1.
Deze registratie van ‘Alcina’ (1735) van Georg Friedrich Händel (1685-1759) werd gemaakt aan de hand van live-uitvoeringen in het Palais Garnier van Parijs van 10 tot en met 20 juni 1999. Centraal in de productie stond de Bärenreiter-editie van de opera. De Amerikaanse sopraan Renée Fleming zingt hier Alcina en haar romige sopraan is ideaal voor de titelrol. Luister naar haar zacht vleiende tonen in “Di’, cor mio, quanto t’amai” en haar klagende klanken van “Si son quella!” in de eerste akte en de vertwijfeling in de lange aria “Ah! mio cor” en in de finale “Ombre pallide” van de tweede akte. Maar “Ma quando tornerai” in de derde akte mist flexibiliteit en Fleming maakt vreemde variaties in het da capo. De Franse sopraan Natalie Dessay is de ideale Morgana. Haar stralende “Tornami a vagheggiar” in de finale I met een hoge E tot besluit, het weemoedige “Ama sospira” in de tweede akte en haar smekende “Credete al mio dolore” zijn volmaakt. De Amerikaanse mezzosopraan Susan Graham valt helaas tegen als Ruggiero. Haar openingsaria “Di te mi rido” is niet zuiver (zenuwachtig?), “Qual portento, mi richiama” aan het begin van de tweede akte mist kracht, het bekende “Verdi prati” is niet echt smartelijk of nostalgisch en “Sta nell’Ircana” niet heroïsch. De Amerikaanse alt Kathleen Kuhlmann heeft de passende diepte en flexibele alt voor Bradamante. Het Les Arts Florissants speelt uitmuntend onder leiding van zijn oprichter de Amerikaanse dirigent William Christie met Emmanuelle Haïm op klavecimbel. Geschrapt is de instrumentale muziek van de tweede scène van de eerste akte, het recitatief “A quai strani perigli” in de finale van de eerste akte, het koor “Sin per le vie del sole” van de derde akte en het recitatief duet “Prendi, e vivi” voor Ruggiero en Oronte van de derde akte. Van de muziek die Händel zelf uiteindelijk wegliet bij de première, is Ruggiero’s aria “Bramo di trionfar” van de eerste akte ook hier weggelaten, maar is het koor “Questo è il cielo de’ contenti” wel geïncludeerd.
Erato 8573-80233-2 (3CDs)

2.
CD_Alcina_DG
Dit is een live-opname van een radio-uitvoering op 15 mei 1959 van de West Deutsche Rundfunk in Keulen. De Australische sopraan Joan Sutherland zingt de rol van Alcina en dit is Sutherland op haar best! Hier klinkt zij nog niet zo kunstmatig donker en onverstaanbaar als tijdens de studio-opname drie jaren later. Prachtige versieringen en fraseringen maken haar vertolking een vreugde om naar te luisteren. Haar aria van de eerste akte “Sì, son quella, non più bella” is geschrapt, maar vreemd genoeg zingt zij aan het einde van de eerste akte de aria van Morgana “Tornami a vagheggiar”. Verder is het een genot om de Nederlandse sopraan Jeannette van Dijck te horen in de lyrische partij van Morgana. Het is één van de weinige opnamen van haar in een complete rol. Met “O s’apre al riso” opent zij virtuoos de eerste akte, het “Ama, sospira” in de tweede akte krijgt een fraai droevige toon en haar “Credete al mio dolore” in de derde akte klinkt lieflijk verlangend. Een tenor is de partij van ridder Ruggiero past uitstekend, helemaal als het zo fantastisch gezongen wordt als door de Duitse tenor Fritz Wunderlich. Luister naar zijn “Verdi prati”, het hoogtepunt van de uitvoering! De overige rollen zijn luxueus bezet met Nicola Monti als een mooiste Oronte op CD en Norma Procter als een bezadigde Bradamante. Het Cappella Coloniensis onder leiding van Ferdinand Leitner speelt uiteraard dikker en trager dan men tegenwoordig gewend is. De koren “Questo è il cielo de’ contenti” en “Sin per le vie del sole” en de recitatieven “A quai strani perigli” en “Prendi, e vivi” worden gespeeld, maar Ruggiero’s aria “Bramo di trionfar” is weggelaten. Ook de complete partij van Oberto is geschrapt. Andere coupures in aria’s en recitatieven zorgen er voor dat de uitvoering op twee CDs past. Ondanks de aanmerkingen toch een absolute aanrader!
Deutsche Grammophon 477 8017 (2CDs)

