In de serie ‘Nederlandse premières’ worden de eerste opvoeringen van opera’s in Nederland belicht. In deel 3: ‘Carmen’ van Georges Bizet (1838-1975).

 

Advertentie CarmenDe ‘Carmen’ van Georges Bizet (1838-1975) op een libretto van Henri Meilhac en Ludovic Halévy werd op 3 maart 1875 voor het eerst uitgevoerd in de Opéra-Comique van Parijs. De opera beleefde haar Nederlandse première op oudjaarsavond 31 december 1878 in het Grand Théâtre in de Amstelstraat van Amsterdam.

Grand Theatre AmsterdamAbraham van Lier nam in 1852 de Hoogduitsche Schouwburg in de Amstelstraat in Amsterdam over en veranderde de naam in Grand Théâtre des Variétés. De naam veranderde in 1861 na een kleine verbouwing in kortweg Grand Théâtre. Alle beroemde toneelspelers uit de tweede helft van 19e eeuw hebben in het Grand Théâtre gespeeld, onder wie Adelaïda Ristori, Eleonora Duse, Ernst von Possart en Sarah Bernhardt. In 1875 werd het gebouw van binnen en van buiten grondig verbouwd. Na het overlijden van Abraham van Lier in 1887 vormden zijn zoons Isouard, Lion en Joseph, de driekoppige leiding. Het Grand Théâtre ging in 1940 failliet. Op 27 maart van dat jaar vond de executieverkoop op het toneel van het theater plaats. Pas in 1946 werd het gesloopt.

Tijdens de Nederlandse première van ‘Carmen’ in het Grand Théâtre werd de titelrol gezongen door de mezzosopraan Fanny Laville-Ferminet. De populaire tenor Paul Lhérie zong de rol van Don José. Hij had de rol ook bij de wereldpremière gezongen. De bariton M. Horeb was Escamillo, de sopraan Ida Milton-Desgoria zong Micaëla en haar echtgenoot de bas M. Desgoria trad op als Zuniga. Dirigent was waarschijnlijk Alexander J. Defossez (niet te verwarren met de tenor Louis Jahn-Defossez).

“De uitvoering was hoogst verdienstelijk en in het bijzonder onderscheidden zich mevr. Laville-Ferminet in het karakter van Carmen, de heem Lhérie en Horeb in die van José en van Escamillo den toreador. De zangeres heeft ons niet alleen verbaasd, maar ook weggesleept. Wij hebben steeds hulde gebracht aan de degelijke wijze, waarop zij in de groote opera haar partijen vervult, al toonden wij niet altijd dezelfde ingenomenheid met het timbre van haar orgaan. Maar van mevr. Laville-Ferminet wisten wij niet dat zij een zoo kostbaar sujet in de opéra comique kon zijn. Als Carmen was zij de incarnatie van haar partij en zoowel als zangeres en als tooneelspeelster boeide zij door waarheid, kracht en uitdrukking. Alle nuanceeringen van haar zeer moeilijke, vermoeiend en omvangrijke rol gaf zij met het grootste talent terug en alleen haar medewerking mag volle zalen tot getuigen hebben. De booze demon, die het leven van José verwoest, grillig in de liefde is als in geheel het leven, werd voortreffelijk door mevr. Laville-Ferminet geschetst en ook niet één enkel oogenblik van haar partij werd veronachtzaamd , niet één enkele maal bleef zij beneden zichzerve.
De heer Lherie was dezen avond als zanger niet goed gedisponeerde en het orgaan scheen een weinig te zijn aangedaan, een gevolg van net booze weder, dat de laatste dagen van het jaar tot de onaangenaamsten maakt; maar als tooneelspeler vierde hij den grootsten triomf in de heerlijke scène van het derde bedrijf. De pen is niet in staat den grootschen indruk te schetsen veroorzaakt door Lherie, in een snel en voordracht vol leven, waarheid, kleur en uitdrukking. Een kreet van opgetogenheid rees uit het auditorium op en de groote kunstenaar werd met eerbewijzen overladen. Niet minder woest en hartstochtdijk was Lherie in de finale van de opera, die al zijn kracht, ondervinding en schoone voordracht ten toon spreidde en met bewondering volgde men met de oogen den man, die op het tooneel weet te leven en te lijden. De baritonzanger Horeb heeft wel geen overwegende rol te vervullen, maar als altijd was hij, overal waar hij optrad, volkomen goed op zijn plaats. Van de verdere, meer episodische rollen waren de heer en mevrouw mevrouw Desgoria recht verdienstelijk als Zuniga en Michaela en omtrent het koorpersoneel mogen wij getuigen dat de zeer moeilijke koornummers met veel ijver, meestal met goed gevolg werden gezongen. De heeren orkestleden bewogen zich in de orkestpartituur, die hun geheel vreemd was op eene wijze, die wel geen blaam verdient, maar toch lof buitensluit. En nu ten laste, wie het schoon lief heeft, verzuime niet een der volgende voorstellingen van Carmen bij te wonen” (Algemeen Handelsblad; 4-1-1879)

