anton Sistermans. Hier viel juist het tegenovergestelde te constateeren; een eenigszins gezwollen declamatie en onvaste toonvoortbrenging, zoodat dikwerf naar de tonaliteit moest geraden worden” (De Tijd; 10-4-1922)

Op 25 mei 1922 was in de Haagschen Kunstkring een Brahms/Schubert uitvoering, aangeboden door Anton Sistermans. Hier bracht hij als onderdeel van een ensemble liederen en duetten ten gehore, waaronder ook de ‘Vier ernste Gesänge’. Hiermee ging ook gepaard een tentoonstelling van een zeldzame fotografie van Johannes Brahms op zijn sterfbed:

“Sistermans’ zangkunst is hier meermalen besproken; hij kan met zijn metalen bas nog wonderlijk imponeeren, maar de manier van zingen paste zich ditmaal minder aan bij de hooge wijding van do verrukkelijke liederkeuze. De Schuberts liggen hem beter en ik zou bijna zeggen onbewust nader aan het hart; hij gaf Greisengeasang, der Doppelgänger en Liebesbotschaft ten beste. Zijn hoogte was hier en daar wat geforceerd, doch de akoustiek niet gemakkelijk” (Het Vaderland; 28-5-1922)


1923
Anton Sistermans was op nieuwjaarsavond 1923 weer in de Stadsschouwburg van Amsterdam voor een opvoering van ‘Gysbreght van Amstel’ van Vondel (De Tijd; 29-12-1922).

Op 26 april zong Sistermans met het Koor der R.K. Oratoriumvereeniging in de eerste uitvoering van de ‘Mattheuspassie’ van de componist Theo van der Bijl in de Groote Zaal van het Concertgebouw te Amsterdam. De begeleiding werd verzorgd door het Concertgebouworkest onder leiding van de componist (De Tijd; 16-4-1923).

Bij de R.K. Oratoriumvereeniging van Den Haag zong Sistermans op 1 mei in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in een uitvoering van ‘Die Schöpfung’ van Haydn (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 20-2-1923).

Ter gelegenheid van de 43e verjaardag van Koningin Wilhelmina op 31 augustus werd een jubileumuitvoering gegeven van ‘Gysbreght van Amstel’ van Vondel in de Stadsschouwburg van Amsterdam:

“de scène in de kapel van het klooster gekozen was, die, sedert Anton Sistermans de rol van den bisschop zegt en zingt, de zwakste plek in deze overigens hoogstaande Gybrecht-vertooning is geworden” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 7-9-1923)

Daarna was Anton Sistermans te horen als bas en te zien als dirigent in de conservatoriumconcerten van het Haags Conservatorium en leidde hij en zong hij dikwijls in de optredens van de ‘Klassieke Zangspelen’.

Op 2 december 1923 zong hij in een gastvoorstelling van de Berliner Staatsoper van  ‘Tiefland‘ van Eugen d’Albert de rol van Tomasso naast Frida Leider als Marta:

“Anton Sistermans gaf een goede Tomasso” (Algemeen Handelsblad; 3-12-1923)

“Anton Sistermans was een karakteristieken Tomasso, zijn stem leent zich bij uitstek voor een tachtigjarigen grijsaard” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 3-12-1923)

“terwijl onze stadgenoot Anton Sistermans den ouden Tomasso zong, een beetje zwakjes, maar daarvoor moest hij dan ook een man van 80 jaar voorstellen” (Het Vaderland; 3-12-1923)

“Alleen Anton Sistermans (Tomasso) kwam aan klank en zeggingskracht tekort; hij bleek trouwens met de noten zijner partij herhaaldelijk niet vertrouwd” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 7-12-1923)

Op 7 december 1923 zou hij bij de Gast-Opera van Cornelis Bronsgeest in de Stadsschouwburg van Amsterdam de rol van de Commendatore in ‘Don Giovanni’ hebben gezongen. Cornelis Bronsgeest zou zelf de titelrol zingen, maar de voorstelling werd afgezegd wegens heesheid van Frida Leider die als Donna Anna zou optreden (Algemeen Handelsblad; 13-12-1923). De uitvoering werd verschoven naar 19 december, maar daarin zong Sistermans niet (Algemeen Handelsblad; 23-12-1923).

Bij de Gast-Opera zong Sistermans op 27 december nog de rol van Dottore Grenvile in ‘La Traviata’ in het Gebouw voor Kunst en Wetenschappen te Den Haag (Het Vaderland; 24-12-1923).

Sedert 1923 was Sistermans directeur van het zangkoor van de Laurentiuskerk (Steigersche kerk) te Rotterdam (De Telegraaf; 30-12-1924).


1924
Anton Sistermans zong op 29 januari 1924 de rol van de Angelotti in ‘Tosca’ van Puccini bij de Gast-Opera in het Gebouw voor Kunst en Wetenschappen te Den Haag. Tosca was Gemma Bellincioni en de regie was in handen van Cornelis Bronsgeest:

“in Sistermans een onverstaanbaar mompelende Angelotti” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 4-2-1924)

De voorstelling werd op 21 februari 1924 ook nog gespeeld in de Stadsschouwburg van Amsterdam (Algemeen Handelsblad; 20-2-1924).