3.
CD_Alcina_Archiv
Deze studio-opname werd in september 2007 in de Chiesa di Sant’Agostino in Tuscania gemaakt. De Amerikaanse dirigent en klavecimbelist Alan Curtis construeerde zelf een nieuwe editie voor de uitvoering. In deze versie is alle muziek geïncludeerd, ook de muziek die Händel uiteindelijk schrapte. De Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato is een mooie Alcina, ook al heeft zij niet het tragische geluid van Renée Fleming. Haar “Ma quando tornerai” is evenwel lekker hekserig. De Canadese sopraan Karina Gauvin is prachtig als haar zuster Morgana. De Spaanse mezzosopraan Maite Beaumont domineert de tweede akte als een felle Ruggiero. Luister naar haar prachtige “Mi lusinga il dolce affetto” in de tweede akte. De Italiaanse alt Sonia Prina is een onrustige Bradamante in klank en frasering. Haar mentor Melisso is de Italiaanse bas-bariton Vito Priante, heerlijk sonoor in zijn enige aria “Pensa a chi geme” en de Zuid-Afrikaanse tenor Kobie van Rensburg is een schitterende Oronte. Alan Curtis zelf dirigeert het Il Complesso Baroco – dat hij in 1992 oprichtte – strak, maar zonder de charme van Christie.
Archiv 477 7374 (3CDs)

4.
CD_Alcina_Warner
Deze opname werd gemaakt tussen 19 en 31 juli 1985 in de Abbey Road Studios van Londen. De uitvoering benadert het werk meer in oratoriumstijl dan als opera. De Amerikaanse sopraan Arleen Augér is hier Alcina, enkele jaren voor haar vroegtijdig overlijden op 53-jarige leeftijd in Barneveld. Zij is een aandoenlijke Alcina, zoals in de aria’s “Ah! mio cor” en het prachtige “Ombre pallido” met een fraaie hoge Cis. De sopraan Eiddwen Harrhy uit Wales is een mooie, lyrische Morgana en Kathleen Kuhlmann – 13 jaar voor de live-opname van Parijs – was toen al een indrukwekkende Bradamante. De mezzosopraan Della Jones – ook uit Wales – zingt met een scherpe klank en gescheiden registers als Ruggiero. De rol van Melisso is weelderig bezet met de Engelse bas John Tomlinson. De begeleiding van de City of London Baroque Sinfonia onder leiding van de Engelse dirigent Richard Hickox is fris. De opname bevat alle bekende muziek voor ‘Alcina’: De muziek die Händel uiteindelijk schrapte “Bramo di trionfar” en het koor “Questo è il cielo de’ contenti” is in een appendix opgenomen. Het geluid van de opname klinkt helaas erg ruimtelijk alsof het in de kerk gespeeld is.
Warner 50999 0 88021 2 5 (3CDs)

5.
CD_Alcina_Decca
Deze opname werd gemaakt in maart en april 1962 in Walthamstow in Londen en Joan Sutherland is in de rol van Alcina nauwelijks meer te herkennen als de sopraan van drie jaar eerder. Ook hier neemt zij de aria “Tornami a vagheggiar” over van Morgana. En in de aria “Ma quando tornerai” brengt zij ongepaste versieringen aan, die zij in 1959 nog niet maakte. De opname wordt echter gedomineerd door de Spaanse mezzosopraan Teresa Berganza. Zij maakt de opname dubbel en dwars waard. En gelukkig is “Bramo di trionfar” ook opgenomen! De Italiaanse sopraan Graziella Sciutti is een mooie Morgana en ook de overige rollen zijn luxueus bezet met Monica Sinclair als Bradamante, Mirella Freni als een jongensachtige Oberto, Luigi Alva als Oronte en Ezio Flagello een sonore Melisso. Het London Symphony Orchestra speelt fris, nauwkeurig en scherp onder leiding van dirigent Richard Bonynge. Er zijn forse coupures: Diverse recitatieven zijn geschrapt en sommige aria’s tot de helft teruggebracht zonder da capo. Ook het koor “Sin per le vie del sole” is weggelaten. De tweede akte opent met een menuet en besluit met balletmuziek, die beide niet afkomstig zijn uit ‘Alcina’. In de eerste akte wordt de aria “Di te mi rido” van Ruggiero vreemd genoeg vóór “Chi m’insegna il caro padre” van Oberto gespeeld.

Decca 433 723-2 (3CDs)

BONUS:
CD_Alcina_Gala
Dit zijn fragmenten van een live-opname van een concertante opvoering van ‘Alcina’ in de Carnegie Hall van New York op 26 maart 1974. Geloof het of niet, maar het was de première in New York van ‘Alcina’. De Nederlandse sopraan Cristina Deutekom is hier te horen in haar enige optreden als Alcina en de uitgave biedt haar in bijna de complete partij, op een paar recitatieven na. En die partij paste Cristina Deutekom volkomen! Luister in de eerste akte naar haar weelderige, verleidende “Di’ cor mio” en gekwetste trillers in “Si, son quella”, in de tweede akte naar haar vertwijfelde “Ah! mio cor!” en het wanhopige “Ombre pallide” en in de derde akte naar de fenomenale coloraturen in “Ma quando tornerai” en haar treurige toon in “Mi restant le lagrime”. En als toetje de volle hoge Es in het terzet, waarna een oude dame in zaal zucht “oef” en vervolgens negen keer “brava” roept! De Amerikaanse mezzosopraan Beverly Wolff is te horen als Ruggiero in drie recitatieven en het terzet en de Italiaanse mezzosopraan Lucia Valentini Terrani als Bradamante in twee recitatieven en het terzet. De Britse dirigent Brian Priestman – hij overleed in 2014 – dirigeert het Orchestra of the Handel Society of New York. Wat een schitterend document!
Gala GL 100.584 (2CDs)