Paul_Lherie_Don_José
Paul Lhérie als Don José

De Joodse tenor Paul Lhérie (Lévy) was een bekende zanger in de tweede helft van de 19e eeuw. Hij was geboren op 8 oktober 1844 en maakte zijn operadebuut in de Opéra-Comique in 1866 in de titlerol van ‘Joseph’ van Méhul. Behalve de eerste Don José in ‘Carmen’ was hij ook de eerste vertolker van Charles II in ‘Don César de Bazan’ van Massenet in 1872, Kornélis in ‘La Princesse Jaune’ van Camille Saint-Saëns in 1872 en Benoît in ‘Le Roi l’a dit’ van Delibes in 1873. Er wordt gezegd dat Bizet en Lhérie goede vrienden werden tijdens de voorbereidingen voor ‘Carmen’ en zij zwommen in de Seine bij het huis van Bizet in Bougival. Later zong hij rollen voor bariton en was hij de eerste vertolker van Simeone Bardi in ‘Dante’ van Godard in 1890 in de Opéra Comique en Rabbi David in ‘L’Amico Fritz’ van Mascagni in het Teatro Costanzi in Rome op 31 oktober 1891. Lhérie nam afscheid van het operatoneel in 1894, gaf les aan het conservatorium van Parijs en overleed op 17 oktober 1937 in Parijs.

Fanny Laville-Ferminet_Carmen
Fanny Laville-Ferminet als Carmen

Van de mezzosopraan Fanny Laville-Ferminet is niet veel bekend. Zij was een tijd lang vast verbonden aan de opera van Bordeaux en in 1877 zong zij de rol van Ortrud in Turijn. Al vanaf het seizoen 1877/1878 zong zij bij de Fransche Opera in Nederland. In haar laatste seizoen 1888/1889 bij de Fransche Opera zong zij Rachel in ‘La Juive’ van Halévy, Valentine in ‘Les Huguenots’ van Meyerbeer, Léonore in ‘La Favorite’ van Donizetti, maar ook de titelrol in ‘Norma’ van Bellini.

De productie van ‘Carmen’ werd door de Fransche Opera begin 1879 nog op vijf dinsdagen herhaald. De voorstellingen op 28 januari, 4 februari, 4 maart en 29 april 1879 stonden onder leiding van Alexander J. Defossez en de uitvoering op 18 februari 1879 werd gedirigeerd door Abraham van Lier zelf (Algemeen Handelsblad; 25-1-1879 / Algemeen Handelsblad; 3-2-1879 / Het Nieuws van den Dag; 18-2-1879 / Algemeen Handelsblad; 3-3-1879 / Algemeen Handelsblad; 27-4-1879).