Op 10 april 1924 zong hij bij de Rotterdamsche R.K. Oratorium-Vereniging in de ‘Matthäus Passion’ van Schütz en de cantate ‘Der Friede sei mit dir’ van Bach naast de tenor Jules Moes:

“de te zwaar-zalvend gezongen woorden van Jezus door Anton Sistermans (deze zanger heeft, naar ook in een cantate van Bach later in den avond blijken zou een voorliefde voor zéér trage tempo’s)” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 11-4-1924)

Jubileum Rotterdam 20 december 1924
Jubileum Rotterdam

Op 16 december 1924 herdacht hij zijn 35-jarig kunstenaarsjubileum (Het Centrum; 18-12-1924). Ook op 30 december werd nog het jubileum gevierd te Rotterdam in de Foyer ‘Doele’ (Voorwaarts; 27-12-1924).

 

1925

Jubileum Witte Brug Den Haag Jubileum 23 jan 25
Jubileum Den Haag

Anton Sistermans werd in Den Haag op 12 februari 1925 gehuldigd in de zaal van het Hotel Witte Brug. Behalve Sistermans verleende onder anderen Willem Andriessen zijn muzikale medewerking. Onder de aanwezigen was ook Johan Wagenaar (Het Vaderland; 13-2-1925).

Op 5 augustus 1925 vierde Sistermans zijn zestigste verjaardag:

“Sistermans was, nu meer dan vijf-en-dertig jaar geleden, de eerste, die de naderhand zoo roemrijk geworden Nederl. zangersreputatie in het buitenland vestigde. Hoe veelzijdig Sistermans in zijn kunst is, bewijst zijn werkzaamheid als leider der Opera klasse aan het Koninkl. Conservatorium te Den Haag” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 6-8-1925)

Op 13 september 1925 vond in de Kurzaal een uitvoering in concertvorm plaats van ‘Der Freischütz’ van Weber, waaraan naast Anton Sistermans onder anderen de solisten Sophie Haas en Louis van Tulder meewerkten. Het koor was de Haagsche R.K. Oratoriumvereeniging en de begeleiding was in handen van het Residentie-Orkest (Het Vaderland; 4-9-1925).


1926
Overlijdensadvertentie Anton Sistermans
Anton Sistermans overleed op 5 maart 1926 op 60-jarige leeftijd in Den Haag:

“Gisteravond is te ’s Gravenhage in het R.K. Ziekenhuis aan het Westeinde, waar hij sedert eenigen tijd werd verpleegd overleden de bekende zanger Anton Sistermans” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 6-3-1926)

“De zanger en musicus Anton Sistermans is, 60 jaar oud, te ‘s-Gravenhage, na een ongesteldheid van eenige dagen, overleden” (Algemeen Handelsblad; 7-3-1926)

”Enige dagen geleden was hij hier nog op het Conservatorium om zijn zanglessen te geven; zijn collega’s en leerlingen maakten zich ongerust, omdat hij er ontstellend slecht uitzag; de, ziekte, welke hem enige weken uit zijn werk gehouden had, niet voldoende uitgevierd had. Maar Sistermans zelf dacht, dat het wel weer gaan zou, vond dat hij het maar weer proberen moest. Hij was een werkzaam en plichtsgetrouw man. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is bij gestorven in het R.K. Ziekenhuis te ’s-Gravenhage, waar hij opgenomen was toen de nieraandoening plotseling kwam verergeren“ (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 7-3-1926)

De begrafenis van het stoffelijk overschot van Anton Sistermans vond op 9 maart 1926 om 10.00 uur plaats vanuit de R.K. kerk aan het Bezuidenhout naar de R.K. begraafplaats aan de Kerkhoflaan (Algemeen Handelsblad; 8-3-1926).

Onder veel belangstelling van musici, leerlingen en oud-leerlingen werd in de kerk van O.L. Vrouwe van Goeden Raad aan het Bezuidenhout te Den Haag de plechtige Mis van Requiem gehouden. De Mis werd opgedragen door kapelaan Van den Burg, bijgestaan door pater Vrijmoed O.F.M. als diaken en kapelaan Sentenie als subdiaken. De stille Mis werd opgedragen door pastoor Schaab uit Rotterdam. Het parochiale koor, versterkt door het kerkkoor van het Steiger te Rotterdam – waarvan Sistermans directeur was – zong onder leiding van den heer W. van Meel een Mis van Perosi, waarbij de Rotterdamsche organist M. van Leeuwen meewerkte. Solisten waren Jos. Holthaus, F. Scharro en Buys.

Vervolgens had op het R.K. kerkhof aan de Kerkhoflaan de teraardebestelling plaats. Onder de vele belangstellenden, waarvan de meeste beide plechtigheden hadden bijgewoond, werden opgemerkt dr. Johan Wagenaar, directeur van het Kon. Conservatorium van Den Haag en Jos. Holthaus, directeur van het Conservatorium van Rotterdam. In de kapel zong Th. de Groen – begeleid door Aug. Smets op orgel – “Jesu Salvator Mundi” van Jos. Holthaus, waarna het Rotterdamsche Kerkkoor het “De Profundis” voordroeg.

De absoute en de beaarding werden verricht door pastoor Schaab. Nadat alle vrienden een schep aarde op de kist hadden geworpen, bedankte de broer van Anton Sistermans voor de laatste eer. Er was onder andere een krans van Sistermans’ leerlingen (Het Vaderland; 9-3-1926).

Anton Sistermans werd begraven aan de het R.K. Kerkhof, nu geheten St. Petrus Banden, Kerkhoflaan 10 te Den Haag. Zijn graf – vak G, grafnummer 362 – is echter in de loop van de tijd geruimd. Wat er met de stoffelijke resten van Anton Sistermans is gebeurd is onduidelijk.